Samenvatting
Doel
De prevalentie vaststellen van chronische-vermoeidheidsyndroom (CVS) in de huisartspraktijk.
Opzet
Descriptief.
Plaats
Huisartspraktijken in Leiden en omstreken.
Methode
Het geanonimiseerde geautomatiseerde databestand van het Registratie Netwerk Universitaire Huisartspraktijken Leiden en Omstreken (RNUH-LEO) bevat de gegevens van 1 duopraktijk en 3 gezondheidscentra. Aan de betrokken 14 huisartsen werd gevraagd welke codes van de ‘International classification of primary care’ (ICPC) zij gebruikten voor chronische vermoeidheid of voor CVS. Met deze codes en met de code voor depressie werden uit het bestand patiënten geselecteerd. Bij die patiënten werd nagegaan of zij voldeden aan de criteria voor CVS volgens Holmes et al.
Resultaten
De huisartsen gebruikten 10 diagnostische codes. Daarmee en met de code voor depressie werden 601 patiënten voorgeselecteerd uit de totale populatie van 23.000 patiënten. Op basis van gegevens uit het medisch journaal en de probleemlijst in het databestand voldeden 42 patiënten ‘waarschijnlijk’ aan de criteria van Holmes et al. voor CVS. Na overleg met de huisartsen van de patiënten werd de groep beperkt tot 25 patiënten. De verhouding tussen de aantallen mannen en vrouwen bedroeg 1:5. Dit komt neer op een prevalentie van tenminste 1,1 per 1000 personen in de onderzochte praktijkpopulatie.
Reacties