Compartimentsyndroom van onderarm en pols

Onderzoek
R.J.A. Estourgie
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1911-4
Abstract

Samenvatting

De ziektegeschiedenis van 6 patiënten met een compartimentsyndroom van onderarm en pols wordt beschreven. De mogelijke oorzaken, het klinische beeld en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van deze afwijking worden besproken. Vroege herkenning en behandeling van dit ziektebeeld is essentieel ten einde invaliderende afwijkingen te voorkomen. De diagnose kan bijna altijd op grond van de anamnese en het karakteristieke klinische beeld worden gesteld.

Auteursinformatie

St. Laurentius Ziekenhuis, afd. Algemene Heelkunde, Mgr. Driessenstraat 6, 6043 CV Roermond.

Dr.R.J.A.Estourgie, chirurg.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

W.P.J.
Fontijne

Rotterdam, november 1987,

Met belangstelling las ik het artikel van collega Estourgie (1987;1911-4). Het is een nuttig artikel maar eens te meer blijkt dat men te weinig bekend is met compartimentsyndromen en met de vroege diagnostiek ervan.

Een compartimentsyndroom van de onderarm ontstaat niet zelden. In 1881 al beschreef Richard von Volkmann het ontstaan van paralyse en contracturen van de onderarm en hand als gevolg van ischemie bij het gebruik van een te strakke bandage na een letsel.1 En na de vijftiger jaren is er regelmatig gepubliceerd over het vóórkomen en de behandeling van compartimentsyndromen van de onderarm en pols.23 Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij de operatieve behandeling van traumatische onderarm- en polsletsels preventieve decompressie aangeraden wordt.

In de huidige orthopedische praktijk worden wij regelmatig geconfronteerd met de gevolgen van niet-herkende compartimentsyndromen, variërend van deformiteiten aan ledematen tot helaas noodzakelijke amputaties. Een van de oorzaken is het feit dat de vroege diagnostiek bij compartimentsyndromen niet eenvoudig is en de diagnose vaak niet op grond van klinische symptomen te stellen is. Bij de door collega Estourgie beschreven patiënten zijn de klinische symptomen duidelijk en is de diagnose dan ook niet moeilijk te stellen. Dat de diagnose vaak te laat gesteld is blijkt uit het aantal restverschijnselen in de follow-up van de beschreven patiënten.

Een strak gespannen, pijnlijk spiercompartiment kan een directe uiting zijn van een compartimentsyndroom. Het eerste teken is echter een verhoging van de weefseldruk in zo'n compartiment en aangezien het bekend is dat een weefseldruk van meer dan 30 mmHg tussen de 36 en 96 uur en een weefseldruk van meer dan 40 mmHg binnen de 6-8 uur al tot irreversibele beschadiging kunnen leiden, is het meten van de weefseldruk in dergelijke situaties van groot belang; zeker als het comateuze patiënten betreft en ter onderscheiding van andere oorzaken, zoals neuropraxie.

De klinische betrouwbaarheid van het meten van de weefseldruk bij compartimentsyndromen is in de literatuur in ruime mate aangegeven.45 Vanaf 1979 heb ik zowel in het dierexperiment als klinisch gebruik gemaakt van diverse weefseldrukmetingen. Sinds 1 jaar maken wij op onze afdeling bij het bevestigen of uitsluiten van acute en chronische compartimentsyndromen gebruik van het weefseldrukmonitoringsysteem van Stryker. Met deze moderne en patiëntvriendelijke techniek kan men snel, gemakkelijk en betrouwbaar de weefseldruk in alle loges meten en controleren.

Wanneer men op klinische gronden een compartimentsyndroom overweegt, kan de diagnose bevestigd worden door het meten van de weefseldruk. Op deze wijze bespaart men niet alleen een groot aantal patiënten op verantwoorde wijze zinloze operaties, maar wordt ook de operatie-indicatie gesteund door een objectieve meetmethode.

W.P.J. Fontijne
Literatuur
  1. Volkmann R von. Die ischämischen Muskellähmungen und Kontrakturen. Centralblatt für Chirurgie 1881; 51: 801-3.

  2. Bunnell S. Ischaemic contracture, local, in the hand. J Bone Joint Surg (Am) 1953; 35: 88-101.

  3. Eaton RG, Green WT. Volksmann's ischaemia. A volar compartiment syndrome of the forearm. Clin Orthop 1975; 113: 58-64.

  4. Matsen III FA. Compartmental syndromes. New York: Grune and Stratton, 1980.

  5. Allen MJ, Stirlins AJ, Crawshaw CV, Barnes MR. Intracompartmental pressure monitoring of leg injuries. An aid to management. J Bone Joint Surg (Br) 1985; 67; 53-7.

R.J.A.
Estourgie

Roermond, november 1987,

In zijn gewaardeerde reactie maakt collega Fontijne enkele belangrijke opmerkingen. Mijn bewering dat over compartimentsyndroom van onderarm en pols weinig wordt geschreven, probeert hij te weerleggen met de vermelding van 2 publikaties uit resp. 1953 en 1975. Essentiëler is zijn opmerking, dat het meten van weefseldruk, wanneer op klinische gronden een compartimentsyndroom wordt overwogen, noodzakelijk is. Wij hebben bewust in ons artikel de stelling geponeerd, dat weefseldrukmeting, althans in acute situaties, een zinloos en overbodig onderzoek is.

De belangrijkste drijfveer tot het schrijven van ons artikel was de lezer te wijzen op het voorkomen van dit syndroom aan onderarm en pols. Men moet er op klinische gronden aan denken. Voor interpretatie van de gevonden waarden bij drukmeting moet men met dit onderzoek immers veel ervaring hebben. Zo geldt bij patiënten in shock op grond van experimenteel onderzoek,1 dat reeds bij lage weefseldrukken een compartimentsyndroom dreigt en operatieve behandeling dient plaats te vinden. Wanneer men bij drukmeting normale waarden vindt wil dit nog niet zeggen, dat er zeker geen compartimentsyndroom is. De druk kan bijvoorbeeld slechts in één compartiment verhoogd zijn, er kan een meetfout zijn, of, zoals onlangs beschreven bij 5 patiënten en wat ook bij 2 patiënten uit de door ons beschreven reeks het geval was, de oorzaak van het compartimentsyndroom is in de pols gelegen.2 Drukmeting in de compartimenten van de onderarm zou in dergelijke gevallen de behandelend arts ten onrechte geruststellen, waardoor een geïndiceerde operatie niet plaatsvindt.

Wegens mijn bijzondere belangstelling voor compartimentsyndromen verricht ik wel drukmetingen (ook met het door collega Fontijne beschreven monitoringsysteem van Stryker), maar ik blijf bij mijn mening dat het essentieel is, dat men aan de mogelijkheid van een compartimentsyndroom denkt en dat men bij twijfel de patiënt op korte termijn herhaaldelijk moet onderzoeken of zelfs profylactisch decompressie moet verrichten.

R.J.A. Estourgie
Literatuur
  1. Matsen III FA, Winquist RA, Krugmire Jr RB. Diagnosis and management of compartment syndromes. J Bone Joint Surg (Am) 1980; 62: 286-91.

  2. Ford DJ, Ali MS. Acute carpal tunnel syndrome. J Bone Joint Surg Br 1986; 68: 758-9.