Zie ook het artikel op bl. 2414.
Om het lange-termijnresultaat van behandeling van een meniscusletsel te kunnen beoordelen, dienen we te beschikken over een grote groep patiënten met een meniscusletsel zonder bijkomende intra-articulaire pathologische afwijkingen die operatief dan wel conservatief zijn behandeld. Tijdens de duur van de follow-up (die minimaal 20 jaar dient te bedragen) mag geen nieuwe schade aan het gewricht ontstaan. Er zijn daarbij dan nog vele variabelen die invloed op het eindresultaat kunnen hebben, zoals open of artroscopische meniscectomie, partiële of totale meniscectomie, preëxistente asdeviatie en mate van activiteit (bij sport, in beroep). Prospectieve, gerandomiseerde onderzoeken die met al deze factoren rekening houden, zijn echter niet voorhanden.
De indicatie tot meniscectomie was 20-30 jaar geleden vaak gebaseerd op onduidelijke knieklachten – de meniscus werd als een soort appendix van de knie beschouwd en verwijderd zonder dat er rekening gehouden werd met zijn complexe functie. Hoe kleiner de…
(Geen onderwerp)
Leeuwarden, juni 1994,
Geïnteresseerd heb ik het artikel van Marti et al. gelezen (1993;2418-21). Met betrekking tot mijn vakgebied, geneeskundige advisering bij een particuliere verzekeringsmaatschappij, geven zij een goed inzicht in de wijze waarop het risico van arbeidsongeschiktheid kan worden geschat bij personen die in het verleden een meniscectomie ondergingen en die zich als kandidaat melden voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
In het deel over verzekeringstechnische aspecten schrijven zij: ‘Gezien het complexe trauma dat voor een meniscusscheur nodig is, mag de afwijking als een gevolg van een ongeval beschouwd worden. In Nederland is deze vraag echter niet van belang’. Deze laatste zin bevreemdt mij en is mijns inziens een onjuiste constatering. De geneeskundig adviseur heeft bij zijn werkzaamheden enerzijds te maken met verzekerden, die een claim doen op hun arbeidsongeschiktheidsverzekering. De beoordeling daarvan is min of meer vergelijkbaar met die van de sociale verzekeringswetten (ZW, WAO, AAW). Hier geldt dan ook dat het niet van belang is of de aandoening wèl of geen ongevalsgevolg is. Anderzijds dient de geneeskundig adviseur zich in het kader van ongevallen- en wettelijke aansprakelijkheidsverzekeringen een oordeel te vormen over de vraag of de geclaimde aandoening al dan niet een zuiver ongevalsgevolg is. De beantwoording daarvan is vaak niet eenvoudig en regelmatig onderwerp van discussie. In dit opzicht is de vraag naar de oorzaak van de afwijking dus ook in Nederland van belang. Het ware dan ook juist geweest indien de onderhavige zin genuanceerder was geweest of geheel achterwege was gebleven. Namens de Nederlandse Vereniging van Geneeskundige Adviseurs bij Verzekeringsmaatschappijen (GAV) meende ik hierop te moeten attenderen.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, juni 1994,
Ik ben het volledig met collega Pannekoek; eens; de ter discussie staande zin had ik inderdaad beter kunnen weglaten of in een afgezwakte vorm kunnen schrijven. De verklaring waarom ik het uiteindelijk geschreven heb, ligt in mijn Zwitsers verleden, waar de vraagstelling van essentieel belang is voor het wel of niet toekennen van een uitkering.