Immunologie in de medische praktijk. XXXV. Diagnostiek bij vermoeden van een afweerstoornis: onderzoeksprotocollen voor patiënten met opportunistische of recidiverende ernstige infecties, sterke vermagering en niet-gedijen ('failure to thrive')

- With a multistage laboratory protocol immunodeficiencies can be efficiently identified.

- The article presents a diagnostic protocol that consists of three schemes.

- Scheme 1 describes the diagnostic protocol for the large group of patients with recurrent pulmonary and ENT-infections, where an antibody deficiency can occasionally be found.

- Scheme 2 presents the diagnostic protocol for the much smaller group of patients with opportunistic infections, wasting or failure to thrive. Several of these patients suffer from a severe T-lymphocyte disorder. Early diagnosis and treatment is important for the prognosis in these patients.

- Scheme 3 shows the diagnostic protocol for patients with recurrent infections of surface areas and deeper organs; these patients may suffer from a phagocyte disorder.

Samenvatting

- Met een stapsgewijs diagnostisch laboratoriumprotocol kunnen op efficiënte wijze afweerstoornissen worden geïdentificeerd.

- In dit artikel wordt een diagnostisch laboratoriumprotocol gepresenteerd dat is vervat in 3 schema's.

- Schema 1 bevat het onderzoeksprotocol voor de grote groep patiënten met recidiverende luchtweg- en kno-infecties, waarvoor slechts af en toe een afweerstoornis (meestal een antistofdeficiëntie) als oorzaak zal worden gevonden.

- Schema 2 bevat het onderzoeksprotocol voor de veel kleinere groep patiënten met opportunistische infecties, sterke vermagering of slecht gedijen (‘failure to thrive’). In deze groep zullen relatief vaak ernstige T-celfunctiestoornissen worden aangetroffen. Vroege herkenning en behandeling is voor de prognose van deze patiënten essentieel.

- Schema 3 bevat het onderzoeksprotocol voor patiënten met recidiverende infecties van oppervlakten en dieper gelegen organen, die aan een fagocytenstoornis kunnen lijden.

Artikelinformatie

Aanvaard op

6 september 2000

17 november 2000

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:2197-203

Auteursinformatie

Bosch Medicentrum, afd. Kindergeneeskunde, Postbus 90.153, 5200 ME 's-Hertogenbosch.

Academisch Medisch Centrum, afd. Kindergeneeskunde, Amsterdam.

Dr.T.W.Kuijpers, kinderarts-immunoloog (tevens: Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis, afd. Experimentele Immunohematologie, Amsterdam).

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Kindergeneeskunde, Leiden.

Dr.M.J.D.van Tol, immunoloog.

Academisch Ziekenhuis St. Radboud, Nijmegen.

Afd. Algemene Interne Geneeskunde: prof.dr.J.W.M.van der Meer, internist.

Afd. Kindergeneeskunde: mw.dr.C.M.R.Weemaes, kinderarts-immunoloog.

Erasmus Universiteit Rotterdam, afd. Immunologie, Rotterdam.

Prof.dr.J.J.M.van Dongen, arts-medisch immunoloog.

Contact Mw.dr.E.de Vries, kinderarts-immunoloog

Verantwoording

Mede namens de Interuniversitaire Werkgroep Immuundeficiënties, de Sectie Kinderimmunologie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, het Convent Klinische Immunologie en het Convent Medische Immunologie van de Nederlandse Vereniging voor Immunologie.