De centrale stelling van dit eindejaarsnummer luidt: ‘Haast sluipt de geneeskunde binnen…’. Op het eerste gezicht gaat er een vreemde paradox schuil in deze constatering. Immers, hoe is het mogelijk dat de moderne arts haast heeft, gegeven de kracht van zijn of haar behandelarsenaal? De diagnostiek en therapie zijn beter dan ooit tevoren, zodat men zou verwachten dat de moderne arts meer tijd overhoudt dan ooit tevoren.
In de tweede helft van de 20e eeuw werd enorme winst geboekt in de geneeskunde. In de jaren 40 maakte het gebruik van antibiotica een eind aan veel voorheen gevreesde infectieziekten, en sindsdien is de wereld getuige geweest van een schier eindeloze reeks van doorbraken en ontdekkingen. Deze variëren van het beschikbaar komen van glucocorticoïden en psychofarmaca tot open hartoperaties, orgaantransplantaties en belangrijke inzichten op het terrein van preventie, zoals de relatie tussen roken en longkanker.1 Men zou denken dat hoe effectiever…
Arts en autonomie
Graag wil ik reageren op het artikel. Ik ben 66 jaar en beschik over enig tijdbeleving, dus waag ik het er op. Ik herinner mij als kind mijn huisarts, die niet zozeer voelde als een autoriteit, maar een arts met feeling en een zesde zintuig. Hij had het vaak bij het rechte eind zonder veel testen. Hij bleek een enorme ervaring te hebben en een doeltreffende medische blik. Die autoriteit en autonomie herkende ik niet zo in hem. Autonomie is trouwens een lastig woord dat mij te vaak gehanteerd wordt wanneer posities worden aangetast. Autonomie in een tijd waarin alles met alles samenhangt en een grote afhankelijkheid bestaat van professionals onderling lijkt mij sowieso een contradictie. Maar dat terzijde. Van belang in de beschouwing is de opkomst van kwaliteit (Q) in de zorg, gevolgd door veiligheid (V) in medisch handelen. Beide invloeden hebben elk een cyclus van ongeveer 20 jaar doorlopen om goed door te dringen en blijvend de zorg te beinvloeden. Dat is goed. Ik heb mezelf afgevraagd wat op kwaliteit en veiligheid had moeten volgen. Ik denk dat we kunnen spreken van loyaliteit (L) als een logisch gevolg op alle strenge regels en controles. Loyaliteit is het opvolgen en het hanteren van de vernieuwingen. Dat is de ontbrekende schakel gebleken. Veel regels werden onvoldoende opgevolgd of afgeschaft. Kijk maar eens naar het bankwezen. Het gebrek aan loyaliteit heeft ons in een crisis gestort. Loyaal naar elkaar zijn is het antwoord op nieuwe relaties zeker tussen arts en patient. Autonomie en autoriteit is volgens mij het verkeerde antwoord, en zal juist leiden tot ongewenste tegenacties. Ongetwijfeld zal er na een cyclus van loyaliteit een andere cyclus dienen te volgen. Het is misschien zinnig om hier nu na 40 jaar over na te denken. We hebben nog even tijd in mijn beleving. Q (1975), V (1995) en L (2015).