Hemopyrrollactamurie (HPU); van vlek naar pseudo-ziekte

Opinie
J.W.M. van der Meer
R. van de Kerkhof
G.K.H. The
G.H.J. Boers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1720-1
Abstract
Download PDF

artikel

Zie ook de artikelen op bl. 1717, 1731, 1749 en 1752.

De afgelopen tijd werden ons door zowel patiënten als artsen geregeld vragen gesteld over hemopyrrollactamurie (HPU), een stofwisselingsziekte die bij patiënten met het chronische-vermoeidheidsyndroom zou zijn vastgesteld. Enige tijd geleden verweet een patiënte ons deze aandoening niet te hebben herkend en onlangs troffen wij in een schrijven van een internist de volgende zinsneden aan: ‘Bij het door mij aangevraagde laboratoriumonderzoek bleek evenwel een verhoogde uitscheiding van het hemopyrrollactamcomplex in de urine, wat wijst op de erfelijke stofwisselingsziekte hemopyrrollactamurie (HPU). HPU is een betrekkelijk recent omschreven ziektebeeld .... Het is mijns inziens zeer waarschijnlijk dat de vermoeidheidsklachten van de heer X van de afgelopen zes jaar, evenals enkele aanverwante symptomen veroorzaakt zijn door dit ziektebeeld’.

Hoewel er over HPU in diverse kranten en tijdschriften (onder andere De Gelderlander, Het Reformatorisch Dagblad, De Limburger, HP/De Tijd en De Gezond Nieuwsbrief) en ook in de rubriek berichten van het Tijdschrift vanaf 2000 reeds werd bericht,1 2 bestaat er over HPU nog veel verwarring en het lijkt dus zinvol de gegevens met betrekking tot HPU voor de Nederlandse medicus op een rij te zetten. Meulenberg belicht elders in dit tijdschriftnummer uitgebreid de journalistieke aspecten van HPU;3 wij zullen ons hier beperken tot de wetenschappelijke kant.

In de 15e druk van Harrison's Principles of internal medicine is de term ‘hemopyrrollactamurie’ niet te vinden,4 evenmin in de 8e druk van The metabolic and molecular bases of inherited diseases.5 Wanneer men een Pub-Med-literatuurzoektocht onderneemt met het trefwoord ‘hemopyrrollactamurie’ (ook in Engelse spelling) krijgt men geen enkele treffer. Dit geldt evenzo voor ‘hemopyrrollactam’ en voor de oudere naam ‘kryptopyrrolurie’.

De informatie van de patiënten en die in genoemde persberichten wijzen alle naar dr.J.Kamsteeg, biochemicus en directeur van het Klinisch Ecologisch Allergie Centrum (KEAC) in Weert. Zoals het een dergelijk centrum betaamt, beschikt het over een website (www.keac.nl), waarop Kamsteeg zich als de ontdekker van het hemopyrrollactamcomplex afficheert. De website geeft aan dat hemopyrrollactamurie een stofwisselingsziekte is die vooral bij vrouwen voorkomt. Het hemopyrrollactamcomplex zou een aantal belangrijke stoffen wegvangen, te weten zink, mangaan en pyridoxal-5-fosfaat, de actieve vorm van vitamine B6. De gedachtegang is vervolgens dat het lichaam door de tekorten aan deze stoffen uit balans geraakt, waardoor een variëteit aan klachten ontstaat. Wat betreft chronische vermoeidheid citeren wij de website: ‘Talloze vrouwen met vermoeidheidsklachten lopen het medisch en alternatieve circuit af, op zoek naar een remedie. Maar zonder rekening te houden met de mogelijkheid dat ze HPU hebben. Vermoeide patiënten worden dikwijls verkeerd behandeld of foutief gediagnosticeerd. Een voorbeeld is de “rest-diagnose” chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS of ME). Een deel van de vrouwen die leven met het etiket “ME” of “CVS” heeft in werkelijkheid HPU en is derhalve te behandelen’.

Het KEAC geeft op de website aan dat minstens 10 van alle vrouwen HPU heeft, maar – zo gaat men geruststellend verder – ‘dit klinkt erger dan het is’. Om ziekteverschijnselen te krijgen, zijn er bijkomende factoren als stress en een verlaagde histamineconcentratie nodig. Ook factoren als orale anticonceptie, gebruik van geneesmiddelen en vegetarisme zouden tot het symptomatisch worden van HPU bijdragen. Men wordt vervolgens aangespoord een vragenlijst te ‘downloaden’ en deze in te vullen in een poging de vraag te beantwoorden of men HPU kan hebben. Men krijgt vervolgens advies over uit te voeren tests; à raison van € 45,– kan men materiaal bestellen om de urine bij het KEAC te laten onderzoeken. Er wordt ook gewezen op het bestaan van een patiëntenvereniging voor HPU.

