Succesvolle behandeling van 3 langdurig delirante oudere patiënten met de cholinesteraseremmer rivastigmine

Klinische praktijk
C.J. Kalisvaart
L. Boelaarts
J.F.M. de Jonghe
I.M. Hovinga
M.G. Kat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1501-4
Abstract

Samenvatting

Een delier komt veel voor bij oudere patiënten in het algemeen ziekenhuis. De behandeling met haloperidol is meestal succesvol binnen 12 dagen. Een belangrijk deel knapt echter niet op. Drie oudere patiënten, mannen van 85, 79 en 81 jaar, met een langdurend delier dat niet reageerde op haloperidol en andere antipsychotica werden vervolgens succesvol behandeld met rivastigmine, een cholinesteraseremmer. Zij herstelden binnen enkele dagen en zonder noemenswaardige bijwerkingen. Cholinesteraseremmers zijn in Nederland alleen geregistreerd voor de symptomatische behandeling van lichte tot matig ernstige dementie van het alzheimertype. Er zijn sterke aanwijzingen, uit experimenteel onderzoek met mensen en dieren, dat cholinerge deficiëntie een rol speelt bij sommige delieren. Dit vormt mede de rationale voor het toepassen van cholinesteraseremmers bij de behandeling van delier. Gecontroleerd onderzoek is gewenst naar het effect van deze middelen bij patiënten met een langdurend delier.

Auteursinformatie

Medisch Centrum Alkmaar, Postbus 501, 1800 AM Alkmaar.

Afd. Klinische Geriatrie: hr.C.J.Kalisvaart; hr.L.Boelaarts, klinisch geriater; mw.I.M.Hovinga, assistent-geneeskundige; hr.M.G.Kat, ouderenpsychiater.

Afd. Klinische Psychologie en Geriatrie: hr.dr.J.F.M.de Jonghe, neuropsycholoog.

Contact hr.C.J.Kalisvaart (k.kalisvaart@mca.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

B.M.J.
van den Bliek

Tilburg, augustus 2004,

Collega's Kalisvaart et al. (2004:1501-4) geven in een instructieve casuïstiekbeschrijving aan dat het onbekend is hoe lang rivastigmine voortgezet dient te worden in de behandeling van langdurig delirante ouderen. De auteurs roepen op ervaringen te melden. Ook wij hebben ervaring met het positieve effect van rivastigmine in de behandeling van langdurig delirante patiënten, maar ook met de problemen die succesvolle behandeling oproepen.

Een 84-jarige vrouw met persisterend delier werd door ons gedurende vier weken behandeld met neuroleptica (haloperidol en risperidon), echter zonder resultaat. De onderliggende aandoeningen, te weten anemie en longembolie, werden behandeld, maar ook hierna trad nog steeds geen verbetering op van het delier. Eerst na start van rivastigmine 3 mg 2 dd klaarde het delier snel op. Patiënte kon vlot uit het ziekenhuis ontslagen worden. Wij besloten rivastigmine na 6 weken te staken. Het delier recidiveerde niet en er was geen dementiesyndroom.

Helaas besloot de zorgverzekeraar rivastigmine in de ambulante behandelperiode niet te vergoeden, omdat er geen alzheimerdementie bestond. Ook na aanvullende uitleg onzerzijds kwam rivastigmine, in deze casus succesvol voorgeschreven buiten het geregistreerde indicatiegebied, niet voor vergoeding in aanmerking. Onzes inziens wordt hiermee een drempel opgeworpen om een succesvolle behandeling van langdurig delirante patiënten poliklinisch af te ronden. Bovendien wordt het werk van artsen hierdoor onnodig bemoeilijkt.

B.M.J. van den Bliek
H.A.A.M. Maas
C.J.
Kalisvaart

Alkmaar, september 2004,

Collega's Van den Bliek en Maas merken op dat het voorschrijven van rivastigmine voor delierbehandeling op problemen bij de ziektezorgverzekeraars kan stuiten. Dat is herkenbaar en ook wel enigszins te begrijpen. De zorgverzekeraars voeren het afgesproken beleid uit en kunnen niet al te veel uitzonderingen maken, zeker als er geen ondersteunende gegevens zijn voor dit nieuwe beleid. Het publiceren van ervaringen met geneesmiddelen buiten het indicatiegebied zal zeker helpen de zorgverzekeraar in individuele gevallen toeschietelijker te maken. Als het gaat om het gebruik van rivastigmine voor delierbehandeling bij nog niet bekende dementiepatiënten is onze ervaring dat deze vrijwel meteen (dagen) na het uitdoven van het delier weer afgebouwd kan worden. Er is eigenlijk nooit een reden om ook ambulant nog de behandeling te continueren. De oorzaken van het delier zijn verdwenen en dan kan men ook stoppen met de behandeling. Dat doen wij immers ook als wij met haloperidol behandelen.

C.J. Kalisvaart
L. Boelaarts
J.F.M. de Jonghe
I.M. Hovinga
M.G. Kat