Samenvatting
Van artsen wordt verwacht dat zij de kosten van verrichtingen in aanmerking nemen bij medische beslissingen. Juridisch is dat geen probleem, zolang geen afbreuk wordt gedaan aan de norm van ‘goed hulpverlenerschap’. Kernvraag is of men vanwege het kostenverschil een minder effectieve behandeling mag bieden dan mogelijk zou zijn. De huidige rechtspraak lijkt daarvoor slechts marginaal ruimte te laten, ook al eist ze geen maximalisering van zorg. Dat betekent dat richtlijnen voor het medisch handelen niet onbeperkt op kosteneffectiviteit zijn te baseren, willen ze althans hun karakter als professionele normen behouden. Wordt die grens niet in acht genomen en worden primair door kostenoverwegingen geïnspireerde richtlijnen niet duidelijk onderscheiden van professionele richtlijnen, dan leidt dat tot misverstanden over hun status, vermenging van verantwoordelijkheden en onduidelijkheid over de beroepsplichten en aansprakelijkheid van de arts.
Reacties