Informed consent bij klinisch kankeronderzoek; psychologische aspecten

Onderzoek
M.M.A.T. van Uden
F.S.A.M. van Dam
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:2078-82
Abstract

Samenvatting

Er is in toenemende mate twijfel over de waarde die gehecht kan worden aan de toestemming die patiënten geven voor deelname aan klinisch onderzoek (informed consent). Veel patiënten stemmen toe in deelname aan medisch onderzoek zonder dat zij begrijpen waarvoor zij toestemming geven.

De beschikbare literatuur suggereert dat er een aantal aspecten opgehelderd moet worden om de informed consentprocedure te verbeteren. Deze aspecten houden in: (1) de rol van het ‘therapeutisch privilege’ in de informed consentprocedure; (2) de informatiebehoefte van patiënten; (3) problemen van patiënten met het begrijpen en herinneren van informatie die van belang is voor een informed consent; (4) de vrijwilligheid van deelname; (5) de mogelijk tegenstrijdige rol van de arts als behandelaar en als wetenschappelijk onderzoeker.

Oplossingen die wellicht bijdragen tot verbetering van de kwaliteit van de informed consent, zijn: het geven van bedenktijd voordat een beslissing genomen moet worden, het beschikbaar stellen van schriftelijke informatie, bijscholing van artsen in gesprekvoering, een extra persoon die informatie geeft, en het inschakelen van een ‘ombudsman’ in de persoon van de huisarts.

Auteursinformatie

Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, Het Nederlands Kankerinstituut, Plesmanlaan 121, 1066 CX Amsterdam.

Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis; Universiteit van Amsterdam, afd. Psychologisch Laboratorium, Amsterdam.

F.S.A.M.van Dam, psycholoog.

Contact M.M.A.T.van Uden, psychologe

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties