Diagnose in beeld (80). Een man met dorst en polyurie

Wat is de diagnose?
L.J.M. Reichert
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:513
Abstract

Casus

Een 69-jarige man werd verwezen wegens sinds 2 weken bestaande ernstige dorst, pollakisurie en polyurie. De mictiefrequentie was opgelopen tot 1 maal per uur. De urinestraal zou goed zijn, zonder nadruppelen. De door de huisarts gecontroleerde bloedglucosespiegel was niet afwijkend. Wel was er een nierinsufficiëntie gevonden, met een plasmacreatinineconcentratie van 252 ?mol/l. Bij lichamelijk onderzoek werd een duidelijke blaasretentie vastgesteld (figuur). Na katheterisatie, waarbij bleek dat de urineretentie 3 l had bedragen, had het abdomen weer normale proporties. Bij echografie was beiderzijds hydronefrose zichtbaar, door de prostaathypertrofie. Nadat hij daarvoor was behandeld, resteerde uiteindelijk slechts een lichte…

Auteursinformatie

Maaslandziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Sittard.

Contact Dr.L.J.M.Reichert, internist-nefroloog (lreichert@rijnstate.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Vorden, maart 2002,

Het beeld van de man met dorst en polyurie dat door collega Reichert getoond werd, is duidelijk (2002:513). De boodschap is dat lichamelijk onderzoek in ons vak nog altijd nodig is en dat bij onverklaarde dorst urinewegobstructie moet worden overwogen, temeer daar bekend is dat mannen met prostaatklachten deze nogal eens plegen te bagatelliseren. Maar er zijn ook andere vormen van obstructie mogelijk.

Ik wil daarom graag enkele opmerkingen over de pathofysiologie van dit verschijnsel toevoegen. Het is namelijk frappant dat de klachten van dorst vrijwel terstond na het opheffen van de obstructie plegen te verdwijnen, en het verslag van Reichert suggereert dat dit ook hier het geval was. Langgeleden heb ik getracht de gegevens van enkele van deze patiënten te analyseren.1 2 Zij hadden altijd een licht geëxpandeerd extracellulair volume en de polyurie verdween als dit teveel aan water en zout na opheffen van de obstructie werd uitgeplast. Er bestond echter meer dan een concentratiestoornis, en wel een vorm van renale diabetes insipidus met sterk hypotone urine. Die laatste afwijking verdween na opheffen van de obstructie, al bleef er een concentratiestoornis met isotone urine bestaan. Die geeft echter slechts een matige toename van de urinehoeveelheid, die nauwelijks als hinderlijk wordt ervaren. De sterke polyurie lijkt dus gebonden te zijn aan een combinatie van een tubulusstoornis en hyperhydratie. Onderzoek van de (schaarse) literatuur over dit onderwerp bevestigde die hypothese: in alle beschreven gevallen was er sprake van dubbelzijdige obstructie of obstructie van een solitaire nier. Het verschijnsel werd nooit gezien als er een contralaterale gezonde nier was, die het teveel aan volume kon voorkomen. Nader pathofysiologisch onderzoek zou nodig zijn, maar deze patiënten komen alleen bij de nefroloog als de afwijking gemist is. Doorgaans krijgen zij meteen een katheter en verdwijnt de polyurie. Het syndroom is ook zeldzaam, want het treedt alleen op als er een subtiel evenwicht bestaat met continu verhoogde druk in het nierbekken zonder dat er totale afsluiting optreedt. Daardoor wisselt de dagelijkse hoeveelheid urine bij deze patiënten sterker dan bij andere vormen van diabetes insipidus; dit verschijnsel kan helpen bij het stellen van de diagnose. Wellicht zal nog eens een onderzoeker deze belangwekkende pathofysiologie verder onderzoeken.

E.J. Dorhout Mees
Literatuur
  1. Dorhout Mees EJ. Reversible water loosing state caused by incomplete ureteric obstruction. Acta Med Scand 1960;168:168-93.

  2. Dorhout Mees EJ. Nierfunctiestoornissen bij prostaatlijders. [LITREF JAARGANG="1963" PAGINA="489-94"]Ned Tijdschr Geneeskd 1963;107:489-94.[/LITREF]

Arnhem, april 2002,

Ik wil collega Dorhout Mees danken voor zijn aanvulling op mijn artikel. Ik twijfelde eerst of ik het zou insturen als artikel voor de sectie ‘Diagnose in beeld’ of als casuïstische mededeling. Met deze aanvulling zijn beide doelen bereikt.

L.J.M. Reichert