Samenvatting
Doel
Beschrijven van ervaringen met de diagnostiek van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJ).
Plaats
Afdeling Neurologie, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.
Opzet
Descriptief.
Methode
Door middel van retrospectief statusonderzoek en navraag omtrent het verdere ziektebeloop werden de gegevens geanalyseerd van 10 patiënten bij wie na 1980 de diagnose ‘CJ’ gesteld was.
Resultaten
Op grond van follow-up-gegevens (onder meer herstel) werd bij twee patiënten de diagnose ‘CJ’ verworpen. Het klinisch beeld en de resultaten van aanvullend onderzoek van de resterende 8 patiënten komen overeen met gegevens uit enkele grote patiëntengroepen uit de literatuur.
Conclusie
Op grond van onze ervaringen en literatuurgegevens kan een indeling gemaakt worden in drie graden van waarschijnlijkheid van de aanwezigheid van CJ: ‘mogelijk CJ’ (een snel progressief dementiesyndroom met of zonder myoklonieën); ‘waarschijnlijk CJ’ (als er ook ritmische trifasische complexen zijn in het EEG en (of) als er hyperintensiteit is van basale kernen of (delen van) de cerebrale cortex op T2-gewogen MRI-opnamen); en ‘zeker CJ’ (vacuolisatie, neuronenverlies en gliose bij neuropathologisch onderzoek).
Reacties