Het is tijd voor een verplicht coassistentschap in de ouderengeneeskunde in alle 8 medische faculteiten in Nederland. In het recent verschenen Raamplan Artsopleiding 2009 staat duidelijk dat de afgestudeerde arts competent moet zijn om bij het vaststellen van het diagnostisch en therapeutisch beleid rekening te houden met de betekenis van leeftijdsfasen, zowel op de kinderleeftijd als op hoge leeftijd.1 Waar dat voor de kindergeneeskunde al sinds jaar en dag vertaald is in zowel theoretisch onderwijs en een verplicht coschap in de masterfase, vraagt de complexiteit van de ouderengeneeskunde naast theoretisch onderwijs ook om een verplicht coschap. Immers, de vergrijzing maakt dat de vraag naar competenties in de ouderenzorg zal toenemen bij artsen van vrijwel alle medische disciplines. Dus zal training van deze competenties in heel Nederland in de basisopleiding moeten plaatsvinden. Bovendien is aangetoond dat juist de kwaliteit en de veiligheid van zorg voor ouderen tekortschiet,2 hetgeen een…
Verplicht coschap ‘Ouderenzorg’ verdient navolging
This internship in care of the elderly should become an obligatory course at all 8 medical schools in the Netherlands. The most important reasons for making it obligatory are increased aging of the population and the current lack of knowledge and skills that leads to insufficient quality and safety of healthcare for the frail elderly. In this article we describe the possible structure of such an internship in care of the elderly, based on the experiences at the Radboud University Nijmegen Medical Centre. The result of this training is that knowledge, skills and attitude in care of the elderly improved significantly. We argue that, just as all medical students are trained in paediatrics, so should all Dutch curricula for the initial medical training include an obligatory training in medicine for the aged.
Coschap Ouderenzorg
Met veel interesse hebben wij het artikel ‘Verplicht coschap Ouderenzorg verdient navolging’ gelezen, waarin de auteurs pleiten voor het landelijk invoeren van een verplicht coschap 'Ouderenzorg'. Wij kunnen het belang van een dergelijke accentverschuiving in de artsopleiding volledig onderschrijven. De 'vergrijzing' die zich gestaag begint af te tekenen in het Nederlandse gezondheidszorgstelsel is niet slechts een demografische verandering. De opgeklommen levensverwachting in Westerse samenlevingen betekent helaas niet dat mensen gezond oud worden, integendeel. Het aantal ouderen met meer dan één chronische ziekte maakt de komende jaren ook een relatieve stijging door. Deels lijkt dit de keerzijde van een verbeterde maar nog onvoldoende curatieve gezondheidszorg. Daarnaast lijkt ook verandering van leefstijl hieraan bij te (gaan) dragen.1,2 Olde Rikkert et al. geven tegelijkertijd terecht aan, dat juist ouderen at risk zijn voor beperkingen in de kwaliteit en veiligheid van zorg. Juist wanneer sprake is van multimorbiditeit en polyfarmacie wordt de kwaliteit van de samenwerking tussen de diverse behandelaren van een dergelijke patiënt van doorslaggevend belang. Een recent antwoord van de overheid op problemen omtrent kwaliteit en veiligheid in de ouderenzorg, was het initiëren van ketenzorg voor ouderen dan wel bestendigen van bestaande zorgketens in zogenoemde geriatrische netwerken.3 Deze netwerken beogen samenhang te brengen in het diverse zorgaanbod voor kwetsbare ouderen. Iedere arts die ouderen in behandeling neemt, moet zich bewust zijn van het belang van samenwerking met ketenpartners en dient kennis te hebben van de lokale zorgketen. Dit zou wat ons betreft een derde hoofddoelstelling opleveren voor een coschap 'Ouderenzorg'. Ook de Ouderenpsychiatrie behandelt een aanzienlijk deel van de kwetsbare ouderen en is daarmee een belangrijk speler in de zorgketen. Comorbiditeit bij ouderen betreft frequent een combinatie van een of meerdere somatische ziekte(n) en een of meerdere psychiatrische ziekte(n). Een aanzienlijk deel van de kwetsbare ouderen wordt dan ook door de ouderenpsychiater gezien, zowel primair als na verwijzing door andere specialismen.4 Graag willen wij onze collegae Olde Rikkert et al. er dan ook op attent maken dat een coschap 'Ouderenzorg' in de Ouderenpsychiatrie uitermate geschikt is om de genoemde hoofddoelstellingen van het coschap 'Ouderenzorg' te verwezenlijken. Hoewel uit het bovenstaande een toegenomen en voorlopig toenemende vraag naar professionals in ouderengezondheidszorg blijkt, bemerken wij dat de interesse voor het werken met ouderen bij collega’s in spe vaak door ervaring met patiënten ontstaat, zoals door kennismaking in een enthousiasmerend coschap. Deze observatie is geheel in overeenstemming door de positief veranderde attitude van coassistenten na het coschap ‘Ouderenzorg’ ten aanzien van kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers die Olde Rikkert et al. beschrijven. Op dit moment bestaat er al een aanzienlijke onvervulde behoefte in diverse beroepsgroepen werkzaam in de ouderengeneeskunde. Om de capaciteit van specialisten ouderengeneeskunde, klinisch geriaters, internisten ouderengeneeskunde en ouderenpsychiaters in de nabije toekomst op peil te brengen en te waarborgen, is een verplicht coschap ouderengeneeskunde in de diverse beroepsgroepen binnen de ouderenzorg een must.
