Ruptuur van de zwangere uterus

J.
van Roosmalen

Leiden, februari 1994,

Damoiseaux wijst naar aanleiding van de klinische les van Vandenbussche et al. (1993;2569-73) op het nut van routinematig aftasten van het oude sectiolitteken na een vaginale baring. Bij 1 van de in de les beschreven patiënten zou de ruptuur dan mogelijk eerder zijn vastgesteld. Dat wil echter nog niet zeggen dat het routinematig aftasten van het litteken bij alle vrouwen met een sectio in de anamnese nuttig is. Dit is ook allerminst aangetoond. 1 Integendeel, er zijn nogal wat bedenkingen tegen.

In de literatuur wordt algemeen onderscheid gemaakt tussen een klinisch relevante littekenruptuur, die behandeling behoeft, en de zogenaamde symptoomloze dehiscentie, ook wel ‘stille ruptuur’ of ‘venster’ genoemd. Deze laatste behoeft geen behandeling.1 Aftasten van het oude litteken na de partus maakt het niet mogelijk deze beide van elkaar te onderscheiden, zodat de bevinding, los van klinische verschijnselen, geen consequenties heeft voor het te volgen beleid. Aftasten zou een stille ruptuur kunnen veranderen in een ‘echte’ en daarmee een aantal vrouwen een aanvankelijk onnodige ingreep bezorgen. Tevens bestaat er risico van het veroorzaken van infectie. Uit eigen ervaring (ook in Afrika) is mij gebleken dat de bevindingen bij het aftasten niet altijd ondubbelzinnig zijn te interpreteren: het onderste uterussegment kan zo dun zijn geworden dat men een defect vermoedt dat er niet is.

Tot slot is de littekenruptuur een zeer zeldzame complicatie. In een recent onderzoek uit Israël van een groep van 1023 vrouwen met een sectio in de anamnese werd bij 548 vrouwen een herhaalde sectio verricht. Hierbij werd in 13 gevallen een dehiscentie geconstateerd. Een vaginale baring werd bij 475 vrouwen bewerkstelligd. Routinematig aftasten van het sectiolitteken bij deze groep gaf bij 2 van hen vermoeden van littekenruptuur.2 Slechts bij 1 kon dit vermoeden worden bevestigd tijdens laparotomie. De andere patiënt onderging ten onrechte een laparotomie. De opbrengst is dus erg gering en de diagnose is bij alert handelen op andere wijze tijdig te stellen. Verder is, zoals reeds gesteld, het routinematig aftasten mogelijk schadelijk. Routinematig aftasten van een sectiolitteken na een volgende vaginale baring dient dus niet plaats te vinden.

J. van Roosmalen
Literatuur
  1. Enkin M. Labour and delivery following previous caesarean section. In: Chalmers I, Enkin M, Keirse MJNC, eds. Effective care in pregnancy and childbirth. Oxford: Oxford University Press, 1989: 1198-215.

  2. Gemer O, Segal S, Sassoon E. Detection of scar dehiscence at delivery in women with prior cesarean section. Acta Obstet Gynecol Scand 1992; 71: 540-2.