Vergelijking met andere Euro-Peristat-landen in 2004, 2010 en 2015

Afname van foetale en neonatale sterfte in Nederland

Onderzoek
Lisa Broeders
Peter W. Achterberg
Adja J.M. Waelput
Anita C.J. Ravelli
Anneke Kwee
Floris Groenendaal
Pien Offerhaus
Koos van der Velden
Ageeth N. Rosman
Jan G. Nijhuis
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3667
Abstract

Samenvatting

Doel

Het vergelijken van de verandering in foetale, neonatale en perinatale sterfte in Nederland in 2015 ten opzichte 2004 en 2010 met de verandering in andere Europese landen en regio’s.

Opzet

Descriptief, populatiebreed onderzoek.

Methode

Gegevens van 32 Europese landen en regio’s binnen de Euro-Peristat-registratie werden geanalyseerd. De landen en regio’s werden opgesplitst in: Nederland, Scandinavië, West-Europa en Oost-Europa. Met internationale verschillen in registratie en beleid werd rekening gehouden door cijfers over foetale sterfte vanaf 28 weken zwangerschap en neonatale sterfte vanaf 24 weken zwangerschap te gebruiken. De rangorde werd gebaseerd op de individuele landen en regio’s.

Resultaten

De foetale sterfte in Nederland nam af met 24%, van 2,9 per 1000 geborenen in 2010 naar 2,2 per 1000 geborenen in 2015; de neonatale sterfte nam af met 9%, van 2,2 naar 2,0 per 1000 levendgeborenen. De perinatale sterfte (de som van de foetale en neonatale sterfte) nam af met 18%, van 5,1 naar 4,2 per 1000 geborenen. In de Europese rangorde verschoof Nederland voor de perinatale sterfte van de 18e plek in 2004 naar de 10e plek in 2015.

Conclusie

Vergeleken met 2004 en 2010 daalde in 2015 de foetale, neonatale en perinatale sterfte in Nederland. Ook verbeterde de positie van ons land in de Europese rangorde. Verklaringen hiervoor hangen samen met veranderingen op het gebied van de organisatie van zorg, populatie en risicofactoren. Gezien de sterftecijfers in andere Europese landen en regio’s – met name Scandinavië – is verdere verbetering mogelijk.

Auteursinformatie

Perined, Utrecht: drs. L. Broeders, epidemioloog; dr. A.N. Rosman, verloskundige en gezondheidsonderzoeker. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven, Nederland: dr. P.W. Achterberg, gezondheidsonderzoeker. Erasmus MC, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Rotterdam: drs. A.J.M. Waelput, verloskundige n.p. en gezondheidsonderzoeker. Amsterdam UMC, locatie AMC, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Amsterdam: dr. A.C.J. Ravelli, epidemioloog (tevens: afd. Klinische Informatiekunde). UMC Utrecht, locatie Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht. Afd. Obstetrie: dr. A. Kwee, gynaecoloog. Afd. Neonatologie: dr. F. Groenendaal, neonatoloog. Academie Verloskunde Maastricht, Maastricht: dr. P. Offerhaus, verloskundige n.p en gezondheidswetenschapper. Radboudumc, afd. Public Health, Nijmegen: prof.dr. K. van der Velden, arts. Maastricht UMC+, afd. obstetrie en gynaecologie, Maastricht: prof.dr. J.G. Nijhuis, gynaecoloog.

Contact A.N. Rosman (arosman@perined.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Dit artikel is mede tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Symone Detmar (TNO), Marian Hoekstra (CPZ), Chantal Hukkelhoven (Wageningen Universiteit), Ank de Jonge (Amsterdam UMC), Esteriek de Miranda (Wetenschapscommissie Perined), Corina Munts (Bo Geboortezorg), Guid Oei (Maxima Medisch Centrum), Corine Verhoeven (Amsterdam UMC), Carolien Koop-Nieuwelink (Erasmus MC) en Ger de Winter, Sanne Koole, Anne Marieke Arns en Linda Vis (Perined).

Auteur Belangenverstrengeling
Lisa Broeders ICMJE-formulier
Peter W. Achterberg ICMJE-formulier
Adja J.M. Waelput ICMJE-formulier
Anita C.J. Ravelli ICMJE-formulier
Anneke Kwee ICMJE-formulier
Floris Groenendaal ICMJE-formulier
Pien Offerhaus ICMJE-formulier
Koos van der Velden ICMJE-formulier
Ageeth N. Rosman ICMJE-formulier
Jan G. Nijhuis ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Marieke
Visser

Met belangstelling heb ik het artikel over afname van foetale en neonatale sterfte in Nederland gelezen.

Het verbaast me dat het aspect van de plaats van de bevalling niet wordt besproken als een mogelijke verklaring. In de periode 2000-2017 is het aandeel vrouwen dat bevalt in de eerste lijn gedaald (van 36,6% naar 27,8%) en in de tweede lijn gestegen (van 63,0% naar 71,5%) (Bron: Perined).

Hoewel ik zelf twee positieve ervaringen heb met thuisbevallen, staat ook voor mij veiligheid voorop en dus verbaast het mij dat dit aspect in het artikel niet is besproken. 

Marieke Visser, neuroloog Amsterdam UMC

Dank voor uw reactie.

Er zijn meerdere determinanten die mogelijk bijdragen aan de afname van de perinatale sterfte. Een intensievere samenwerking tussen de echelons en een betere risicoscreening zijn twee van deze determinanten die mogelijk meer verklarend zijn dan de plaats van de partus op zich. Tot een betere risicoscreening behoort ook de beoordeling over de plaats van de partus. Om echter de perinatale sterfte in zijn geheel te verklaren is verder onderzoek nodig.

Met vriendelijke groet,

De auteurs

Marcel
Bergman

Met belangstelling las ik uw artikel waarin wordt gemeld dat de cijfers verbeterd zijn. Wel verwarrend hoe in het artikel de neonatale sterfte, foetale sterfte en perinatale sterfte worden worden omschreven. Zie bijvoorbeeld het kopje "kernpunten". Klopt dat zo?

Marcel Bergman, huisarts