Samenvatting
Drie mannen, 20, 24 en 42 jaar oud, hadden klachten van moeilijke passage van voedsel door de slokdarm. Na endoscopisch onderzoek, laboratoriumonderzoek en histologisch onderzoek werd de diagnose ‘eosinofiele oesofagitis’ gesteld. Bij alledrie de patiënten verdwenen de klachten: spontaan, respectievelijk tijdens systemische behandeling met corticosteroïden wegens een nieraandoening, en na topicale corticosteroïdbehandeling gedurende 6 weken. Eosinofiele oesofagitis komt vooral bij jonge mannen voor. Er zijn klachten over voedselpassage door de slokdarm, met frequent voedselimpactie, ook zonder een evidente stenose. Bij endoscopisch onderzoek kunnen subtiele afwijkingen worden gezien, zoals een geribbeld, kwetsbaar aspect van de mucosa of witte puntjes op de mucosa. Histopathologisch is er een eosinofiel ontstekingsinfiltraat in het slokdarmepitheel. Mogelijk spelen voedselallergenen een oorzakelijke rol. Wat de behandeling betreft, zijn er gunstige resultaten beschreven van fluticason per os; ook endoscopische behandeling, bestaande uit dilatatie, is mogelijk.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:653-6
(Geen onderwerp)
Amsterdam, april 2005,
Thijs et al. bespreken een ‘nieuwe’ aandoening, eosinofiele oesofagitis, aan de hand van de ziektegeschiedenissen van 3 volwassen mannen die problemen hadden met de passage van voedsel door de slokdarm (2005:653-6). Enkele aanvullingen zijn wellicht op hun plaats.
Het verslag kan de indruk geven dat eosinofiele oesofagitis een zeldzame aandoening is met een vrij typische verschijningsvorm. Dit is niet onze ervaring. De ‘zeldzaamheid’ wordt waarschijnlijk (mede) veroorzaakt door onbekendheid met het ziektebeeld, en de verschijningsvorm is (althans bij kinderen) zeer variabel. Tussen november 2004 en maart 2005 is in onze kliniek bij in totaal 9 patiënten de diagnose ‘eosinofiele oesofagitis’ gesteld, bij 4 van hen retrospectief. Leeftijd (6 maanden-14 jaar), geslacht (5 meisjes), symptomen (passageklachten en voedselimpactie bij 4, retrosternale pijn bij 1, refluxklachten bij 2, voedingsproblemen bij 2 kinderen) en endoscopische bevindingen (longitudinale groeven bij 4, pseudo-poliepen bij 1, circulaire ribbels bij 1, Schatzki-ring bij 1, kwetsbaar slijmvlies bij 2 kinderen) liepen uiteen. Bij de meeste patiënten werd de diagnose pas gesteld nadat de patholoog de slokdarmbiopten opnieuw had beoordeeld met telling van het aantal eosinofielen per gezichtsveld. Met ‘gezichtsveld’ (‘high power field’) wordt in de literatuur overigens het beeldoppervlak bij een vergroting van 400 maal bedoeld (1,56 mm2). In de meeste gevallen was de oorspronkelijke pathologische diagnose ‘refluxoesofagitis graad II’. Als ook pH-meting van de slokdarm was verricht, viel de uitslag vrijwel altijd binnen de norm.
De auteurs bespreken wel de (beperkte) ervaringen met lokale en systemische corticosteroïdentherapie, maar zij maken geen melding van het effect van behandeling met voedseleliminatie. Anders dan bij volwassenen het geval lijkt te zijn, kan bij kinderen met eosinofiele oesofagitis voedselallergie een rol spelen. Eliminatie van verdachte voedingsmiddelen kan effectief zijn.1 De grootste groep kinderen met eosinofiele oesofagitis waarover tot nu toe gepubliceerd is, omvatte 51 patiënten; bij het overgrote deel van hen verdwenen of verminderden de klachten en de eosinofiele infiltratie bij behandeling gedurende 4-6 weken met een voeding op basis van vrije aminozuren (Neocate).2 Aangezien het aannemelijk is dat de diagnose ‘eosinofiele oesofagitis’ in de toekomst steeds vaker zal worden gesteld, zoals het geval is in Noord-Amerika, is te hopen dat er binnenkort duidelijkheid komt over het optimale therapeutische beleid.
Khan S, Henderson WA. Treatment of eosinophilic esophagitis in children. Curr Treat Options Gastroenterol 2002;5:367-76.
Markowitz JE, Spergel JM, Ruchelli E, Liacouras CA. Elemental diet is an effective treatment for eosinophilic esophagitis in children and adolescents. Am J Gastroenterol 2003;98:777-82.