Samenvatting
In Oost-Europa stijgt de jaarlijkse tuberculose-incidentie van gemiddeld 40/100.000 in 1990 tot 60/100.000 in 1998. Vooral de toename van moeilijk behandelbare multiresistente tuberculose baart grote zorgen vanwege de toenemende migratie. Een belangrijke oorzaak voor de stijging is het uiteenvallen van de infrastructuur van de gezondheidszorg, waardoor onder meer de medicijntoevoer in gevaar komt. Oost-Europa kent een reeds lang bestaand systeem van tuberculosebestrijding, dat wordt gekenmerkt door een grote mate van specialistische kennis over de ziekte, maar ook door een gebrek aan kennis over de bestrijding. Er is veel aandacht voor het aantal verrichtingen, maar geen aandacht voor de resultaten. Westerse hulporganisaties zijn sinds enkele jaren betrokken bij tuberculosebestrijding in Oost-Europa en introduceren hier de DOTS-strategie (van ‘directly observed treatment, short-course’) van de WHO, met de nadruk op opsporing van mensen met klachten, diagnostiek door sputumonderzoek, direct geobserveerde, ononderbroken behandeling met kortdurende intensieve chemotherapie, en evaluatie van het resultaat van de behandeling. Nederland speelt hierin een prominente rol. Acceptatie van de DOTS-strategie door landen in Oost-Europa, vooral Rusland, vindt maar langzaam plaats. Het is in het belang van West-Europa om de Oost-Europese landen te helpen hun tuberculosebestrijding opnieuw op te bouwen. Voorlichting en training zijn belangrijke elementen om artsen voor te bereiden op hun nieuwe rol, waarin volksgezondheid meer aandacht moet krijgen.
Reacties