De prognose van aspecifieke lage rugpijn is over het algemeen goed en de huisarts zal zich, bij gebrek aan curatieve opties, veelal beperken tot symptoombestrijding door pijnstilling en oefentherapie voor te schrijven. De NHG-standaard ‘Aspecifieke lagerugpijn’ adviseert alleen door te verwijzen naar de tweede lijn bij een vermoeden op een zeldzame of ernstige specifieke oorzaak, of bij blijvend disfunctioneren.1 De huisarts verwijst in principe alleen mensen met chronische of telkens terugkerende lage rugpijn naar de tweede lijn.
Recent verscheen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) de richtlijn ‘Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug’.2 In deze richtlijn worden de diagnostiek en de plaats van invasieve behandelingen besproken bij facetpijn, sacro-iliacale pijn, coccygodynie, discuspijn en het ‘failed back surgery syndrome’ (niet-goed-gelukte-rugoperatiesyndroom). Daarnaast doen de auteurs van de richtlijn een voorstel voor een nieuw classificatiesysteem voor chronische lage rugklachten.
Ik vind dat de auteurs op een gedegen manier…
Richtlijn 'Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug'
De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) wil hierbij graag reageren op de publicaties aangaande de richtlijn ‘Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug’ in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG)1. Deze richtlijn is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie (NVvN) en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV).
Wij stellen het op prijs dat collega Schellingerhout, wellicht op verzoek van redactie van het NTvG, bereid is gevonden het verslag van de richtlijnwerkgroep te becommentariëren.
Inhoudelijk sluiten wij ons aan bij de reactie van Coen Itz, medeauteur van de richtlijn, op het commentaar van Schellingerhout. Het commentaar van Schellingerhout sluit niet aan bij de huidige stand van de wetenschap. Zijn visie op het beloop van rugklachten én de oude indeling specifiek vs. aspecifiek dateren van de Quebec Task Force on Spinal Disorders uit 19872. Itz heeft al commentaar gegeven op het feit dat het beloop van lage rugklachten minder goed is als altijd gedacht, zoals blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek3. De richtlijn doet een poging om het verouderde standpunt met betrekking tot aspecifieke lage rugklachten te doorbreken. De voorgestelde classificatie is - zoals vele classificaties - wellicht niet wetenschappelijk onderbouwd, maar is door experts uit drie wetenschappelijke disciplines tot stand gekomen. De nieuw voorgestelde classificatie dient zich in de toekomst nog te bewijzen, maar lijkt werkbaar als model. In de toekomst dient het model gevalideerd te worden. Tevens zullen er duidelijke klinische entiteiten op het gebied van lage rugklachten gedefinieerd dienen te worden.
Naast het inhoudelijke commentaar heeft de NVA grote bezwaren tegen de wijze waarop de redactie procedureel met de publicaties is omgegaan. Naar onze inschatting is het niet correct om in een wetenschappelijk tijdschrift in de gedrukte versie niet de samenvatting van de richtlijn weer te geven, maar uitsluitend het commentaar op deze richtlijn. Ongeacht eventuele verschillen tussen het bereik van drukwerk en online publicaties, is dit een zeer selectieve weergave van informatie. Hierdoor neemt het NTvG een gekleurde positie in. De aankondiging op de cover versterkt dit; deze is naar mening van de NVA niet gepast, niet gefundeerd en hoog speculatief.
Wij verzoeken de hoofdredactie van het NTvG dan ook om de reactie van Coen Itz en deze brief in de gedrukte versie van het NTvG te plaatsen en alsnog de samenvatting van de gemeenschappelijke richtlijn af te drukken.
J.W. Kallewaard, voorzitter NVA
prof.dr. M. van Kleef, bestuurslid Sectie Pijngeneeskunde NVA
Beleid redactie mbt richtlijnen en commentaren daarop
De Nederlandse Vereniging van Anesthesie stelt hieronder het beleid van de redactie van het NTvG ter discussie. Het is goed nog eens uit te leggen wat ons beleid over richtlijnen en commentaren daarop is.
Al enkele jaren is het NTVG een web-based tijdschrift, met een printversie die wekelijks op de mat valt. Samenvattingen van richtlijnen plaatsen we sinds 2009 alleen op het web. Dat is een redactionele beslissing die te maken heeft met de manier waarop we het tijdschrift voor alle beroepsgroepen interessant en leesbaar willen houden én we goed kunnen omgaan met de beperkte ruimte in print. De primaire doelgroep van een richtlijn bereiken richtlijnmakers niet via het NTvG. Dat is ook niet de bedoeling van de publicatie in het NTvG. Het doel van richtlijnen in ons tijdschrift is aanpalende beroepsgroepen op de hoogte brengen van wat er bij de buren gebeurt.
Bij sommige richtlijnen laten we een deskundige vanuit een ander specialisme reflecteren, om de richtlijn in perspectief te plaatsen. Dat commentaar komt wel in print en vraagt zo extra aandacht voor de richtlijn, maar is vaak kritisch. Dat geldt voor commentaren van huisartsen over specialistenrichtlijnen, zoals in dit geval, maar net zo goed voor specialisten over huisartsenrichtlijnen.
Het staat de richtlijnmakers altijd vrij om via het web weer te reageren op het commentaar. Dat gebeurt veelvuldig en het bereik daarvan is prima. De website van het NTvG wordt vaak bezocht en alle reacties worden aan de bijna 10.000 volgers op Twitter gestuurd.
Redactie