Het chronische-moeheidsyndroom. I. Somatologische hypothesen

Klinische praktijk
C.M.A. Swanink
J.M.D. Galama
J.H.M.M. Vercoulen
G. Bleijenberg
J.F.M. Fennis
J.W.M. van der Meer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:2005-9

Zie ook de artikelen op bl. 2010, 2014, 2017 en 2019.

Inleiding

De laatste jaren verschijnen in de internationale literatuur in toenemende mate publikaties over het chronische-moeheidsyndroom (CMS). Het gaat hierbij om langdurig bestaande onbegrepen moeheidsklachten, die hebben geleid tot een ernstige daling van het prestatieniveau. Vrouwen in de leeftijd van 20-50 jaar zouden het vaakst getroffen worden, vooral die uit de hogere sociale lagen van de bevolking. De prevalentie van CMS wordt geschat op 0,1-1.1-3 In vele landen zijn reeds patiëntenverenigingen opgericht. De Nederlandse patiëntenvereniging (Myalgische Encefalomyelitis (ME)-stichting) heeft inmiddels ruim 3600 leden.

De oorzaak en de pathogenese van dit syndroom zijn vooralsnog onbekend. Naast sporadische gevallen worden epidemische vormen beschreven, waarvan onbekend is of deze etiologisch en pathogenetisch hetzelfde zijn. Aangezien nog onduidelijk is of er sprake is van één syndroom of zelfs van meerdere syndromen, zou het beter zijn om te spreken over ‘chronische moeheidsklachten…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Instituut Medische Microbiologie: mw.C.M.A.Swanink (tevens afd. Algemeen Interne Geneeskunde); dr.J.M.D.Galama, medisch microbioloog.

Afd. Medische Psychologie: drs.J.H.M.M.Vercoulen en dr.G.Bleijenberg, psychologen.

Afd. Algemeen Interne Geneeskunde: dr.J.F.M.Fennis en prof.dr.J.W.M.van der Meer, internisten.

Contact prof.dr.J.W.M.van der Meer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties