In de luren gelegd door lues

Klinische praktijk
Jelle L.G. Haitsma Mulier
Yvette H. van Beurden
Brechje C. van Eijck
Wil A. van der Reijden
Steven F.L. van Lelyveld
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D5669
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Achtergrond

Syfilis (lues) is een seksueel overdraagbare infectieziekte, veroorzaakt door de spirocheet Treponema pallidum. Er bestaan veel verschillende uitingsvormen, wat de diagnose kan bemoeilijken.

Casus

Een 36-jarige man, bekend met hiv-infectie, kwam met rectaal bloedverlies en buikpijn naar de SEH. Op aanvankelijk de echo en later CT-scans van het abdomen werd een beeld gezien dat verdacht was voor levermetastasen. Bij coloscopie werd een rectale laesie gezien waarbij differentiaaldiagnostisch gedacht werd aan lymphogranuloma venereum (LGV) of syfilis. Aanvullende diagnostiek bevestigde een actieve syfilisinfectie. Na behandeling met benzathinebenzylpenicilline verbeterden de klachten van patiënt en verdwenen zowel de rectale laesies als de afwijkingen in de lever.

Conclusie

Het betreft een zeldzame casus van een patiënt met secundaire syfilis die zich uitte met een rectale laesie en een beeld dat verdacht was voor levermetastasen.

Kernpunten
  • Wanneer bij een patiënt met seksueel risicogedrag onverwachts ‘metastasen’ aan het licht komen, dient men een open blik te behouden en infectieuze oorzaken uit te sluiten.
  • Syfilis is en blijft ‘de grote imitator’ en kent vele uitingsvormen, waardoor het lastig kan zijn de juiste diagnose te stellen.
  • Denk bij rectale klachten – ook bloed- en slijmverlies – bij mannen die seks hebben met mannen onder meer aan soa’s als lymphogranuloma venereum, syfilis en gonorroe.
  • Serologische tests kunnen bij primaire syfilis nog negatief zijn; herhaal daarom bij hoge verdenking het serologisch onderzoek, zeker als de patiënt eerder een syfilisinfectie heeft doorgemaakt.

artikel

Inleiding

Syfilis (lues) is een seksueel overdraagbare aandoening (soa), veroorzaakt door de spirocheet Treponema pallidum. Er bestaan veel verschillende uitingsvormen, waardoor syfilis ook wel ‘the great imitator’ wordt genoemd.

Ziektegeschiedenis

Patiënt, een 36-jarige hiv-geïnfecteerde man, kwam naar de Spoedeisende Hulp (SEH) wegens rectaal bloedverlies en krampende buikpijn. In het verleden was hij meerdere malen behandeld voor soa’s, waaronder syfilis. Zijn hiv-infectie werd succesvol behandeld met antiretrovirale therapie. Patiënt had circa 8 weken voorafgaand aan zijn komst naar de SEH onbeschermd anaal receptief seksueel contact met een man gehad; 2 weken daarna had hij klachten gekregen van anale afscheiding en later ook bloed bij de ontlasting. Daarnaast beschreef hij aanvallen van nachtzweten. Patiënt was 4 weken voordat hij naar de SEH kwam poliklinisch negatief getest op lymphogranuloma venereum (LGV) en gonorroe door middel van PCR op een rectale swab. De bepaling van Treponema pallidum-IgG was toen positief, passend bij een infectie die hij in het verleden had doorgemaakt. Er was echter geen aanwijzing voor actieve syfilis; de ‘rapid plasma reagin’(RPR)-test gaf een titer van 1:2, net als 3 maanden eerder.

Bij algemeen lichamelijk onderzoek zagen wij een niet acuut zieke man. Patiënt had geen koorts. Behoudens drukpijn 2 cm onder de ribbenboog aan de linkerzijde van de buik was het lichamelijk onderzoek niet afwijkend. Er werden geen vergrote lymfeklieren in het liesgebied gevoeld. Ook rectaal toucher was niet afwijkend op de Spoedeisende Hulp.

Algemeen laboratoriumonderzoek liet geen afwijkingen zien, behoudens een licht verhoogde CRP-waarde (17 mg/l). Het urinesediment toonde een spoor hemoglobine. Differentiaaldiagnostisch dachten wij op dat moment opnieuw aan een soa, dan wel inflammatoire darmziekten, diverticulitis of een colon- of rectumcarcinoom.

Er werd besloten echografie van het abdomen te verrichten. Hierop werden meerdere scherp afgrensbare, echoarme leverafwijkingen gezien die deden denken aan hemangiomen, ontstekingshaarden of metastasen van een onbekende primaire tumor. In aanvulling op de echografie werd daarom CT van het abdomen verricht, waarbij een sterke verdenking rees op metastasen in de lever (figuur 1). Er werden geen andere afwijkingen gevonden.

Figuur 1
CT-scan van het abdomen
Figuur 1 | CT-scan van het abdomen
Op deze CT-scan is een afwijking zichtbaar die sterk verdacht is voor een levermetastase (witte pijl).

Wegens het rectale bloedverlies en de verdenking op levermetastasen verrichtten wij een coloscopie. Hiernaast werd opnieuw diagnostiek ingezet naar soa’s, waaronder syfilis (RPR-test) en LGV. Bij coloscopie zagen wij in het rectum een deels ulcererend, oedemateus, erythemateus slijmvlies met opgeworpen rand, waarbij differentiaaldiagnostisch werd gedacht aan LGV of syfilis (figuur 2). Biopten uit de afwijking lieten een chronisch actieve ontsteking zien met aankleuring van spirocheten (immunohistochemisch bevestigd).

Figuur 2
Afwijkingen van het rectum bij coloscopie
Figuur 2 | Afwijkingen van het rectum bij coloscopie
Bij coloscopie was in het rectum een deels ulcererend, oedemateus, erythemateus slijmvlies met opgeworpen rand zichtbaar.

Daarnaast bleek dat de herhaling van de serologische test op syfilis ditmaal wel positief was (RPR-titer: 1:128). Op basis van deze gegevens stelden wij de werkdiagnose ‘secundaire syfilis’. Wij gaven de patiënt hiervoor eenmalig benzathinebenzylpenicilline intramusculair. De klachten van patiënt verdwenen snel en de leverafwijkingen waren echografisch na enkele weken afgenomen en na 4 maanden volledig verdwenen, wat de diagnose bevestigde. Ook werd een controlesigmoïdoscopie verricht; hierbij waren, behoudens een kleine erosieve laesie, geen afwijkingen meer zichtbaar.

Beschouwing

Pathofysiologie

Syfilis is zeer besmettelijk en wordt veroorzaakt door de spiraalvormige bacterie Treponema pallidum. Deze dringt waarschijnlijk via scheurtjes in de huid of mucosa het lichaam binnen en bindt zich aan gastheercellen.1 Op de plaats van inoculatie ontstaat er vaak een pijnloos ulcus (ulcus durum). Snel daarna kan de bacterie naar vrijwel elk orgaansysteem migreren. Syfilis dient daarom beschouwd te worden als een systemische infectie.

Secundaire syfilis, zoals onze patiënt had, treedt meestal op tussen 6 en 12 weken na de primaire besmetting. Hierbij kunnen spirocheten worden aangetroffen in verschillende organen. Bij onze patiënt vond disseminatie richting de lever plaats. Wanneer syfilis niet tijdig herkend en behandeld wordt, kan er na een latente periode progressie naar tertiaire syfilis optreden, waarbij het centrale zenuwstelsel, de huid en het cardiovasculaire systeem kunnen zijn aangedaan.1 In de westerse wereld wordt tertiaire syfilis echter nauwelijks meer gezien.

Diagnostiek

Door PCR op een uitstrijk of biopt van de primaire afwijking kan DNA van Treponema pallidum aangetoond worden. Daarnaast kan serologisch onderzoek gebruikt worden in de diagnostiek van syfilis (figuur 3).2,3 Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen treponemale antistoffen en niet-treponemale antistoffen. Treponemale antistoffen (IgM en IgG) zijn specifiek gericht tegen antigenen van Treponema pallidum; niet-treponemale antistoffen zijn gericht tegen materiaal dat vrijkomt bij weefselschade door de infectie en tegen onderdelen uit de celwand van Treponema pallidum.

Figuur 3
Beloop van de uitslagen van serologisch onderzoek op syfilis
Figuur 3 | Beloop van de uitslagen van serologisch onderzoek op syfilis
Deze grafiek geeft een schematische weergave van het beloop bij behandelde en onbehandelde patiënten, uitgedrukt als percentage positieve testuitslagen in de populatie patiënten met syfilis.

