De betekenis van de ferritinebepaling in serum van gezonden en van patiënten met onverklaarde moeheid in de huisartspraktijk

– In 174 adults who consulted the GP exclusively because of fatigue, and in 148 controls, the serum ferritin level was determined in addition to the haemoglobin level and the indices MCV, MCH and MCHC. The findings in the two groups did not differ substantially. Irrespective of the fatigue, a ferritin level of 12 µgl or lower was found in 11 of al subj ects studied. This level was found to increase with advancing age (1.4 µgl per year) and to be, on the average, lower in females than in males.

No statistically significant correlations were observed between the ferritin levels and the results of the other tests. Fatigue, and the haemoglobin level do not appear to be very relevant to the indication for serum ferritin assay.

Samenvatting

Bij 174 volwassen patiënten die uitsluitend wegens moeheid de huisarts bezochten en bij 148 controlepersonen werd behalve het hemoglobinegehalte en de indices MCV, MCH en MCHC het ferritinegehalte in serum bepaald. Er werden geen belangrijke verschillen tussen de uitslagen van de twee groepen gevonden. Onafhankelijk van de moeheid werd bij 11 van alle onderzochte personen een ferritinegehalte van 12 µgl of lager gemeten. Dit gehalte bleek toe te nemen met de leeftijd (1,4 µgl per jaar) en in het algemeen lager te zijn bij vrouwen dan bij mannen.

Tussen de uitslagen van het ferritinegehalte en die van de overige bepalingen werden geen statistisch significante verbanden gevonden. Moeheid en het hemoglobinegehalte blijken van beperkte waarde te zijn voor het stellen van de indicatie voor de bepaling van het ferritinegehalte in serum.