Postmenopauzale oestrogeensubstitutie en het risico van atherosclerotische hart- en vaatziekten

Klinische praktijk
E. Dekker
H.R. Büller
J.J.P. Kastelein
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1197-200

Zie ook de artikelen op bl. 1188, 1193 en 1204.

Inleiding

De sterfte ten gevolge van hart- en vaatziekten (HVZ) is voor premenopauzale vrouwen aanzienlijk kleiner dan voor mannen in dezelfde leeftijdscategorie, en slechts een derde van het risico voor postmenopauzale vrouwen.1 Het myocardinfarct is dan ook een zeldzaam incident in de premenopauze. Na de menopauze neemt de cardiovasculaire sterfte voor vrouwen sterk toe, om uiteindelijk zelfs die voor mannen te benaderen. Ook bij vrouwen die vroegtijdig in de menopauze komen (bijvoorbeeld na dubbelzijdige ovariëctomie), is de incidentie voor het myocardinfarct toegenomen.23

De belangrijkste risicofactoren voor HVZ zijn een verhoogd ‘low-density’-lipoproteine (LDL)-cholesterolgehalte, een verlaagd ‘high-density’-lipoproteïne (HDL)-cholesterolgehalte, hypertensie, diabetes mellitus, het roken van sigaretten en in mindere mate overgewicht. Een aantal van deze factoren verandert bij vrouwen rond de menopauze geleidelijk in nadelige zin. Na de menopauze veranderen deze risicofactoren afzonderlijk in absolute zin slechts in geringe…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Hematologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Mw.E.Dekker, co-assistent; dr.H.R.Büller en dr.J.J.P.Kastelein, internisten.

Contact dr.J.J.P.Kastelein

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Heerlen, juni 1992,

In een duidelijk overzicht beschrijven Dekker et al. de invloed van oestrogenen op het lipidenprofiel van de vrouw tegen de achtergrond van de toenemende sterfte van vrouwen na de menopauze aan hart- en vaatziekten (1992;1197-200). De lage oestrogeenconcentraties bij postmenopauzale vrouwen gaan samen met een stijging van het ‘low-density’-lipoproteïne (LDL)-cholesterolgehalte en een daling van het ‘high-density’-lipoproteïne (HDL)-cholesterolgehalte. Oestrogeensubstitutie geeft een daling van de cardiovasculaire sterfte bij deze vrouwen, waarschijnlijk grotendeels door een gunstig effect op het lipidenprofiel.

Mij viel op dat de mogelijke rol van het lipoproteïne(a) (Lp(a)) in de toenemende cardiovasculaire sterfte bij vrouwen na de menopauze in het artikel niet wordt besproken. Lp(a) is een onafhankelijke risicofactor voor atherosclerose en hart- en vaatziekten.1 Hoewel het aanvankelijk leek dat de Lp(a)-concentraties niet afhankelijk waren van geslacht en (of) leeftijd, is onlangs beschreven dat de gemiddelde Lp(a)-concentraties bij vrouwen postmenopauzaal 60% hoger zijn dan premenopauzaal.2 Oestrogenen lijken geen effect te hebben op de Lp(a)-plasmaconcentratie, terwijl de behandeling van 9 postmenopauzale vrouwen met het progestageen norethisteron gepaard ging met een halvering van de mediane Lp(a)-concentratie.3 De gecombineerde behandeling van 20 postmenopauzale vrouwen met geconjugeerde oestrogenen en medroxyprogesteron reduceerde de Lp(a)-concentraties met gemiddeld 50%, te zamen met een verlaging van het LDL-cholesterol en een stijging van het HDL-cholesterol.4

Hoewel de toevoeging van progestagenen aan oestrogeensubstitutie bij postmenopauzale vrouwen het gunstige effect hiervan op de LDL-cholesterol- en de HDL-cholesterolconcentraties kan verminderen, dient nader onderzoek uit te maken of er voor progestagenen in dit verband nog een andere rol is weggelegd dan het verminderen van de toegenomen kans op endometriumcarcinoom bij de behandeling van deze vrouwen met oestrogeensubstitutie.

S.H.J. Donders
Literatuur
  1. Donders SHJ, Wersch JWJ van. Lipoprotein(a): a hereditary risk factor for atherosclerotic disease. Neth J Med 1992; 40: 96-104.

  2. Heinrich J, Sandkamp M, Kokott R, Schulte H, Assman G. Relationship of lipoprotein(a) to variables of coagulation and fibrinolysis in a healthy population. Clin Chem 1991; 37: 1950-4.

  3. Farish E, Rolton HA, Barnes JF, Hart DM. Lipoprotein(a) concentrations in postmenopausal women taking norethisterone. Br Med J 1991; 303: 694.

  4. Soma M, Fumagalli R, Paoletti R, et al. Plasma Lp(a) concentration after oestrogen and progestagen in postmenopausal women. Lancet 1991; 337; 612.

Amsterdam, juli 1992,

De aanvulling van collega Donders over de relatie tussen het postmenopauzale risico van cardiovasculaire sterfte bij vrouwen en het lipoproteïne(Lp)a wordt bijzonder op prijs gesteld. Prospectieve gegevens over het belang van een verhoogd Lp(a)-gehalte bij postmenopauzale vrouwen ontbreken echter tot nu toe, waardoor het belang van de beschreven waarneming moeilijk te bepalen is. Voor wat betreft het vermoede gunstige effect van progestativa op plasma-Lp(a)-gehalten, onderstrepen wij de opmerking van Donders dat nader onderzoek gewenst is; de kwaliteit en de omvang van de aangehaalde onderzoeken is te gering om hierover uitspraken te doen.

E. Dekker
H.R. Büller
J.J.P. Kastelein