De ziekte van Creutzfeldt-Jakob: diagnostiek bij tien patiënten

Onderzoek
F.B. van der Wurff
W.A. van Gool
A. Hijdra
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:927-31
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijven van ervaringen met de diagnostiek van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJ).

Plaats

Afdeling Neurologie, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.

Opzet

Descriptief.

Methode

Door middel van retrospectief statusonderzoek en navraag omtrent het verdere ziektebeloop werden de gegevens geanalyseerd van 10 patiënten bij wie na 1980 de diagnose ‘CJ’ gesteld was.

Resultaten

Op grond van follow-up-gegevens (onder meer herstel) werd bij twee patiënten de diagnose ‘CJ’ verworpen. Het klinisch beeld en de resultaten van aanvullend onderzoek van de resterende 8 patiënten komen overeen met gegevens uit enkele grote patiëntengroepen uit de literatuur.

Conclusie

Op grond van onze ervaringen en literatuurgegevens kan een indeling gemaakt worden in drie graden van waarschijnlijkheid van de aanwezigheid van CJ: ‘mogelijk CJ’ (een snel progressief dementiesyndroom met of zonder myoklonieën); ‘waarschijnlijk CJ’ (als er ook ritmische trifasische complexen zijn in het EEG en (of) als er hyperintensiteit is van basale kernen of (delen van) de cerebrale cortex op T2-gewogen MRI-opnamen); en ‘zeker CJ’ (vacuolisatie, neuronenverlies en gliose bij neuropathologisch onderzoek).

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Neurologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

F.B.van der Wurff, assistent-geneeskundige; dr.W.A.van Gool en dr.A. Hijdra, neurologen.

Contact dr.W.A.van Gool

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties