Een moeilijk te stellen diagnose

‘Maligne peritoneaal mesothelioom’

Klinische praktijk
Fleurtje M. van der Valk
Jan van Leeuwen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4269
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Achtergrond

Het maligne mesothelioom is een agressief neoplasma, dat uitgaat van sereuze membranen, zoals de pleura en het peritoneum. Een maligne peritoneaal mesothelioom is relatief zeldzaam, maar de incidentie stijgt wereldwijd door intensief asbestgebruik tijdens de 20e eeuw.

Casus

Een 60-jarige man had last van algehele malaise, nachtzweten en gewichtsverlies en werd door de internist onderzocht. Aanvullend onderzoek bestond onder meer uit een CT-scan, 2 PET-CT-scans, 2 diagnostische laparoscopieën en histologisch onderzoek van peritoneumbiopten. Na 7 maanden werd de diagnosis ‘maligne peritoneaal mesothelioom’ gesteld.

Conclusie

Bij aanwijzingen voor een maligne peritoneaal mesothelioom is histologisch onderzoek van groot belang. Consensus over de optimale behandeling is er nog niet, maar een klein overlevingsvoordeel is te behalen met systemische chemotherapie of intraperitoneale therapie bestaande uit hyperthermische intraperitoneale chemotherapie na cytoreductieve chirurgie.

artikel

Inleiding

 

Het maligne peritoneaal mesothelioom is een relatief zeldzame aandoening. De incidentie stijgt wereldwijd echter door intensief asbestgebruik aan het einde van de vorige eeuw. In Nederland zal de incidentie tot 2020 naar schatting toenemen van 400 naar 700 patiënten per jaar. Het herkennen van een maligne peritoneaal mesothelioom is moeilijk, omdat de symptomen en de bevindingen bij aanvullend onderzoek niet differentiërend zijn. De diagnose stoelt daarom op histologisch onderzoek. Hoe moeizaam het diagnostisch proces kan verlopen, wordt geïllustreerd in de volgende casus.

Ziektegeschiedenis

Patiënt A, een 60-jarige man, werd door zijn huisarts verwezen naar een internist elders wegens algehele malaise. Sinds 2 maanden had hij last van moeheid en nachtzweten en was hij 8 kg afgevallen. Bij lichamelijk onderzoek werden geen afwijkingen gevonden. Laboratoriumonderzoek toonde de volgende uitslagen (referentiewaarden tussen haakjes): een acutefaserespons met een trombocytenaantal van 618 x 109/l (150-400); BSE: 216 mm/h (< 20); CRP: 87 mg/l (< 10l), en een anemie met een Hb: 6,0 mmol/l (8,5-11) en een MCV van 76,7 fl (82-98).

Gedurende 2 maanden werden er verschillende aanvullende onderzoeken gedaan. Op de CT-scan was een afwijkend beeld van het jejunum en het mesenterium te zien en bij het PET-CT-onderzoek was ter plaatse van het afwijkende beeld verhoogde opname van fluor-18-deoxyglucose (FDG) zichtbaar. Endoscopisch onderzoek van de tractus digestivus en een echogeleide cytologische punctie van het mesenterium lieten geen afwijkingen zien. Daarna werd een diagnostische laparoscopie verricht.

Het beeld bij laparoscopie werd geïnterpreteerd als passend bij een chronische ontsteking. Van het diffuus verspreide fibreuze beslag op het peritoneum werd weefsel afgenomen voor microbiologisch onderzoek; alle uitslagen waren negatief. Een diagnose werd toen niet gesteld en het beleid was expectatief. Patiënt ontwikkelde 2 maanden later een diepe veneuze trombose van de linker arm, waarna de behandelend internist hem naar ons ziekenhuis verwees.

Na 4 maanden na de initiële presentatie klaagde patiënt nog steeds over moeheid en nachtzweten, maar zijn gewicht bleef stabiel. Het laboratoriumonderzoek was conform de eerdere resultaten. Wij zetten alle verrichte onderzoeken op een rij en besloten het PET-CT-onderzoek te herhalen. Deze scan toonde een uitbreiding van de wandverdikking in de dunne- en de dikkedarm, met wederom sterk verhoogde FDG-opname aldaar (figuur). Aangezien eerder onderzoek aan de luminale zijde van de darm geen afwijkingen had laten zien, overwogen wij de diagnose ‘maligne peritoneaal mesothelioom’.

Figuur 1

De beschrijving van de afwijkingen in het laparoscopieverslag, die waren geïnterpreteerd als passend bij een chronische ontsteking, kwam overeen met de beschrijving van een maligne peritoneaal mesothelioom in de literatuur. Bij navraag bleek patiënt als monteur te hebben gewerkt en te zijn blootgesteld aan asbest in remvoeringen. Opnieuw werd een diagnostische laparoscopie verricht. Het dunne darmpakket was een grote massa waar het omentum als een keten aan vastzat. Ook waren er veel diffuus verspreide fibreuze afwijkingen in het peritoneum en waren er verklevingen aan de buikwand (Zie hieronder de videobeelden van de 2e diagnostische laparoscopie.

 

Histologisch onderzoek van de peritoneumbiopten toonde een maligne peritoneaal mesothelioom; de definitieve diagnose werd 7 maanden na het 1e artsencontact gesteld. Patiënt kreeg palliatieve chemotherapie bestaande uit pemetrexed en carboplatine. Intraperitoneale therapie was niet mogelijk gezien de uitgebreidheid van het mesothelioom. Patiënt had geen bijwerkingen van de behandeling, voelde zich beter en kwam 4 kg aan.

Beschouwing

Bij een mesothelioom wordt in eerste instantie gedacht aan een maligniteit van de longen. Het mesothelioom kan echter ook uitgaan van andere sereuze membranen, zoals het peritoneum. Van het totaal aantal mesotheliomen is 30% een maligne peritoneale mesothelioom.1 De primaire risicofactor is blootstelling aan asbest dat na de Tweede Wereldoorlog veel werd gebruikt. Al in 1960 werd de relatie tussen asbest en het ontwikkelen van een mesothelioom 20-50 jaar later vastgesteld, maar door economische belangen bleef ingrijpen van de overheid uit tot 1993. De hogere incidentie bij mannen dan bij vrouwen (ratio 9:1) wordt verklaard door beroepsmatige asbestblootstelling.2 Onze patiënt is een klassiek voorbeeld: een man geboren tussen 1945 en 1950 met beroepsmatige blootstelling aan asbest.

Diagnostiek

De diagnose ‘maligne peritoneaal mesothelioom’ is een optelsom van aspecifieke klinische symptomen en bevindingen bij aanvullend onderzoek. Deze leidt uiteindelijk tot het vermoeden van een maligne peritoneaal mesothelioom waarna histologisch onderzoek uitsluitsel kan geven.6 Veel patiënten hebben buikpijn of een toenemende buikomvang als gevolg van de tumormassa en ascites. Net als bij onze patiënt kunnen gewichtsverlies, moeheid, koorts, nachtzweten en veneuze trombo-embolieën echter op de voorgrond staan.3,4

Het beeldvormend onderzoek is vaak niet eenduidig. Wel is het CT-beeld van plaatvormige wandverdichting rondom de pariëtale zijde van de darm zonder lokale invasie suggestief voor een maligne peritoneaal mesothelioom.5 Bij een exploratieve laparoscopie of laparotomie kan deze maligniteit op een ontstekingsproces lijken. Bij onze patiënt werd hierdoor geen histologisch biopt genomen en daarmee de kans op het stellen van de juiste diagnose gemist.7 Het is belangrijk hierop bedacht te zijn, omdat histologisch onderzoek cruciaal is.

Behandeling en prognose

Tot op heden bestaat er geen consensus over de optimale behandeling. Het onderzoek naar de verschillende behandelingsmogelijkheden wordt bemoeilijkt door kleine onderzoekspopulaties, het heterogene klinische beeld en variatie in de bevindingen bij aanvullend onderzoek, waaronder laparoscopie.2 Met systemische behandeling met de chemotherapeutica pemetrexed en een platinumderivaat wordt een klein overlevingsvoordeel gehaald; de mediane overlevingsduur is 13 maanden.8

Intraperitoneale therapie, in de vorm van hyperthermische intraperitoneale chemotherapie na cytoreductieve chirurgie, dient overwogen te worden bij patiënten met een beperkte uitbreiding van het maligne peritoneale mesothelioom. Deze gecombineerde intraperitoneale therapie lijkt veelbelovend: een mediane overlevingsduur van 60 maanden wordt beschreven, maar vroegdiagnostiek is dan wel een voorwaarde.9,10 Ook is het belangrijk patiënten te wijzen op het Instituut Asbestslachtoffers. Dit geeft juridische bijstand wanneer iemand een schadevergoeding van de werkgever wil hebben.2

Conclusie

Het aantal patiënten met een maligne peritoneaal mesothelioom zal toenemen door het veelvuldig gebruik van asbest aan het einde van de vorige eeuw. Het klinisch en aanvullend onderzoek geven weinig houvast en bij aanwijzingen voor een maligne peritoneaal mesothelioom is het van groot belang peritoneaalweefsel te verkrijgen. Met histologisch onderzoek kan de definitieve diagnose gesteld worden.

Leerpunten

  • Het maligne peritoneaal mesothelioom is een relatief zeldzame aandoening, maar de incidentie stijgt wereldwijd door het intensieve asbestgebruik eind vorige eeuw.

  • De diagnose ‘maligne peritoneaal mesothelioom’ is moeilijk te stellen op basis van de klinische symptomen en de bevindingen bij aanvullend onderzoek; histologisch onderzoek geeft dan uitsluitsel.

  • Curatie van het maligne peritoneaal mesothelioom is niet mogelijk, maar een klein overlevingsvoordeel is te behalen met systemische chemotherapie of intraperitoneale chemotherapie na operatieve cytoreductie.

Literatuur
  1. Yang H, Testa JR, Carbone M. Mesothelioma epidemiology, carcinogenesis, and pathogenesis. Curr Treat Options Oncol. 2008;9(2-3):147-157 Medline. doi:10.1007/s11864-008-0067-z

  2. Regionale richtlijn IKMN Mesothelioom. Utrecht: Integraal Kankercentrum Nederland; 2004. Link

  3. Robinson BW, Musk AW, Lake RA. Malignant mesothelioma. Lancet. 2005;366:397-408.

  4. Bridda A, Padoan I, Mencarelli R, Frego M. Peritoneal mesothelioma: a review. MedGenMed. 2007;9:32.

  5. Park JY, Kim KW, Kwon HJ, Park MS, Kwon GY, Jun SY, et al. Peritoneal mesotheliomas: clinicopathologic features, CT findings, and differential diagnosis. AJR Am J Roentgenol. 2008; 191:814-25.

  6. Munkholm-Larsen S, Cao CQ, Yan TD. Malignant peritoneal mesothelioma. World J Gastrointest Surg. 2009;1:38-48.

  7. Kerrigan SA, Cagle P, Churg A. Malignant mesothelioma of the peritoneum presenting as an inflammatory lesion: a report of four cases. Am J Surg Pathol. 2003;27:248-53.

  8. Lainakis G, Zagouri F, Kastritis E, Sergentanis TN, Bozas G, Dimopoulos MA, et al. Systemic chemotherapy with pemetrexed and cisplatin for malignant peritoneal mesothelioma: a single institution experience. Tumori. 2011;97:25-9.

  9. Yan TD, Deraco M, Baratti D, Kusamura S, Elias D, Glehen O, et al. Cytoreductive surgery and hyperthermic intraperitoneal chemotherapy for malignant peritoneal mesothelioma: multi-institutional experience. J Clin Oncol. 2009;27:6237-42.

  10. Sugarbaker PH. Five reasons why cytoreductive surgery plus hyperthermic intraperitoneal chemotherapy must be regarded as the new standard of care for diffuse malignant peritoneal mesothelioma. Ann Surg Oncol. 2010;17:1710-2.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Interne Geneeskunde, Groningen.

Drs. F.M. van der Valk, semi-arts (thans: arts-onderzoeker, AMC, afd. Vasculaire geneeskunde, Amsterdam); dr. J. van Leeuwen, internist.

Contact drs. F.M. van der Valk (f.m.valkvander@amc.uva.nl)

Verantwoording

Dr. R.H.J.A. Slart, nucleair geneeskundige, hielp bij het beoordelen en bewerken van de radiologische afbeelding en drs. H.S. Hofker, chirurg, hielp bij het samenstellen van het beeldmateriaal van de diagnostische laparoscopie.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 26 februari 2012

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Anneke
de Bres - de Langen

Na uw artikel over het maligne peritoneaal mesothelioom te hebben gelezen, wil ik graag een enkele opmerking maken.

