Perinatale audit Noord-Nederland: de eerste 2 jaar

Onderzoek
Mariet Th. van Diem
Klasien A. Bergman
Katelijne Bouman
Nico van Egmond
Dennis A. Stant
Albertus Timmer
Lida H.M. Ulkeman
Wenda B. Veen
Jan Jaap H.M. Erwich
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A2892
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijving van de uitvoering van lokale auditbijeenkomsten en de geïdentificeerde substandaard-factoren, aandachtspunten, verbeteracties en de mening van de deelnemende zorgverleners.

Opzet

Beschrijvende studie.

Methode

In de periode september 2007-maart 2010 werden een nieuwe organisatie en methodiek van perinatale auditbijeenkomsten geïntroduceerd in 15 samenwerkingsverbanden in Noord-Nederland. Tijdens multidisciplinaire auditbijeenkomsten werden, door het verloskundig samenwerkingsverband geselecteerde, casussen van perinatale sterfte onder leiding van een onafhankelijke voorzitter op gestructureerde wijze besproken.

Resultaten

In totaal werden 64 auditbijeenkomsten gehouden, waaraan 677 perinatale zorgverleners 1 of meerdere malen deelnamen en waarin 112 casussen van perinatale sterfte werden geëvalueerd.

Er werden 163 substandaard-factoren geïdentificeerd. Hierbij ging het om niet handelen volgens protocol, richtlijn, standaard (31%) of gangbare zorg (23%) en onvoldoende documentatie (28%) en communicatie tussen zorgverleners (13%). Er werd 442 maal een verbeteractie gerapporteerd op het gebied van ‘externe samenwerking’ (15%), ‘interne samenwerking’ (17%), ‘praktijkvoering’ (26%) en ‘scholing’ (10%). Als meest gewaardeerde aspecten van de auditbijeenkomsten kwamen naar voren: het multidisciplinaire karakter van de auditbijeenkomsten, het gezamenlijk zoeken naar substandaard-factoren, de veiligheid, de leerzaamheid en het gunstige effect op de samenwerking.

Conclusie

In alle 15 perinatale samenwerkingsverbanden in Noord-Nederland werden casussen van perinatale sterfte besproken. Substandaard-factoren werden geïdentificeerd, maar verdere analyse van deze factoren verdient nog aandacht. Deelnemers vonden de multidisciplinaire benadering en het samenwerken tijdens de auditbijeenkomsten bevorderend voor de samenwerking tussen perinatale zorgverleners.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen.

Afd. Obstetrie en Gynaecologie: M.Th. van Diem, MSc, verloskundige-onderzoeker; L.H.M. Ulkeman, onderzoeksverpleegkundige; dr. J.J.H.M. Erwich, perinatoloog.

Afd. Neonatologie: drs. K.A. Bergman, neonatoloog.

Afd. Klinische Genetica: drs. K. Bouman, klinisch geneticus.

Afd. Epidemiologie: dr. D.A. Stant, psycholoog-methodoloog.

Afd. Pathologie: dr. A. Timmer, (perinataal)patholoog.

Stafbureau Raad van Bestuur: mr. W.B. Veen, jurist.

Huisartspraktijk ‘De Kompe’, Gorredijk.

Drs. N. van Egmond, huisarts.

Contact M.Th. van Diem, MSc (m.t.van.diem@og.umcg.nl)

Verantwoording

Alle perinatale samenwerkingsverbanden in de noordelijke regio namen deel aan het IMPACT- project. Aan de voorbereiding, organisatie en uitvoering van de auditbijeenkomsten namen deel: de kernteams van de samenwerkingsverbanden in en rond het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, het Delfzicht Ziekenhuis Delfzijl (nu Ommelander Ziekenhuis Groep), Ziekenhuis de Sionsberg Dokkum, Ziekenhuis Nij Smellinghe Drachten, het Antonius Ziekenhuis Sneek, het Scheper Ziekenhuis Emmen, het Röpke Zweers Ziekenhuis Hardenberg, Ziekenhuis de Tjongerschans Heerenveen, Ziekenhuis Bethesda Hoogeveen, het Medisch Centrum Leeuwarden, het Martini Ziekenhuis Groningen, het Diaconessen Ziekenhuis Meppel, het Refaja Ziekenhuis Stadskanaal, het Lucas Ziekenhuis Winschoten (nu Ommelander Ziekenhuis Groep) en het UMCG Groningen.
Belangenconflict: Dr. J.J.H.M. Erwich ontvangt royalty’s voor een leerboek verloskunde. Financiële ondersteuning: Het IMPACT-project werd door ZonMw gefinancierd.
Aanvaard op 21 maart 2011

Hypertensieve zwangerschapsaandoening: oplettendheid bij de huisarts
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

jos
van roosmalen

Van Diem et. al. rapporteren belangwekkende gegevens over 112 gevallen van perinatale sterfte in Noord-Nederland. Twee zaken nopen mij echter tot commentaar:

 

1.  De definitie van perinatale sterfte, onder materiaal en methoden, is ondanks verwijzing naar de juiste referentie van de WHO, onvolledig. Er wordt immers geen einde aangegeven! In tabel 2 wordt dat wel gedaan, maar daar wordt de laat-neonatale periode geschaard onder de perinatale sterfte. Dit in tegenspraak met de officiele WHO-definitie, die ophoudt na de eerste 7 levensdagen.

