Toegevoegde waarde van het uro-oncologische multidisciplinair overleg

Onderzoek
Lucy K. Pellikaan
Jessica L.J. Vriesema
Marjolein G.J. Brusse-Keizer
Erik B. Cornel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A8590
Abstract

Samenvatting

Doel

Onderzoeken in hoeverre het primaire behandelvoorstel van een uroloog wijzigt door een multidisciplinair overleg (MDO).

Opzet

Retrospectief cohortonderzoek.

Methode

Alle uro-oncologische MDO-brieven uit de periode 27 januari 2011-24 januari 2013 werden verzameld. Inclusie volgde als (a) de patiënt een nier-, blaas-, prostaat- of testistumor had, (b) een uroloog hoofdbehandelaar was, en (c) er een behandelvoorstel van zowel de uroloog als van het MDO aanwezig was. Met Cohens kappa (κ) stelden we per tumortype de overeenkomst vast tussen het behandelvoorstel van de uroloog en van het MDO. Ook keken we in hoeverre patiënten voor het MDO-behandelvoorstel hadden gekozen.

Resultaten

Het MDO wijzigde het primaire behandelvoorstel bij 9% van de 788 geïncludeerde brieven, vooral bij patiënten met een niertumor (κ: 0,507; p < 0,001). De overeenkomst tussen het primaire behandelvoorstel en het MDO-voorstel was voor patiënten met een blaas-, testis- of prostaattumor respectievelijk substantieel (κ: 0,719; p < 0,001), bijna volledig (κ: 0,803; p < 0,001) en substantieel (κ: 0,634; p < 0,001). Bij patiënten met een prostaattumor hadden de behandelkeuzes ‘brachytherapie’ en ‘externe radiotherapie’ slechts een redelijke overeenkomst met het MDO-voorstel (respectievelijk κ: 0,564 en κ: 0,568; beide p < 0,001). Van alle patiënten koos 93% voor 1 van de behandelvoorstellen van het MDO.

Conclusie

Het MDO wijzigt het vaakst de primaire behandelvoorstellen voor patiënten met een niertumor. De waarde van het MDO is minder zichtbaar voor patiënten met een prostaattumor. De uiteindelijke behandelkeuze van de patiënt wordt mogelijk beïnvloed door uitleg en sturing van de behandelend uroloog.

Auteursinformatie

Ziekenhuisgroep Twente, afd. Urologie, Hengelo.

Drs. L.K. Pellikaan, anios; dr. J.L.J. Vriesema en dr. E.B. Cornel, urologen.

Medisch Spectrum Twente, Medical School Twente, Enschede.

Dr. M.G.J. Brusse-Keizer, klinisch epidemioloog.

Contact dr. E.B. Cornel (e.cornel@zgt.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Lucy K. Pellikaan ICMJE-formulier
Jessica L.J. Vriesema ICMJE-formulier
Marjolein G.J. Brusse-Keizer ICMJE-formulier
Erik B. Cornel ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Wie na het lezen van het boek The Great Prostate Hoax (door Richard Ablin, de ‘ontdekker’ van de PSA), waarover vorig jaar een korte recensie in MC stond, zich vertwijfeld afvraagt of de door de auteur genoemde (Amerikaanse) praktijken ook in Nederland voorkomen, zal na het lezen van dit artikel zijn of haar zorgen bevestigd zien.

In de Beschouwing staat o.a.:

… Voor patiënten met een prostaattumor zagen we, in tegenstelling tot patiënten met een ander type tumor, slechts een redelijke overeenkomst tussen de behandelkeuze van de patiënt en het MDO-advies. Een mogelijke verklaring is dat de uroloog als chirurg – misschien onder toenemende druk om aan de volumenormen te voldoen – vaker een operatieve ingreep boven radiotherapie verkiest. Ook de opmars van de robotchirurgie kan een potentiële reden zijn, omdat operatieaantallen gehaald moeten worden die de investering in een robot rendabel maken.

In de Aanbevelingen staat o.a.:

Het is immers tijdrovend en kostbaar om elke patiënt multidisciplinair te bespreken.

 (cursiveringen van mij)

Oftewel: de beslissing die de uroloog neemt – en aan de patiënt voorlegt – is (mede) bepaald door financiële motieven, lees: geldelijk gewin.

Dit is ongetwijfeld geen nieuws voor ingewijden, maar daarom niet minder schokkend.

Ik hoop dat het MDO onder reguliere werktijd wordt gevoerd en niet aan het eind van een lange werkdag…

Henk Mulder, kinderarts np