Acute voedselpassageklachten: vaak een goed behandelbare oorzaak

Klinische praktijk
L.M.G. Moons
E.J. Kuipers
P.D. Siersema
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1713-7
Abstract

Dames en Heren,

Obstructie van de slokdarm door een corpus alienum is een acute aandoening die zowel bij kinderen als volwassenen kan optreden. Bij kinderen wordt obstructie voornamelijk veroorzaakt door het inslikken van voorwerpen, zoals munten en speelgoed, bij volwassenen daarentegen is vooral voedsel de oorzaak van acute passageklachten. De symptomen van acute slokdarmobstructie zijn pijn achter het borstbeen en regurgitatie van voedsel, drank en speeksel. Indien de klachten persisteren, is in de regel verwijdering van het corpus alienum door middel van endoscopie geïndiceerd. Aan de hand van 3 patiënten willen wij laten zien dat obstructie van de slokdarm als gevolg van voedsel bij volwassenen frequent gepaard gaat met onderliggende afwijkingen en dat aanvullend diagnostisch onderzoek en behandeling een recidief kunnen helpen voorkomen.

Patiënt A, een vrouw van 45 jaar, werd door de huisarts verwezen naar de afdeling KNO vanwege acuut ontstane retrosternale pijn na het eten van een ‘cordon…

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, locatie Dijkzigt, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam.

L.M.G.Moons, arts-onderzoeker; prof.dr.E.J.Kuipers en dr.P.D.Siersema, maag-, darm- en leverartsen.

Contact L.M.G.Moons (l.m.g.moons@erasmusmc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

M.A.M.
Verhamme Kortrijk

België, september 2003,

In hun klinische les over acute voedselpassageklachten leggen collega's Moons et al. (2003:1713-7) de nadruk op de aanwezigheid van een onderliggende structurele slokdarmafwijking, zoals een Schatzki-ring en peptische stenose. Wellicht belangrijker dan een structurele stenose is naar onze mening het optreden van slokdarmspasme bij problemen van voedselimpactie. Zoals de auteurs ook vermelden, gaat het verschijnsel Schatzki-ring vaak gepaard met gastro-oesofagale refluxziekte. Naar onze mening berust de passagebelemmering minder op de anatomische ringvorming, doch meer op refluxgeïnduceerd slokdarmspasme. Dit blijkt onder meer uit het feit dat spasmolytica zoals glucagon therapeutisch kunnen werken bij voedselimpactie.1 2

De behandeling van de zure reflux is wellicht dan ook een belangrijker therapeutische maatregel dan het dilateren van de Schatzki-ring of de peptische stenose om nieuwe impacties te voorkomen. (De auteurs stellen bij hun patiënten overigens ook zuurremmende medicatie in.)

M.A.M. Verhamme Kortrijk
Literatuur
  1. Marks HW, Lousteau RJ. Glucagon and esophageal meat impaction. Arch Otolaryngol 1979;105:367-8.

  2. Pauw M de, Verhamme M, Ramboer C. Het steakhouse syndroom. Tijdschrift voor Geneeskunde 1989;45:1579-83.

Amsterdam, september 2003,

Collega's Moons et al. (2003:1713-7) benadrukken eenzijdig de rol van flexibele oesofagoscopie bij acute voedselpassageproblemen. De stelling ‘In het geval van een acute slokdarmobstructie heeft het gebruik van flexibele endoscopie door de maag-darm-leverarts veruit de voorkeur boven starre oesofagoscopie door de kno-arts’ is onjuist. De aangehaalde referentie heeft geen betrekking op acute slokdarmobstructie, maar screening op asymptomatische tweede primaire tumoren distaal in de oesofagus. Ook wij hebben complicaties gezien van corpora aliena in slokdarm en hypofarynx (CASH), waarvan meerdere door een onterechte keuze voor flexibele behandeling, zoals ook elders is beschreven.1

Bestudering van recente literatuur leert dat bij CASH nog altijd de meeste publicaties starre scopie als methode van eerste keuze propageren, vanwege uitgebreidere optische instrumentatiemogelijkheden. Publicaties betreffende starre scopie beschrijven gemiddeld meer patiënten en een ander type CASH.2 Flexibel verwijderde CASH zijn minder vaak scherp – meestal vleesbolus – en meestal uit de distale oesofagus, terwijl de meeste CASH hoger blijven steken.3 4 Hoog gesitueerde of scherpe CASH, alom beschouwd als moeilijkst te verwijderen en meest risicovol, worden meestal star verwijderd. Met deze selectie dient bij vergelijking van methoden rekening gehouden te worden.

De voorkeur voor flexibele scopie als diagnosticum onderschrijven wij voor de lagere oesofagus. Voor het hypofaryngo-oesofageale overgangsgebied is flexibele scopie veel minder geschikt, omdat de voor het overzicht benodigde luchtinsufflatie hier niet effectief is. Een interventie-endoscopist dient onzes inziens expertise te bezitten in zowel starre als flexibele endoscopie, zodat per individuele casus de beste benadering gekozen kan worden. Wij gebruiken bij CASH vaak een combinatie. Doorduwen van CASH, zoals beschreven door Moons et al. achten wij als routinebehandeling niet wenselijk, aangezien dit bij de, ook door hen onderschreven, onderliggende aandoeningen risicovol kan zijn.

H.F. Mahieu
R.N.P.M. Rinkel
Literatuur
  1. Roffman E, Jalisi S, Hybels R, Catalano P. Failed extraction of a sharp esophageal foreign body with a flexible endoscope: a case report and review of the literature. Arch Otolaryngol Head Neck Surg 2002;128:1096-8.

  2. Hsu W, Sheen TS, Lin C, Tan C, Yeh T, Lee S. Clinical experiences of removing foreign bodies in the airway and esophagus with a rigid endoscope: a series of 3217 cases from 1970 to 1996. Otolaryngol Head Neck Surg 2000;122:450-4.

  3. Athanassiadi K, Gerazounis M, Metaxas E, Kalantzi N. Management of esophageal foreign bodies: a retrospective review of 400 cases. Eur J Cardiothorac Surg 2002;21:653-6.

  4. Alberty J, Muller C, Stoll W. Ist die starre Hypopharyngo-Ösophagoskopie bei Verdacht auf Fremdkörperingestion noch zeitgemäβ? Laryngorhinootologie 2001;80:682-6.

Rotterdam, oktober 2003,

Collega Verhamme stelt terecht dat acute voedselobstructie, wanneer een Schatzki-ring aanwezig is, verband kan houden met slokdarmspasmen, ook wel ‘steakhouse-spasmen’ genoemd. Veelal berust acute voedselobstructie bij de betreffende patiënten echter op de anatomische vernauwing zelf, zoals blijkt uit de relatie tussen de diameter van de ring en het optreden van passageklachten enerzijds en het effect van dilatatie anderzijds.1 Bij patiënten met een acute voedselobstructie heeft glucagon slechts een beperkt effect. In een gerandomiseerd onderzoek was glucagon niet beter dan placebo.2 Wij zijn het met Verhamme eens dat gastro-oesofageale reflux kan bijdragen aan de symptomen bij een Schatzki-ring, hetgeen aanleiding kan zijn voor het instellen van zuurremmende therapie.3

Collega's Mahieu en Rinkel vinden onze stelling dat bij patiënten met acute voedselobstructie in de slokdarm het gebruik van flexibele endoscopie de voorkeur verdient boven starre scopie eenzijdig. Flexibele endoscopie heeft echter een hogere diagnostische nauwkeurigheid voor het aantonen van onderliggende slokdarmafwijkingen, een overeenkomstige effectiviteit met betrekking tot verwijdering van een voedselbrok, en een beduidend lager risico op complicaties. De ingreep is bovendien meestal poliklinisch uit te voeren zonder noodzaak tot algehele anesthesie. De hogere diagnostische nauwkeurigheid wordt geïllustreerd door een vergelijkende studie tussen starre en flexibele oesofagoscopie voor de detectie van secundaire aandoeningen bij 195 patiënten met een hoofd-halsmaligniteit.4 In deze studie werden 10 (5%) klinisch relevante slokdarmafwijkingen gemist bij starre endoscopie. Bij 5 patiënten betrof dit een slokdarmcarcinoom.

