Samenvatting
- De richtlijn ‘Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie’ heeft als uitgangspunten bij de diagnostiek het streven naar een nosologische diagnose en een goede zorgdiagnostiek.
- De richtlijn geeft aanbevelingen voor het gebruik van diagnostische criteria voor de verschillende ziekten die dementie kunnen veroorzaken.
- Bij het aanvullend onderzoek dient de belasting van de patiënt afgewogen te worden tegen het belang van de toename van diagnostische zekerheid.
- Observatie van het klinische beloop, laboratoriumonderzoek, neuropsychologisch onderzoek, onderzoek van de liquor, EEG-onderzoek en beeldvormend onderzoek kunnen allemaal de diagnostische zekerheid vergroten.
- Behandeling met cholinesteraseremmers of memantine dient altijd onderdeel te zijn van een totaal behandelbeleid en een behandelprotocol waarin niet alleen start- en stopcriteria zijn aangegeven, maar allereerst ook behandeldoel en -verwachtingen nadrukkelijk zijn overeengekomen.
- De richtlijn geeft concrete aanbevelingen voor de beoordeling van het effect van behandeling met deze geneesmiddelen.
- Wanneer zich psychotische of affectieve stoornissen of gedragsstoornissen voordoen bij patiënten met dementie, kunnen antidepressiva, antipsychotica of anticonvulsiva geïndiceerd zijn.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:839-43
Reacties