Bij screening op syfilis worden treponemale antistoffen bepaald met bijvoorbeeld de ‘Treponema pallidum particle agglutination’(TPPA)-test, de Treponema pallidum-hemagglutinatietest (TPHA) of een enzym-immuno-assay (EIA). Tests op treponemale antistoffen zijn gewoonlijk 2-3 weken na infectie positief en de antistoffen blijven levenslang aantoonbaar. Een positieve test op treponemale antistoffen wordt altijd geconfirmeerd met een western blot of een fluorescerende Treponema pallidum-antilichaamabsorptie(FTA-ABS)-test.

Als een patiënt aantoonbare treponemale antistoffen heeft, wordt ook een niet-treponemale test verricht, zoals de ‘venereal disease research laboratory’(VDRL)-test en de RPR-test. De niet-treponemale tests zijn titerbepalingen die een maat geven voor ziekteactiviteit. Zij kunnen gebruikt worden om de effectiviteit van de behandeling te volgen.

De sensitiviteit en specificiteit van het serologische onderzoek bij secundaire syfilis liggen dichtbij de 100%.1,4 De uitslagen van dit onderzoek kunnen echter fout-negatief zijn bij 15-30% van de patiënten met primaire syfilis.4,5 Dit was ook bij onze patiënt het geval. Bij herhaling van de RPR zagen wij wel een significante stijging.

Syfilis komt vaak samen voor met andere soa’s. Daarom is het verstandig bij een patiënt met syfilis hier ook diagnostiek naar in te zetten.

Behandeling

Bij primaire, secundaire of vroeg-latente syfilis volstaat behandeling met eenmalig 2,4 miljoen eenheden benzathinebenzylpenicilline intramusculair. Om de effectiviteit van de therapie te evalueren moet follow-up van de RPR-titer plaatsvinden. Wanneer de RPR-titer binnen een jaar niet viervoudig daalt of wanneer patiënten neurologische klachten ondervinden, moet neurosyfilis worden uitgesloten.1

Epicrise

Syfilis is en blijft ‘the great imitator’. Bij de patiënt in deze casus was er na radiologisch onderzoek een sterke verdenking op levermetastasen. Na aanvullend onderzoek bleek de patiënt echter secundaire syfilis te hebben. Betrokkenheid van de lever bij secundaire syfilis is een zeldzame bevinding.6,7 Er zijn slechts enkele vergelijkbare casussen gerapporteerd van hiv-positieve patiënten met leverafwijkingen als manifestatie van secundaire syfilis.8,9

Voorafgaand aan de komst van de patiënt naar de SEH waren er geen aanwijzingen voor een actieve syfilis-infectie (lage RPR-titer). Waarschijnlijk komt dit door de lagere sensitiviteit van de niet-treponemale antistoftest tijdens primaire infectie.4 Daarom wordt geadviseerd bij sterke klinische verdenking op syfilis de diagnostiek te herhalen.

In Nederland wordt per jaar ongeveer 1400 keer de diagnose ‘syfilis’ gesteld, waarvan 96% bij mannen die seks hebben met mannen. Sinds hiv-infectie een behandelbare ziekte is en het condoomgebruik afneemt, stijgt het aantal positieve syfilistesten in deze groep ieder jaar.10

Conclusie

Deze casus betreft een zeldzame presentatie van een patiënt met syfilis bij wie de afwijkingen in het rectum en in de lever op het eerste oog verdacht waren voor metastasen. Na behandeling met benzylpenicilline was patiënt klachtenvrij en verdwenen zowel de rectale ulceraties als de leverafwijkingen.

Literatuur
  1. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. LCI Richtlijn Syfilis. https://lci.rivm.nl/richtlijnen/syfilis, geraadpleegd op 12 mei 2020.

  2. Federatie Medisch Specialisten. Richtlijn Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA). https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/seksueel_overdraagbare_aandoeningen_soa/startpagina_-_soa_s.html, geraadpleegd op 15 april 2021.

  3. Ghanem KG, Ram S, Rice PA. The modern epidemic of syphilis. N Engl J Med. 2020;382:845-54. doi:10.1056/NEJMra1901593. Medline

  4. Seña AC, White BL, Sparling PF. Novel Treponema pallidum serologic tests: a paradigm shift in syphilis screening for the 21st century. Clin Infect Dis. 2010;51:700-8. doi:10.1086/655832. Medline

  5. Rompalo A. Syphilis in the HIV-infected patient. In: UpToDate, 17 oktober 2019. www.uptodate.com/contents/syphilis-in-patients-with-hiv, geraadpleegd op 12 mei 2020.