De getallen, die u noemt voor de incidentie van mesothelioom betreffen de mesotheliomen als totaal, niet de subgroep peritoneaal mesothelioom; dat is niet zo duidelijk in uw artikel.

Het maligne peritoneaal mesothelioom maakt niet voor 30, maar voor ongeveer 3% deel uit van het totaal aantal mesotheliomen, een drukfout misschien.

Wij onderstrepen het belang van uw artikel ivm de te verwachten ziektegevallen, die zich de komende decennia nog zullen gaan voordoen. De asbest productie is dan wel verboden sinds 1993, maar daarmee is het asbest nog niet opgeruimd.

Het is goed, dat u nog even kort wijst op het bestaan van het Instituut Asbest Slachtoffers; hier wordt nagegaan op welke schadevergoeding de mesothelioom patiënten recht hebben. Het instituut bemiddelt tussen werkgever en patiënt, die in ieder geval een voorschot op de schadevergoeding ontvangt. Echter verdere juridische stappen, die soms nodig zijn om een volledige schadevergoeding te krijgen, worden niet door het Instituut geboden. Daarvoor moet alsnog een advocaat worden ingeschakeld.

Anneke de Bres-de Langen, huisarts n.p

Fleur
van der Valk

 

Allereerst dank voor uw belangstelling.Inderdaad omvat de beschreven incidentie alle soorten maligne mesotheliomen. Onderscheid wordt gemaakt in 4 verschillende mesotheliomen afhankelijk van de locatie cq het sereuze membraan.

Mesotheliomen kunnen namelijk ontspringen vanuit pleura (65%-70%) of peritoneum (30%). Een heel klein deel gaat maar uit van sereuze membranen als tunica vaginalis testis of het pericard (slechts 1%-2%). Het betreft dus geen drukfout. Ter referentie verwijs ik graag naar twee onderstaande publicaties

Fleur van der Valk

 

  • Bridda A, Padoan I, Mencarelli R, Frego M. Peritoneal mesothelioma: a review. MedGenMed. 2007;9:32.
Annemarie
van de Geer

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 12 april 2012 lazen wij het artikel ‘Maligne peritoneaal mesothelioom, een moeilijk te stellen diagnose’, van F.M. van der Valk en J. van Leeuwen. Onze interesse werd gewekt doordat wij juist in die week een patiënt met dezelfde diagnose zagen. Op drie punten zijn de getallen in het artikel volgens ons echter niet juist.

De opgegeven incidentie van het peritoneale mesothelioom in Nederland van 400 per jaar, oplopend tot 700 per jaar in  2020, is ongeveer een factor tien te hoog. Volgens het IKNL bedroeg de incidentie tussen 1989 en 2008 345 mannen en 118 vrouwen. In dezelfde periode bedroeg de incidentie van het pleurale mesothelioom 6222 mannen en 898 vrouwen[1]. Zouden de incidentie van het pleurale en peritoneale mesothelioom per abuis in het artikel kunnen zijn verwisseld?

Daarnaast wordt gezegd dat van het totaal aantal mesotheliomen 30% een maligne peritoneaal mesothelioom is. Peritoneale mesotheliomen dragen echter slechts voor 10-15% bij aan de totale incidentie van mesotheliomen[2].

Tenslotte: de verwachting dat de incidentie van mesotheliomen gaat stijgen geldt met name voor het pleurale mesothelioom, niet voor het peritoneale mesothelioom. Dat komt doordat het peritoneale mesothelioom minder sterk gerelateerd is aan asbest dan de pleurale vorm [3].

 

Paul J. Kingma, MDL arts

M.E.M. (Marjolein) Rentinck, Internist-oncoloog

A. (Annemarie) van de Geer, co-assistent

Tergooiziekenhuizen, locatie Hilversum

 

[1]Iknl.nl; Nederlandse vereniging van artsen voor longziekten en tuberculose: richtlijn “diagnostiek en behandeling van het mesothelioom. Versie 1.9 18 september 2011

[2]US mesothelioma patterns 1973-2002: indicators of change and insights into background rates. Teta MJ, Mink PJ, Lau E et al. Eur J Cancer Prev. 2008;17(6):525.

[3]Malignant mesothelioma: attributable risk of asbestos exposure. Spirtas R, Heineman EF, Bernstein L et al. J Occup Environ Med. 1994;51(12):804.