Geneeskundig handelen in Afrika; niet wezenlijk anders

Perspectief
D.J. van Oord
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1649-51

Van de vele Nederlandse artsen die momenteel in Afrika werkzaam zijn, wordt nog weleens gedacht dat zij daar een totaal andere vorm van geneeskunde beoefenen dan in Nederland. Niet alleen de culturele verschillen, maar ook de veelal schrijnende sociaal-economische omstandigheden zouden daartoe nopen. Dergelijke vooronderstellingen worden levend gehouden door verhalen van heroïsche verrichtingen van tropenartsen op met name chirurgisch en obstetrisch vlak.

De vraag doet zich voor of de beoefening van de geneeskunde in Afrika wezenlijk anders is of anders behoort te zijn dan in Nederland.

In dit artikel wordt getracht naar aanleiding van een ziektegeschiedenis aan te tonen dat geneeskundige uitgangspunten en strategieën die voor de in welvaart praktizerende huisartsgeneeskunde zijn beschreven, evenzeer waarde hebben bij de behandeling van patiënten in Afrika onder essentieel andere omstandigheden.

Ziektegeschiedenis

Het contact met de patiënt vindt plaats in het Gelukspan Community Hospital, een plattelandsziekenhuis gelegen in Bophuthatswana, een zogenaamd thuisland van Zuid-Afrika…

Auteursinformatie

Gelukspan Community Hospital, Department of Paediatrics, Private Bag X25, Radithuso 2746, Republic of South Africa.

D.J.van Oord.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

C.J.C.
Geelen

Almere, september 1991,

Het artikel van Van Oord (1991;1649-51) vraagt om een reactie. De titel is misleidend. De situatie in een district in een van de thuislanden kan niet representatief genoemd worden voor geheel Afrika. Deze landen hebben, samen met Lesotho en Botswana, een relatief bevoorrechte positie wat betreft de gezondheidszorg. Anders ligt dit in de meeste andere Afrikaanse landen. Malawi en Zambia ken ik uit eigen ervaring. Vooral in Zambia zagen wij (2 artsen, werkzaam in een districtsziekenhuis, een missieziekenhuis en 7 gezondheidscentra in een gebied van 16.000 km² zonder verharde wegen) nogal wat aandoeningen in late stadia, bijvoorbeeld uitgebreide pyomyositis of een gestoorde uitdrijving door ‘cephalopelvic disproportion’ (CPD) of dwarsligging met een duur van meer dan 24 uur, etc. Nog afgezien van de specifieke tropenziekten zijn dit zaken die men in Europa zelden of nooit zal zien.

De geneeskundige situatie is in alle Afrikaanse landen anders dan in Nederland. Of men het verschil ‘wezenlijk’ mag noemen is een kwestie van definitie van het woord ‘wezenlijk’. Uiteraard zijn anatomie en basisbehoeften van de mensen gelijk. Verschillen in cultuur, politiek, economie, landschap en klimaat vormen samen een (ook per land) zo verschillende maatschappij met zo verschillende gezondheidsproblemen dat de aanpak wel anders moet zijn. In het algemeen is onze westerse aanpak meer individueel curatief gericht, zoals in het gegeven voorbeeld uit Bophuthatswana, terwijl die in Afrika meer preventief is. Een voorbeeld: Salima, Malawi. De sterfte van kinderen in hun eerste levensjaar is 22,2%. Deze sterfte wordt grotendeels veroorzaakt door ondervoeding. De kinderen overlijden daardoor eerder aan een aanval van malaria, een afdalende luchtweginfectie of niet goed behandelde diarree. De aanpak vindt plaats op vele niveaus. Individuele behandeling is mogelijk in ziekenhuis en gezondheidscentra. Er zijn ‘nutrition rehabilitation units’ (NRU's) waar voedsel verstrekt wordt en waar ondervoede kinderen worden opgenomen. Informatie over voeding voor zuigelingen wordt gegeven via centra en een groot aantal vrijwilligers. Centra en vrijwilligers houden zich ook bezig met de behandeling van diarree met orale rehydratievloeistof en het wegen van kinderen, zodat de risicogevallen tijdig naar de NRU's verwezen kunnen worden. Daarnaast zijn projecten op het gebied van landbouw en veeteelt aanwezig.

Ik hoop met deze reactie enig tegenwicht te bieden aan de in mijn ogen zeer misleidende titel van het bewuste artikel.

C.J.C. Geelen
D.J.
van Oord

Radithuso, Zuid-Afrika, oktober 1991,

Het valt te betreuren dat de titel ‘Geneeskundig handelen in Afrika; niet wezenlijk anders’ misverstanden heeft opgeroepen. Ik meende dat het woord ‘wezenlijk’ voldoende aangaf dat het ging om de aard en principes van geneeskundig handelen en niet om de dagelijkse routine. Terecht merkt collega Geelen op dat gezondheidssituaties in Afrika sterk verschillen met die in Nederland. Deze verschillen worden mijns inziens echter veroorzaakt door het al dan niet bestaan van een tekort aan mankracht en middelen in de gezondheidszorg en niet door de aard en principes van die zorg. In het voorbeeld van Malawi lijkt de medische zorg niet aan de behoeften van de bevolking tegemoet te kunnen komen. Dat patiënten pas in late stadia van hun ziekten bij hulpverleners aankloppen, is dan niet verwonderlijk.

Deze situatie deed zich 10 jaar geleden ook in het Gelukspan-district voor. Illustratief is dat in 1980 de kans dat een kind overleed voor het 5e levensjaar 50% was. Door de sindsdien krachtig uitgevoerde preventieprogramma's en door decentralisatie van zorg hoeven artsen en verpleegkundigen niet meer zo vaak als voorheen ‘te redden wat er te redden valt’. Deze situatie kon mede door inzet van de bevolking ontstaan, ondanks gedwongen migratie van enorme aantallen mensen uit Zuid-Afrika naar de thuislanden, ondanks de droogte die zuidelijk Afrika in de jaren tachtig teisterde en ondanks het feit dat zeer weinig middelen voorhanden waren (ook in de thuislanden). Nu is uitgebreide individuele zorg mogelijk, zowel preventief als curatief. De ziektegeschiedenis illustreert dat daar ook in Afrika behoefte aan is. Gezondheidssituaties mogen verschillen, met name wanneer medische zorg niet tegemoet kan komen aan de behoeften van de bevolking, maar verschillen in cultuur, politiek, economie, landschap en klimaat maken de aard en principes van geneeskundig handelen in Afrika niet wezenlijk anders dan in Nederland.

D.J. van Oord