Samenvatting
- De 2e herziening van de richtlijnen voor de behandeling van astma bij kinderen is grotendeels gebaseerd op de resultaten van vergelijkend wetenschappelijk onderzoek.
- Bij een acute exacerbatie zijn kortwerkende β2-sympathicomimetica de medicamenten van eerste keuze en deze dienen daarom aan iedere patiënt te worden voorgeschreven.
- Bij de onderhoudsbehandeling van astma zijn inhalatiecorticosteroïden (ICS) de middelen van keuze.
- Niet meer aanbevolen is het starten met een hoge dosis ICS en die afbouwen op geleide van de klachten tot een lagere, nog wel effectieve dosis (‘step-down’-benadering), omdat deze strategie niet effectiever is dan therapie met een constante dosis.
- Indien er ondanks onderhoudsbehandeling met ICS klachten persisteren zijn er drie therapeutische opties, in de volgorde: verdubbelen van de ICS-dosis, toevoegen van een langwerkend β2-sympathicomimeticum en toevoegen van een leukotrieenreceptorantagonist.
(Geen onderwerp)
Groningen, oktober 2003,
Recent werd de herziene richtlijn ‘Astmabehandeling bij kinderen’ gepubliceerd in dit tijdschrift (2003:1909-13). Uit verschillende reacties is gebleken dat er verwarring ontstaan is over de begrippen ‘intermitterend’ en ‘persisterend’ astma. Er wordt van intermitterend astma gesproken als er minder dan 1 maal per week in verband met kortdurende klachten een kortwerkende luchtwegverwijder nodig is, terwijl de patiënt verder klachtenvrij is. In dit geval zijn er ook perioden waarin helemaal geen klachten aanwezig zijn. Er is geen indicatie voor onderhoudsbehandeling (stap 1). Er wordt van persisterend astma gesproken als er frequent (> 1 maal per week) astmaklachten zijn, met daarnaast regelmatig exacerbaties. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in een lichte vorm (< 1 exacerbatie per maand), een matige vorm (1 exacerbatie per maand tot 1 per week) en een ernstige vorm (1 of meerdere exacerbaties per week). In deze gevallen is er een indicatie voor onderhoudsbehandeling met inhalatiesteroïden (stap 2-4) en mogelijk tevens voor behandeling met een langwerkende luchtwegverwijder en/of een leukotrieenreceptorantagonist (stap 3-4).