Ter hoogte van de faryngo-oesofageale overgang is inderdaad geen hogere diagnostische nauwkeurigheid bewezen voor flexibele endoscopie. Op dit niveau vinden obstructies echter zelden plaats door een voedselbolus, maar vaker door scherppuntige corpora aliena, zoals visgraten.5 Alleen slokdarmobstructie door een voedselbolus houdt verband met onderliggende aandoeningen (75-95%) en deze vindt frequenter plaats in het onderste deel van de slokdarm.6

In verschillende studies is aangetoond dat starre oesofagoscopie beduidend vaker gepaard gaat met morbiditeit en sterfte dan flexibele endoscopie.7 Dit neemt niet weg dat complicaties ook kunnen optreden bij flexibele endoscopie.8 Dat starre oesofagoscopie in enkele artikelen nog steeds wordt gepropageerd voor de indicatie ‘acute voedselobstructie’ vanwege ‘uitgebreidere optische instrumentatiemogelijkheden’, heeft meer te maken met een langere ervaring met de van oudsher gebruikte starre techniek dan met op vergelijking van beide technieken gebaseerde resultaten. Beide methoden blijken namelijk even succesvol bij de verwijdering van corpora aliena (succespercentage: > 95%), ook als deze scherppuntig zijn en/of gelokaliseerd zijn in het bovenste deel van de slokdarm.7 9 10

Naar onze mening behoeft de maag-darm-leverarts om deze redenen geen expertise te bezitten in zowel starre als flexibele oesofagoscopie. Wij propageren een beleid waarbij primair gekozen wordt voor flexibele endoscopie, die poliklinisch uitgevoerd zal worden door de maag-darm-leverarts. In geval van een niet-succesvolle of onmogelijk geachte verwijdering van een corpus alienum kan een behandeling onder narcose verricht worden door de kno-arts door middel van starre oesofagoscopie.

Wij onderschrijven dat ‘doorduwen’ van de voedselbrok niet algemeen toepasbaar is. De gekozen methode is volledig afhankelijk van het type en de locatie van het corpus alienum en de aard van de onderliggende aandoening. In verschillende studies, waaronder een studie die door de auteurs wordt aangehaald, is de methode om een voedselbolus in het onderste gedeelte van de slokdarm, eventueel na endoscopische fragmentatie, door te duwen naar de maag, veilig gebleken.10 11

L.M.G. Moons
E.J. Kuipers
P.D. Siersema
Literatuur
  1. Spechler SJ. AGA technical review on treatment of patients with dysphagia caused by benign disorders of the distal esophagus. Gastroenterology 1999;117:233-54.

  2. Tibbling L, Bjorkhoel A, Jansson E, Stenkvist M. Effect of spasmolytic drugs on esophageal foreign bodies. Dysphagia 1995;10:126-7.

  3. Marshall JB, Kretschmar JM, Diaz-Arias AA. Gastroesophageal reflux as a pathogenic factor in the development of symptomatic lower esophageal rings. Arch Intern Med 1990;150:1669-72.

  4. Glaws WR, Etzkorn KP, Wenig BL, Zulfiqar H, Wiley TE, Watkins JL. Comparison of rigid and flexible esophagoscopy in the diagnosis of esophageal disease: diagnostic accuracy, complications, and cost. Ann Otol Rhinol Laryngol 1996;105:262-6.

  5. Hsu W, Sheen TS, Lin C, Tan C, Yeh T, Lee S. Clinical experiences of removing foreign bodies in the airway and esophagus with a rigid endoscope: a series of 3217 cases from 1970 to 1996. Otolaryngol Head Neck Surg 2000;122:450-4.

  6. Longstreth GF, Longstreth KJ, Yao JF. Esophageal food impaction: epidemiology and therapy. A retrospective, observational study. Gastrointest Endosc 2001;53:193-8.

  7. Berggreen PJ, Harrison E, Sanowski RA, Ingebo K, Noland B, Zierer S. Techniques and complications of esophageal foreign body extraction in children and adults. Gastrointest Endosc 1993;39:626-30.

  8. Prinsley PR, Murrant NJ. Cervical esophageal perforation caused by diagnostic flexible esophagoscopy. J Otolaryngol 1989;18:314-6.

  9. Jeen YT, Chun HJ, Song CW, Um SH, Lee SW, Choi JH, et al. Endoscopic removal of sharp foreign bodies impacted in the esophagus. Endoscopy 2001;33:518-22.

  10. Vicari JJ, Johanson JF, Frakes JT. Outcomes of acute esophageal food impaction: success of the push technique. Gastrointest Endosc 2001;53:178-81.

  11. Athanassiadi K, Gerazounis M, Metaxas E, Kalantzi N. Management of esophageal foreign bodies: a retrospective review of 400 cases. Eur J Cardiothorac Surg 2002;21:653-6.