Volgens Kamsteeg is het hemopyrrollactamcomplex, een complex van stoffen, de zogenaamde ‘mauve factor’. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is er een reeks artikelen verschenen over deze factor (ook aangeduid als 3-ethyl-5-hydroxy-4,5-dimethyl-delta 3-pyrrolin-2-one), die zijn naam ontleent aan een typische, gekleurde vlek bij papierchromatografisch urineonderzoek. Er werd gedacht dat dit stofwisselingsproduct betekenis had bij schizofrenie. Dit is echter door onder anderen Gorchein onwaarschijnlijk gemaakt.6

Uit de ter beschikking staande gegevens is niet op te maken of HPU een bestaande aandoening is. Het ontbreken van enig artikel in de reguliere ‘peer-reviewed’ biomedische literatuur en de grote reeks orthomoleculaire artsen die volgens de website van het KEAC expertise hebben op het gebied van HPU maken het niet waarschijnlijker.

Indien het hier, zoals wij vrezen, gaat om een niet-bestaande ziekte, dan is er sprake van ernstige misleiding. In dat geval kan kennelijk een bioloog, directeur van een laboratorium dat niet gecertificeerd is voor onderzoek bij patiënten, verwachtingen wekken, diagnosen stellen, behandelingen aan de man brengen en patiënten, pers en medici om de tuin leiden. Ons lijkt derhalve onderzoek door de Inspectie voor de Gezondheidszorg aangewezen.

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.

Literatuur
  1. Kievits F. De nieuwe vrouwenziekte, HPU.Ned TijdschrGeneeskd 2000;144:1648.

  2. Kievits F. De nieuwe vrouwenziekte, HPU: correctie.Ned TijdschrGeneeskd 2001;145:1903.

  3. Meulenberg F. De pers als vehiculum bij de introductie vaneen modeziekte. Ned Tijdschr Geneeskd2003;147:1752-5.

  4. Braunwald E, Fauci AS, Kasper DL, Hauser SL, Longo DL,Jameson JL, editors. Harrison's Principles of internal medicine. 15thed. New York: McGraw-Hill; 2001.

  5. Scriver ChR, Beaudet AL, Sly WS, Valle D, editors. Themetabolic and molecular bases of inherited disease. 8th ed. New York:McGraw-Hill; 2001.

  6. Gorchein A. Urine concentration of3-ethyl-5-hydroxy-4,5-dimethyl-delta 3-pyrrolin-2-one (‘mauvefactor’) is not causally related to schizophrenia or to acuteintermittent porphyria. Clin Sci (Colch) 1980;58:469-76.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Algemeen Interne Geneeskunde, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Prof.dr.J.W.M.van der Meer en dr.G.H.J.Boers, internisten; R.van de Kerkhof, co-assistent; G.K.H.The, arts-onderzoeker.

(j.vandermeer@aig.umcn.nl).

Contact prof.dr.J.W.M.van der Meer (j.vandermeer@aig.umcn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Weert, september 2003,

Bij herhaling worden negatieve uitlatingen gedaan over HPU, waarbij het steeds weer gaat over het feit dat men in peer-reviewed tijdschriften geen enkel artikel erover aantreft. Van der Meer et al. (2003:1720-1) beweren zelfs dat zij op PubMed geen enkele treffer hebben gevonden. Daarop baseren zij uiteindelijk hun visie dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg moet ingrijpen.

Wanneer men er echter niet aan denkt dat in de Engelse taal achter ‘kryptopy(r)rol’ een extra ‘e’ dient te worden geplaatst, zet men zichzelf en de lezers op het verkeerde been. Ditzelfde geldt voor ‘hemopyrrol’. Er zijn dus wel degelijk artikelen over ‘pyrrolurie’ te vinden, ruim 40 in totaal. Onder ‘pyrrolen’ vindt men zelfs ruim 15.000 treffers. Daartussen moet men dan de juiste artikelen zoeken. Vreemd genoeg vinden de auteurs ook geen artikelen onder de zoekterm ‘HPU’. Zelfs daar worden artikelen genoemd, maar ‘hemopyrrole’ wordt niet onder ‘HPU’ opgenomen, omdat de afkorting al gereserveerd is voor hyperfosfaturie.

Aangezien ‘pyrroluria’ zelfs voor een Amerikaan moeilijk uit te spreken is, spreekt men in de VS over ‘mauve’. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de meeste Amerikanen onder deze naam hun publicaties laten verschijnen. Onder dit trefwoord vindt men in PubMed dan ook een aantal artikelen over pyrrolurie.

Daarnaast is het Klinisch Ecologisch Allergie Centrum (KEAC) niet het enige laboratorium dat de concentratie hemopyrrolactamcomplex (HPL) in de urine bepaalt. In de VS is een tweede laboratorium dat onafhankelijk van het KEAC een routinematige bepaling voor HPU heeft ontwikkeld.

