Recente tuchtrechtuitspraken bevorderen defensieve geneeskunde

Opinie
C. van Weel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1854-5
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 1851.

Het toetsen van het medisch handelen aan de hand van externe criteria vormt een wezenlijk element bij de bewaking van de kwaliteit van zorg. Het is een methode om vast te stellen of en in hoeverre individuele patiënten feitelijk de behandeling ontvangen die wenselijk wordt geacht. Het biedt de mogelijkheid om meer in het algemeen lacunes in kennis en kunde, alsmede het ontbreken van faciliteiten en voorzieningen vast te stellen, die het realiseren van een gewenst niveau van zorg in de weg staan. De toetsing is een middel om vast te stellen of medisch studenten en assistent-geneeskundigen in opleiding een vereist niveau van functioneren hebben bereikt. Impliciet hierbij is dat dit toetsen onderdeel vormt van een groter geheel aan op kwaliteitsbewaking gerichte activiteiten waarin bij gebleken tekortkomingen gepaste actie wordt ondernomen, en vervolgens weer wordt getoetst of die tot een gewenst resultaat heeft…

Auteursinformatie

Katholieke Universiteit, vakgroep Huisartsgeneeskunde, Sociale Geneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Prof.dr.C.van Weel, huisarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

R.A.
de Melker

Zeist, september 1998,

Het artikel van Van Weel verdient steun (1998:1854-5), die het ook kreeg van het Nederlands Huisartsen Genootschap.1Wij dienen vast te houden aan wetenschappelijke bewijskracht en onnodige schade door ongefundeerd handelen te voorkomen. Er is alle reden tot alertheid, niet alleen bij tuchtzaken, maar ook bij schadeclaims, omdat publicaties wijzen op ‘veramerikanisering’ in de vorm van een ‘elektronische schandpaal’ op Internet (1998:2226-7) en de aan het uitgekeerde schadebedrag gekoppelde honorering van advocaten.2 ‘Malpractice claims’ hebben in de VS tot een sterk ontwikkelde defensieve en peperdure geneeskunde geleid.

Bij het beoordelen van het handelen van huisartsen dienen wij te beseffen dat zekerheden niet bestaan, en dat huisartsgeneeskundig handelen afwijkt van het handelen van specialisten. Het eisen van een uitgebreide differentiaaldiagnose staat haaks op de meer prognostische werkwijze van de huisarts, waarbij deze de ernst van de situatie inschat op grond van eventuele alarmsignalen en prognostische factoren. De huisarts heeft als poortwachter tot taak om voor en tegen van medische handelingen, met name verwijzing, tegen elkaar af te wegen, vanwege de lage a-priorikans op ernstige ziekten en de relatief grotere kans op fout-positieve uitslagen.3

De verzakelijking van de arts-patiëntrelatie (de hoeksteen van de huisartsgeneeskunde) vormt een ernstige bedreiging van de kwaliteit van zorg.3 Huisartsen wordt geleerd om bij een fout niet alleen hun meeleven te betuigen, maar ook hun schuld te bekennen. Dit gaat voorbij aan de eis van schadeverzekeraars om nimmer schuld toe te geven.4 Onduidelijkheid over het hanteren van de normen om het handelen van huisartsen te toetsen, is inderdaad zorgelijk.1 Het waarborgen van continuïteit van zorg blijft een belangrijke pijler van de huisartsgeneeskunde, maar is door meer samenwerking, deeltijdarbeid en waarneming, moeilijker te realiseren. Aan registratie, adequate overdracht en follow-upafspraken moeten dan ook hoge eisen gesteld worden, maar deze dienen op normen van de beroepsgroep gebaseerd te zijn en niet op eisen van juristen. De belangrijke huisartsgeneeskundige norm om zoveel mogelijk verantwoordelijkheid bij de patiënt te leggen, staat soms haaks op de juridische eis om zoveel mogelijk schriftelijk vast te leggen.

Volgens de jurisprudentie moet zeker in de waarneming aan een verzoek tot huisvisite voldaan worden, hetgeen binnen de beroepsgroep discutabel wordt geacht.15 Het artikel van Van Weel is vooral een oproep om bij postacademisch onderwijs voor huisartsen en opleiding tot huisarts, meer aandacht aan de consequenties van juridische procedures te besteden, en de huisartsgeneeskundige normen en richtlijnen verder te ontwikkelen.

R.A. de Melker
Literatuur
  1. Stalman W, Zaat JOM, Lagro-Janssen ALM. Tuchtrecht, wiens norm? Huisarts Wet 1998:41:459-60.

  2. Mat J. Geen genezing, wel recht. NRC-Handelsblad 12 sept 1998.

  3. Melker RA de. Unitas, libertas, caritas. De betekenis van de wetenschap voor de huisartspraktijk. Utrecht: Bunge, 1998.

  4. Schuling J, Conradi MH. J Hoe gaat de huisarts verder na een fout? [LITREF JAARGANG="1998" PAGINA="3-6"]Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142:3-6.[/LITREF]

  5. Heinema MEE, Hubben JH. De huisarts in de medische tuchtrechtspraak 1982-1993. Lelystad: Koninklijke Vermande, 1995.