De prognose van aspecifieke lage rugpijn is over het algemeen goed en de huisarts zal zich, bij gebrek aan curatieve opties, veelal beperken tot symptoombestrijding door pijnstilling en oefentherapie voor te schrijven. De NHG-standaard ‘Aspecifieke lagerugpijn’ adviseert alleen door te verwijzen naar de tweede lijn bij een vermoeden op een zeldzame of ernstige specifieke oorzaak, of bij blijvend disfunctioneren.1 De huisarts verwijst in principe alleen mensen met chronische of telkens terugkerende lage rugpijn naar de tweede lijn.
Recent verscheen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) de richtlijn ‘Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug’.2 In deze richtlijn worden de diagnostiek en de plaats van invasieve behandelingen besproken bij facetpijn, sacro-iliacale pijn, coccygodynie, discuspijn en het ‘failed back surgery syndrome’ (niet-goed-gelukte-rugoperatiesyndroom). Daarnaast doen de auteurs van de richtlijn een voorstel voor een nieuw classificatiesysteem voor chronische lage rugklachten.
Ik vind dat de auteurs op een gedegen manier…
Reacties