Samenvatting
Bij een 57-jarige vrouw, opgenomen wegens acute pancreatitis, werd een centrale lijn via de V. subclavia rechts geplaatst voor toediening van parenterale voeding en inotropica. Enkele uren na een lijnenwisseling wegens een vermoedelijke lijnensepsis raakte patiënte in shock. Transthoracale echocardiografie liet een aanzienlijke hoeveelheid pericardvocht zien, welke werd gedraineerd door middel van pericardiocentese.
Harttamponade als gevolg van het plaatsen van een centrale lijn is een zeldzame complicatie met een hoge sterfte. De tamponade kan optreden door perforatie van de V. cava superior, het rechter atrium of de rechter ventrikel (zoals bij de beschreven patiënte). Harttamponade dient uitgesloten te worden bij iedere patiënt met een centrale lijn die hemodynamische problemen krijgt.
(Geen onderwerp)
Zwolle, december 1997,
Witteveen et al. beschrijven een complicatie van een centraal-veneuze katheter en de manier waarop men die kan ontdekken (1997:2249-51). Zij bevelen aan om ter controle van een goede ligging bloed terug te trekken en een röntgenfoto te maken.
Dat eventuele complicaties met een röntgenfoto op te sporen zijn, gaat zeker vlak na het inbrengen van een katheter niet altijd op, omdat vaak eerst vloeistof in bijvoorbeeld de pericardholte moet lekken voor het zichtbaar wordt.
Bij kinderen opgenomen op een neonatale-intensive-careafdeling worden zowel via de navel als percutaan centraal-veneuze katheters ingebracht. Controle van de ligging van de tip geschiedde altijd door middel van een röntgenfoto. De laatste 5 jaar verrichten wij echter een echografie, waarbij de tip à vue gepositioneerd kan worden op de voorkeursplaats in de V. cava superior of inferior vlak bij de overgang naar het rechter atrium.12
Een tweede methode waarmee bij kinderen ervaring is opgedaan, is de Alphacard-methode (Sterimed, Saarbrücken, Duitsland). Hierbij fungeert de centraal-veneuze katheter als ECG-afleidingsplaats in plaats van de rechter ECG-sticker.3 De vorm van de drukcurve geeft dan de ligging van de kathetertip in of vlak buiten het rechter atrium aan.
Door deze methoden te gebruiken is het maken van een röntgenfoto niet nodig, tenzij de klinische toestand daartoe aanleiding geeft. Het vroegtijdig gebruik van deze twee methoden lijkt complicaties ten gevolge van verkeerde ligging van de tip te verminderen.13
Madar RJ, Deshpande SA. Reappraisal of ultrasound imaging of neonatal intravascular catheters. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 1996;75:F62-4.
Mupanemunda RH, Mackanjee HR. A life-threatening complication of percutaneous central venous catheters in neonates [letter]. Am J Dis Child 1992;146:1414-5.
Neubauer AP. Percutaneous central i.v. access in the neonate: experience with 535 silastic catheters. Acta Paediatr 1995;84:756-60.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, januari 1998,
Met belangstelling hebben wij de reactie van collega Van Lingen gelezen. Wij zijn van mening dat een transthoracaal echogram een goede aanvulling kan zijn op de huidige diagnostiek ter controle van de ligging van de centrale lijn na het inbrengen. In de praktijk zal echter een transthoracaal echografisch onderzoek ter controle van de positie van de tip, zonder klinische aanwijzingen voor een malpositie, niet in iedere kliniek op elk tijdstip plaats kunnen vinden.
Een röntgenopname is dan een goed diagnosticum waarmee tevens eventuele complicaties van de punctie (zoals een pneumo- en (of) hematothorax) of een malpositie van de centrale lijn, ook door relatief onervaren artsen opgespoord kunnen worden.