Gelukkig wordt elders heel anders over HPU gedacht. Ter illustratie: de European Rare Disorders Agency heeft op haar symposium over porfyrie, dat in 2004 in Duitsland plaatsvindt, ruimte gereserveerd voor de ‘differentiaaldiagnose pyrrolurie’.

Aangezien bij hoge uitscheiding van pyrrolen tevens een verhoogde uitscheiding van coproporfyrinen van groep I valt waar te nemen, gaat het hier om een vorm van porfyrinurie. Porfyrinurie is als ‘ziekte’ geclassificeerd in de ‘Classification of diseases’ van de WHO. In het kader hiervan wordt de arts gevraagd bij langdurig gebruik van porfyrinogene geneesmiddelen, waarvan bekend is dat ze de uitscheiding van porfyrinen in de urine verhogen, deze te vervangen door niet-porfyrinogene. De opmerking dat ik patiënten ontraad geneesmiddelen te gebruiken, is derhalve te kort door de bocht. De auteurs, die vrezen dat mij ‘ernstige misleiding’ valt aan rekenen, zetten zichzelf en hun lezers op het verkeerde been.

J. Kamsteeg
J.W.M.
van der Meer

Nijmegen, oktober 2003,

De opmerking van Kamsteeg dat wij onze visie dat de Inspectie zou moeten ingrijpen, baseren op het ontbreken van treffers in PubMed, gaat voorbij aan de zorgvuldigheid waarmee wij ons betoog opbouwden. Wij hebben het ook niet over ingrijpen van de Inspectie gehad, maar over onderzoek door de Inspectie. In onze beleving is dat iets anders, maar kennelijk denkt Kamsteeg reeds verder.

Wij krijgen een aantal zoektermen voorgeschoteld, die wij reeds eerder hadden ingevoerd in PubMed. Wij hebben het par acquit de conscience nog maar een keer gedaan en komen weer uit bij de oude literatuur over de mauve-factor en de omstreden rol daarvan bij schizofrenie. Het door Kamsteeg op de KEAC-website omschreven ziektebeeld komt men niet tegen.

In plaats van ons nieuwe zoekopdrachten te geven (bijvoorbeeld om tussen 15.000 treffers over pyrrolen de juiste artikelen te zoeken), had het hem gesierd wanneer hij ons, en de lezers van het Tijdschrift, de sleutelreferenties over het ziektebeeld in betrouwbare internationale literatuur had aangereikt. De reactie van Kamsteeg sterkt ons slechts in onze conclusie.

J.W.M. van der Meer
R. van de Kerkhof
G.K.H. The
G.H.J. Boers

Ermelo, oktober 2003,

Met verbazing nam ik kennis van het artikel van Van der Meer et al. (2003:1720-1). Blijkbaar hebben de auteurs signalen ontvangen, zowel vanuit de medische hoek als van patiënten, zoals zij zelf aangeven, dat er een verband zou bestaan tussen hemopyrrollactamurie en diverse klachten, waaronder vermoeidheidsklachten.

In mijn directe omgeving heb ik bij iemand een klachtenpatroon zien verergeren, waar noch ikzelf, noch anderen werkzaam binnen de medische discipline, een antwoord op hadden, maar dat uiteindelijk normaal (lees gezond) functioneren volledig beperkte. Uit regulier bloedonderzoek kwamen diverse malen lichte afwijkingen naar voren, die echter niet binnen bestaande ziektebeelden waren in te passen en derhalve niet serieus genomen werden. Tot patiënte bij toeval op internet de website van Kamsteeg over HPU onder ogen kreeg. Zij betaalde inderdaad € 45,– en startte met de geadviseerde voedingssupplementen, die ook bij de drogisterij verkrijgbaar zijn. Binnen een week bleek een opzienbarend herstel in gang te zijn gezet.

Volgens mij spreken Van der Meer et al. dan ook voor hun beurt en hadden zij eerst beter zelf onderzoek, liefst wetenschappelijk verantwoord dubbelblind onderzoek, naar HPU kunnen doen alvorens een uitgesproken, mijns inziens misleidende mening te publiceren.

S.P.C. Both
J.W.M.
van der Meer

Nijmegen, november 2003,

De verbazing is wederzijds en wel om de volgende redenen. Collega Both meent dat ik voor mijn beurt spreek wanneer wij, mijn medeauteurs en ik, vaststellen dat er geen evidentie in de literatuur is voor het bestaan van de ziekte ‘HPU’. Zoals Both hoort te weten is opzienbarend herstel bij één patiënt, hoe dichtbij ook, geen bewijs.

De bewijslast over het bestaan van HPU als ziekte ligt natuurlijk bij degene die dat naar voren brengt en niet bij ons.

J.W.M. van der Meer