  6. Zimmermann A. Tumor-like lesions of the hepatobiliary tract: granulomatous masses in syphilis, brucellosis, and cat-scratch disease. In: Tumors and Tumor-Like Lesions of the Hepatobiliary Tract. Cham: Springer International Publishing; 2016.

  7. Agrawal NM, Sassaris M, Brooks B, Akdamar K, Hunter F. The liver in secondary syphilis. South Med J. 1982;75:1136-8. doi:10.1097/00007611-198209000-00031. Medline

  8. Mahto M, Mohammed F, Wilkins E, Mason J, Haboubi NY, Khan AN. Pseudohepatic tumour associated with secondary syphilis in an HIV-positive male. Int J STD AIDS. 2006;17:139-41. doi:10.1258/095646206775455702. Medline

  9. Keshtkar-Jahromi M, Rassaei N, Bruno MA, Maneval ML, Whitener CJ. A 59-year-old man with multiple liver lesions, rash, and uveitis. Clin Infect Dis. 2016;62:82-3, 123-4. doi:10.1093/cid/civ754. Medline

  10. Staritsky LE, van Aar F, Visser M, et al. Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2019. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2020.

Auteursinformatie

Spaarne Gasthuis, Hoofddorp, afd. Interne Geneeskunde: drs. J.L.G. Haitsma Mulier, arts-assistent interne geneeskunde, en dr. S.F.L. van Lelyveld, internist-infectioloog; afd. Maag-, darm- en leverziekten: dr. Y.H. van Beurden, arts-assistent maag-, darm- en leverziekten, en drs. B.C. van Eijck, mdl-arts. Streeklab Haarlem, Haarlem: dr. W.A. van der Reijden, medisch moleculair microbioloog.

Contact J.L.G. Haitsma Mulier (j.l.g.haitsmamulier-2@umcutrecht.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Jelle L.G. Haitsma Mulier ICMJE-formulier
Yvette H. van Beurden ICMJE-formulier
Brechje C. van Eijck ICMJE-formulier
Wil A. van der Reijden ICMJE-formulier
Steven F.L. van Lelyveld ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Marjo
van Kasteren

Met belangstelling heb ik het artikel van collega Haistma Mulier e.a. gelezen dat wederom de fascinerende presentatie van lues onderstreept. Ik vroeg mij af of er nog gedacht is aan het prozone effect als oorzaak voor de aanvankelijk negatieve RPR? Hierbij is de aanwezigheid van spirocheten dermate overweldigend dat de test vals negatief kan zijn door agglutinatie. Door het serum verder te verdunnen wordt de test alsnog positief. Hoewel de meeste grote ziekenhuis laboratoria een tweestaps test gebruiken om dit effect op te sporen geldt dit niet voor alle laboratoria in Nederland die deze testen verrichten. Het is een zeldzaam fenomeen maar kan dus ook een oorzaak zijn voor een vals negatieve niet treponamale test waardoor men op het verkeerde been wordt gezet. 
ref  

PostJJ Sex Health 2012Nov;9(5)

Hartelijk dank voor uw belangstelling en uw reactie. Het prozone effect dient bij hoge klinische verdenking op syfilis en een negatieve niet-treponemale test beslist te worden uitgesloten. Daarnaast is er beschreven dat het prozone effect bij hiv-infectie nog vaker aan de orde kan zijn wegens een grotere antigeen/antistof mismatch waardoor agglutinatie moeilijker kan plaatsvinden. Agglutinatie is noodzakelijk voor een positieve niet-treponemale test. Om deze reden worden in veel laboratoria extra verdunningsstappen uitgevoerd om een fout-negatieve uitslag te voorkomen. Ook bij deze casus is dat uitgevoerd. De RPR test was echter bij een hogere verdunning alsnog negatief. Het prozone effect was in deze casus dus niet aan de orde. Wel is het mogelijk dat de RPR test vier weken voor SEH presentatie negatief was omdat de patiënt toen nog in de beginfase van het ziektebeloop zat. Kort na infectie is de seroreactiviteit van de RPR en VDRL test nog niet optimaal (zoals weergegeven in figuur 3).

Ref: Smith, G., & Holman, R. P. (2004). The prozone phenomenon with syphilis and HIV-1 co-infection. Southern medical journal, 97(4), 379–382.

namens de auteurs,

Jelle Haitsma Mulier, arts-onderzoeker