Elders in het NTvG staat de Nederlandstalige versie van een onderzoek naar de trends in suïcidale gedachten en suïcidepogingen onder Amsterdamse jongeren. Volgens de onderzoekers kunnen beleidsmakers aan de hand van de onderzoeksgegevens bepalen wat de risicogroepen zijn en prioriteiten stellen bij de preventie van suïcidaal gedrag en zorg voor deze jongeren. Is dat werkelijk zo? Ons advies aan beleidsmakers luidt: ga uit van de psychische klachten en de mentale veerkracht van jongeren.
Het is moeilijk om een relatie te leggen tussen de zelfrapportage over suïcidale gedachten en suïcidepogingen en daadwerkelijke suïcide. In hun onderzoek presenteren Van Vuuren en collega’s hoge cijfers: in 2010 rapporteerden ongeveer 900 Amsterdamse jongeren van 13-14 jaar suïcidale gedachten; ongeveer 145 rapporteerden een suïcidepoging in het afgelopen jaar. In datzelfde jaar overleden in heel Nederland 55 jongeren op een leeftijd van 10-20 jaar als gevolg van zelfdoding, van wie 6 op een leeftijd van 10-15 jaar.1 De voorspellende waarde van de cijfers op basis van zelfrapportage lijkt daarmee laag te zijn.
Ook als we de dalende trends in ogenschouw nemen zijn de cijfers van Van Vuuren en collega’s hoog. In elke schoolklas rapporteerden 4 of 5 leerlingen dat zij in de voorgaande 12 maanden serieus hadden nagedacht over suïcide. In elke 2 schoolklassen zat minstens 1 leerling die naar eigen zeggen een serieuze suïcidepoging had ondernomen. Hoe…
Reactie op commentaar van ’t Land en Beket
Wij willen hierbij reageren op het commentaar van van ’t Land en Beket op ons artikel in NTvG. We vinden het jammer dat de meeste kanttekeningen strijdig zijn met de inhoud van ons artikel of onderzoeken waaraan ze refereren.
Voorbeelden:
De boodschap die we op basis van onze resultaten willen overbrengen, is dat (a) de prevalenties van suïcidaal gedrag onder jongeren, ondanks de dalende trends, nog steeds hoog zijn, en (b) dat er bij bepaalde subgroepen geen daling werd gevonden, dus dat risicogroepen lijken te veranderen in de loop van de tijd. Hiermee suggereren we niet dat bepaalde groepen op basis van onze resultaten in de toekomst minder of geen aandacht behoeven. De praktische implicatie van ons onderzoek is juist dat voor alle jongeren preventie van suïcidaal gedrag nog steeds erg belangrijk is en deze aandacht voor alle jongeren moet blijven. Daarbij kan op basis van onze resultaten overwogen worden om bepaalde subgroepen extra zorg te bieden, zoals het afnemen van een extra screeningsvragenlijst en lessen over mentale weerbaarheid (3).
Leonie van Vuuren1,2, Marcel van der Wal1, Pim Cuijpers3, Mai Chinapaw2
1GGD Amsterdam
2Amsterdam UMC, locatie VUmc
3Vrije Universiteit Amsterdam
Referenties