 

2. Er worden 163 substandaard-factoren gevonden in 112 gevallen van perinatale sterfte, maar de lezer wil hiernaast twee dingen weten:

 

a. over hoeveel gevallen zijn die substandaard-factoren verdeeld, m.a.w. in hoeveel van de 112 gevallen werden geen substandaard-factoren vastgesteld.

 

b. in materiaal en methoden beloven de auteurs de relatie van substandaard-factoren met de sterfte te analyseren. Zij hebben dat mogelijk ook gedaan; er wordt echter in het artikel geen verslag van gedaan. Dit is zeker gezien de terechte aandacht voor perinatale sterfte in de samenleving van groot belang. Substandaard-factoren zijn lang niet altijd ondubbelzinnig gerelateerd aan het optreden van sterfte. Een opdeling van dergelijke factoren in "incidental" (geen relatie met sterfte), "minor" (relatie niet zeker, maar ook niet uit te sluiten) en "major" (relatie met sterfte waarschijnlijk of zeker) is ook van belang om vast te stellen welk deel van de sterfte waarschijnlijk te voorkomen was geweest. Daar kunnen de auteurs ons vast nog meer over vertellen.       

 

Jos van Roosmalen, gynaecoloog-perinatoloog, LUMC

In zijn reactie op Perinatale audit Noord-Nederland; de eerste 2 jaar merkt van Roosmalen terecht op dat de definitie van perinatale sterfte verschilt van de WHO definitie.(1) Bij het denken over de organisatie van perinatale audit in Nederland werd indertijd door de Commissie perinatale audit van het CvZ besloten de WHO definitie aan te houden met inbegrip van de late neonatale sterfte (na de 7de dag maar voor de 28ste dag). Het argument was, dat sterfte na de eerste levensweek kan samenhangen met substandaard zorg in de zwangerschap en de neonatale periode. Hierdoor is de definitie van perinatale sterfte in Nederland uitgebreid met deze groep. Verwijzing naar het LPAS rapport, waarin deze denkwijze aan de orde komt, zou daarom zeker gepast geweest zijn. (2,3)

Ook refereert van Roosmalen naar de verdeling en analyse van de substandaard factoren. Bij de resultaten vermeldden wij dat in totaal 112 casus werden besproken. In al deze casus werden 1 of meer substandaard factoren geïdentificeerd. Dat hier geen casus zonder substandaard factoren bij waren, is mogelijk toe te schrijven aan de behoefte van zorgverleners om casus waar zij zelf ontevreden over waren, in te brengen in de auditbijeenkomst.

Als laatste punt brengt van Roosmalen naar voren dat het vaststellen van de relatie van de substandaard factoren en de sterfte van wezenlijk belang is. Uiteraard zijn wij het hier volledig mee eens. Het identificeren van de relatie tussen substandaard factoren en de sterfte is van belang voor de prioritering van zowel acties als inzet van fondsen om de sterfte en de morbiditeit te doen dalen. In dit artikel beschrijven wij de introductie van interne audit in noord Nederland en de eerste resultaten. Zoals wij aangaven in de rubriek beperkingen bleek de introductie en het eigen maken van de auditmethodiek meer tijd te kosten dan voorzien. Dit leidde ertoe dat er te weinig data aanwezig waren om zinvolle uitspraken te doen over de relatie met de sterfte. Bij de introductie van de landelijke perinatale audit is hier rekening mee gehouden. Wij verwachten dat hierover in het rapport van de Stichting Perinatale Audit Nederland over het jaar 2010 gerapporteerd zal worden.

 

Mariet van Diem, onderzoeker verloskunde, UMCG

 

 

Referenties

(1) Mariet Th. van Diem, Albertus Timmer, K. A. Bergman, Katelijne Bouman, Nico van Egmond, A. Dennis Stant, et al. [The first results after 2 years of perinatal mortality audit in 15 cooperation units in het northern part of the Netherlands] De uitvoering en eerste “opbrengst” van 2 jaar perinatale sterfte audit in 15 perinatale samenwerkingsverbanden in noord Nederland. ntvg 2011.

(2) WHO. Statistical presentation. Standards and reporting requirements related to fetal, perinatal, neonatal and infant mortality. ICD-10. International statistical classification of diseases and related health problems.: Geneva: World Health Organisation; 1993. p. 129-134.

(3) Eskes M, van Diem MT. Landelijke Perinatal Audit Studie. 2005;231:1-64.