Voor elk kind met koorts een eigen ‘stoplicht’?

Opinie
Eefje G.P.M. de Bont
Jochen W.L. Cals
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7649
Abstract

Recent publiceerde de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) haar richtlijn ‘Koorts in de tweede lijn bij kinderen 0-16 jaar’, waarvan in het NTvG een samenvatting staat.1 De richtlijn geeft een mooi overzicht van zinnige diagnostiek door de kinderarts, primair gericht op het vaststellen van de diagnose bij de groep kinderen met koorts die verdacht is voor een infectie. Zoals de auteurs terecht beschrijven is de relevantie van de richtlijn voor de huisarts beperkt. Want juist de setting, en de daarmee samenhangende incidentiecijfers van ernstige infecties, bepaalt de beoogde uitkomst van de beoordeling. De kinderarts probeert een diagnose boven tafel te krijgen en zo nodig te behandelen of te monitoren. De huisarts wil juist vooral ernstige diagnoses uitsluiten.

Omdat het overgrote deel van de kinderen een onschuldige bovensteluchtweginfectie heeft en omdat het aantal ernstig zieke kinderen sinds de introductie van de pneumokokkenvaccinatie daalt, zakt het beeld van dat ene kindje…

Auteursinformatie

Universiteit Maastricht, Vakgroep Huisartsgeneeskunde en School for Public Health and Primary Care (CAPHRI), Maastricht.

Drs. E.G.P.M. de Bont, huisarts in opleiding en promovendus (aiotho); dr. J.W.L. Cals, huisarts-onderzoeker.

Contact drs. E.G.P.M. de Bont (eefje.debont@maastrichtuniversity.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 26 maart 2014

Auteur Belangenverstrengeling
Eefje G.P.M. de Bont ICMJE-formulier
Jochen W.L. Cals ICMJE-formulier
Richtlijn voor kinderen met koorts in de tweede lijn
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rianne
Oostenbrink

We danken de auteurs de Bont en Cals voor hun opbouwende opmerkingen en aanvullende vertaling van de richtlijn 'Koorts bij kinderen in de tweede lijn' naar de eerste lijn. Op een tweetal punten reageren we graag:

 

De auteurs vragen aandacht voor het optimaliseren van de verwijzing van de eerste naar de tweede lijn. Kinderen met rode alarmsignalen komen weinig frequent voor, en geven maar zeer beperkt ondersteuning in het verwijsbeleid voor de grote groep van kinderen met koorts.Vanuit de wetenschappelijke literatuur zijn er slechts weinig kenmerken bekend die een verdere nuance kunnen aanbrengen in het spectrum lopend van ‘pluis’ tot ‘niet pluis’ bij het kind met koorts in de huisartspraktijk. Hier lijkt een essentiële rol voor de te herziene huisartsrichtlijn, namelijk het onderbouwd benoemen van klinische kenmerken die in de eerste lijn bijdragen aan het voorspellen van de kans op ernstige infecties.

 

Het genoemde vangnet door collega’s de Bont en Cals geldt ons inziens niet alleen binnen de eerste lijn. Kinderen met koorts worden namelijk ook vaak weer voor follow-up terugverwezen van de tweede naar de eerste lijn. Dan is eenduidigheid in de informatie verstrekt door de eerste en tweede lijn een vereiste. In de huidige richtlijn is een voorbeeld van de aard van voorlichting aan ouders gegeven. Wellicht kan het NHG hierbij aansluiten.

 

Concluderend ligt de kracht van de toepasbaarheid van de richtlijn in het waarborgen van de aansluiting qua werkwijze van de tweede lijn op de eerste lijn.

 

R. Oostenbrink, R. G. Nijman, N. Oteman