Namens de afdeling Ouderenpsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie,
E.E. Vleugel, N. Schutter en M.L. Stek, voorzitter afdeling Ouderenpsychiatrie
Referenties
Crimmins EM. Trends in the Health of the Elderly. Annu. Rev. Public Health. 2004. 25:79-98.
Visser M, Pluijm SMF, Van der Horst MHL, Poppelaars JL, Deeg DJH. Leefstijl van 55-64-jarge Nederlanders in 2002/’03 minder gezond dan in 1992/’93. Ned Tijdschr Geneeskd 2005 31 december; 149(52): 2973-78.
http://www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl
Visiedocument Afdeling Ouderenpsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (op te vragen bij de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie).
Coschap Ouderenzorg (antwoord auteur)
Graag dank ik collegae Vleugel, Schutter en Stek voor hun reactie op ons artikel. Zij onderstrepen vanuit de ouderenpsychiatrie het pleidooi voor een verplicht co-schap ouderenzorg, waarin de co-assistent idealiter ook kennis zou moeten maken met de ouderenspychiatrie. Het inhoudelijke argument dat ze geven, namelijk dat in de meervoudige ziektelast van ouderen psychiatrische aandoeningen vaak een grote rol spelen, onderschrijf ik geheel. De derde hoofddoelstelling die Veugel e.a. toe willen voegen hebben wij als één van de twaalf deeldoelstellingen van het coschap als volgt geformuleerd: "De student kan uitgaande van de kennis van het categorale netwerk van medische en zorgvoorzieningen voor ouderen voorstellen doen voor het gebruik van deze zorg-voorzieningen". In één maand, naast inhoudelijke kennis van de ouderengeenskude, ook kennis van het lokale netwerk opbouwen is overigens in onze praktijk een te hoge doelstelling gebleken. In de organisatie van het coschap is gebleken dat het co-asssitentschap prima kan worden ingevuld op een afdeling ouderenpsychiatrie (daarvan doen er twee mee als partner), mits daar een medisch specialist (in ons geval een klinisch geriater) aan verbonden is om de co-asssitenten ook te trainen in de somatische problematiek. Het discipline georiënteerde argument, namelijk dat de co-assistenten artsen als rolmodel in de ouderenzorg moeten ontmoeten, willen zij hier voor kiezen, is eveneens valide. Dit betekent echter niet noodzakelijk dat er een co-assistenschap ouderenzorg in de ouderenpsychiatrie moet komen, het sluit het evnemin uit. Het coschap Ouderenzorg in de huidige vorm levert naar onze warneming reeds een toegenomen belangstelling op voor de hele breedte van de ouderenzorg, inclusief de ouderenpsychiatrie. Wij zien het coschap echter op de eerste plaats als bijdragend aan de generalistische vorming van de arts, veel minder als een discipline georiënteerde kennismaking. Daarvoor dienen juist bij uitstek de keuze-coassistentschappen of andere vormen van keuze onderwijs.
Marcel Olde-Rikkert, geriater