Samenvatting
De ziektegeschiedenis wordt gepresenteerd van een 55-jarige patiënte met oestrogeensubstitutie die ondanks het feit dat zij 1 maal per 3 maanden progestageen gebruikte een adenocarcinoom van het endometrium kreeg.
Artikelinformatie
Aanvaard op
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1062-3
Vakgebied
(Geen onderwerp)
Veldhoven, Eindhoven, juni 1993,
Met belangstelling hebben wij de casuïstische mededeling van de collegae Ubachs en Heineman gelezen (1993; 1062-3). Naar de mening van de auteurs leert de gepresenteerde ziektegeschiedenis dat bij oestrogeensubstitutie bij vrouwen met een uterus toevoeging van een progestageen 1 maal per 3 maanden ‘wellicht niet in alle omstandigheden te verdedigen is’.
Uit ons onderzoek aangaande oestrogeensubstitutie met toevoeging van progestageen op verzoek, is intussen gebleken dat hyperplasie van het endometrium al zeer kort na het begin van oestrogeentherapie kan optreden (figuur). Al geruime tijd geleden zijn er enkele artikelen gepubliceerd waarin het bestaan van twee soorten endometriumcarcinoom wordt verondersteld.12 De ene soort zou oestrogeenafhankelijk zijn, de andere zou geen samenhang met oestrogeen hebben.
Wij zijn het helemaal met de opmerking van Ubachs en Heineman eens dat een zeer nauwkeurige follow-up nodig is voor vrouwen die oestrogeensubstitutie gebruiken. De gepresenteerde casus toont aan dat er ondanks een 3-maandelijkse sequentiële behandeling met oestrogenen en progestagenen een endometriumcarcinoom kan ontstaan. Terecht verbinden de auteurs aan deze waarneming geen suggestie ten aanzien van de gewenste frequentie van toevoeging van progestageen tijdens oestrogeensubstitutie.
Bokman JV. Two pathogenetic types of endometrial carcinoma. Gynecol Oncol 1983; 15: 10-7.
Deligdisch LD, Holinka CF. Endometrial carcinoma: two diseases? Cancer Detect Prev 1987; 10: 237-46.