Samenvatting
Het bespreken van een patiënt in een oncologisch multidisciplinair overleg (MDO) heeft meerwaarde voor de kwaliteit van de uiteindelijke behandeling. MDO’s worden ook steeds vaker genoemd in richtlijnen en indicatorensets. Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) heeft samen met IQ Healthcare en de afdeling Medische Oncologie van het UMC St Radboud onderzoek gedaan naar de kwaliteitscriteria voor een goed MDO door middel van literatuuronderzoek en observaties. In 2 onderzoeken laten we zien dat de organisatie van MDO’s aanzienlijk verbeterd kan worden. Op basis van de resultaten ontwikkelden we een checklist om dit te bewerkstelligen. De grootste verbetermogelijkheden voor de organisatie van MDO’s zijn: (a) de aanwezigheid van specialisten van alle relevante disciplines; (b) een capabele voorzitter die de efficiëntie van het MDO bewaakt; en (c) de beperking van storende factoren, zoals telefoons die afgaan en deelnemers die in- en uitlopen.
Multidisciplinaire zorg voor de oudere met kanker
Met interesse hebben wij kennis genomen van het artikel van Van Drielen et al. over het oncologisch multidisciplinair overleg. Een belangrijkste verbeterpunten is de aanwezigheid van alle relevante disciplines. Helaas ontbreekt in hun overzicht van disciplines de klinisch geriater/internist ouderengeneeskunde.
Hoewel 7% van de Nederlandse bevolking ouder is dan 75 jaar, vertegenwoordigt deze leeftijdsgroep 31% van de nieuwe kankerpatiënten en 44% van de kankersterfte. Oncologische richtlijnen zijn veelal gebaseerd zijn op studies waarbij ouderen en patiënten met comorbiditeit zijn ondervertegenwoordigd. Gevoegd bij de toenemende variatie in fysiologische reserves, somatische en geriatrische comorbiditeit , maakt dit de besluitvorming rond kankerbehandeling bij ouderen bijzonder complex.
In 2011 verschenen drie studies over de invloed van een geriatrisch consult op de oncologische besluitvorming.1-3 Dit consult leidde in 21-49% van de ouderen tot een gewijzigd oncologisch beleid. In twee studies betrof dit vooral een verminderde behandelintensiteit terwijl in de derde studie bij 58% van de patiënten juist een intensievere behandeling werd voorgeschreven. De invloed van een geriatrisch consult hangt dus deels af van de lokale behandelcultuur. Nederlandse data hierover zijn niet beschikbaar.
In de drie studies werd bij ruim 70% van de patiënten een niet-oncologische interventie voorgesteld (gemiddeld 1.9 tot 3.0 interventies per patiënt).1-3 Dit betrof bij 47-70% van de patiënten voedingsinterventies; behandeling gericht op depressie bij 19-36%; saneren van medicatie bij 31-48%; sociale interventies bij 20-46%; diagnostiek van niet eerder onderkende somatische problemen bij 48-55%; en diagnostiek of behandeling van cognitieve stoornissen bij 18-21%.1-3
Deze data tonen aan dat het betrekken van een geriater of internist ouderengeneeskunde bij de besluitvorming en behandeling van ouderen met kanker een significante impact kan hebben op het gevoerde beleid. In een vergrijzend Nederland zou het optimaliseren van de oncologische zorg voor de oudere patiënt hoge prioriteit moeten krijgen. De aanwezigheid van specialisten op het gebied van de veroudering in het multidisciplinair overleg vormt hierin een belangrijke eerste stap.
M.E. Hamaker, klinisch geriater, Diakonessenhuis, Utrecht
dr. B.C. van Munster, internist ouderengeneeskunde, AMC, Amsterdam / Gelreziekenhuizen, Apeldoorn
Referenties
1. Horgan AM et al. Impact and Feasibility of a Comprehensive Geriatric Assessment in the Oncology Setting. Am J Clin Oncol 2011
2. Caillet P, et al. Comprehensive geriatric assessment in the decision-making process in elderly patients with cancer. JCO 2011;293636-3642
3. Chaibi P et al. Influence of geriatric consultation with comprehensive geriatric assessment on final therapeutic decision in elderly cancer patients. CROH 2011;79:302-307