Samenvatting
Perifere bloedstamcellen zijn in staat om volledig beenmergherstel te bewerkstelligen na hoge dosis chemo- en (of) radiotherapie. Met behulp van relatief lichte chemotherapie in combinatie met de hematopoëtische groeifactor G-CSF, was het mogelijk bij 15 van 17 patiënten met een solide of hematologische maligniteit een sterke toename van het aantal hematopoëtische stamcellen in het perifere bloed te bewerkstelligen. Het maximale aantal perifere stamcellen (CD34-cellen) werd gemobiliseerd op dag 9-10 van de G-CSF-toediening (mediaan 0,1 x 109l). Het totale aantal perifere stamcellen geoogst met 2-3 leukoferesen bij deze 15 patiënten bedroeg 40 x 104kg (uitersten: 4-257) kolonievormende cellen (CFU-GM) of 8 x 106kg (1-39) CD34-cellen. Uit het perifere bloed werd een 6 x zo hoge concentratie aan hematopoëtische stamcellen geoogst als bij een beenmergafname. Tien patiënten ondergingen perifere-stamceltransplantatie, van wie 7 eveneens een beenmerginfusie kregen. Een transplantatie verricht met perifere stamcellen resulteerde in een aanzienlijk sneller hematologisch herstel van de aantallen granulocyten, trombocyten en reticulocyten, vergeleken met een transplantatie met beenmerg alleen. Dit snelle hematologische herstel resulteerde in een aanzienlijke daling van het aantal bloed- en bloedplaatjestransfusies, het aantal dagen koorts en de duur van de ziekenhuisopname. Perifere-stamceltransplantatie is een nieuwe transplantatiemethode die het toepassen van hooggedoseerde en ablatieve chemo- en radiotherapie aanzienlijk vereenvoudigt, en daarom grote toepassingsmogelijkheden heeft. De verwachting is dat met name voor maligne lymfomen en solide tumoren autologe perifere-stamceltransplantatie een veiliger en kosten besparend alternatief zal worden voor autologe beenmergtransplantatie.
(Geen onderwerp)
Utrecht, februari 1993,
Met belangstelling las ik het artikel van Richel et al. (1993; 245-50). Zij melden dat bij 3 patiënten met goede perifere-stamcelmobilisatie leukoferese met de CS3000 (Baxter, Utrecht) niet mogelijk was door een trombocytopenie van < 50 x 109/l op dat moment. Zij stellen dat leukoferese bij een trombocytengetal < 50 x 109/l niet verantwoord is, maar geven geen referentie voor deze stelling. De leverancier adviseert inderdaad deze grens aan te houden, net als Magrin et al.1
Een bekend nadeel van de CS3000 is de aanzienlijke, weliswaar programma-afhankelijke daling van het trombocytengehalte in hetperifere bloed, gepaard gaande met een aanzienlijke verontreiniging van het leukofereseprodukt met trombocyten.2 Deze verontreiniging kan gereduceerd worden door de centrifugatiesnelheid te verlagen en afhankelijk te maken van de leukoferesesnelheid van het te leukofereren bloedvolume.3 Voorts moet erop gewezen worden dat de mate van trombocytenverontreiniging van het leukofereseprodukt en de daarmee samenhangende daling van het trombocytengehalte gedurende leukoferese afhankelijk zijn van het trombocytengehalte in het perifere bloed vóór de start van de procedure. Bij een lager uitgangsgehalte zijn de verontreiniging van het leukofereseprodukt en daarmee de daling van het gehalte geringer. Keilholz et al. bevelen derhalve bij gebruik van de CS3000 een trombocytengehalte van 20 x 109/l aan als veilige ondergrens.4
De mate van trombocytenverontreiniging van het leukofereseprodukt is verder afhankelijk van het gebruikte leukoferese-apparaat. In de literatuur wordt bij herhaling gemeld dat de Cobe Spectra (Cobe, Lakewood, Colo., USA) een veel geringere trombocytenverontreiniging van het leukofereseprodukt en daling van het perifere trombocytengehalte geeft dan de CS3000 onder vergelijkbare omstandigheden (tabel). Zelf was ik betrokken bij de behandeling van een patiënt met een Hogdkin-lymfoom en een leukocytengehalte van 5 x 109/l vóór aanvang van de leukoferese, die met de Cobe Spectra probleemloos werd behandeld. Het trombocytengehalte na leukoferese bedroeg 4 x 109/l. Na afloop werd een trombocytentransfusie toegediend. Bij het besluit een patiënt met een dergelijk laag trombocytengehalte met leukoferese te behandelen moeten de risico's uiteraard worden afgewogen tegen het verwachte voordeel. Met de Cobe Spectra blijkt leukoferese eerder mogelijk te zijn.
Concluderend meen ik dat de door Richel et al. geadviseerde ondergrens van 50 x 109/l trombocyten te hoog is gesteld. Gebaseerd op dit advies zouden mijns inziens vele patiënten met een leukocytengehalte < 50 x 109/l ten onrechte niet met leukoferese behandeld worden, ook indien de CS3000 gebruikt wordt.
Magrin S, Gentile S, Santoro A, et al. Collection, processing and storage of peripheral blood stem cells. Haematologica 1991: 76 (Suppl 1): 55-7.
Iacone A, Quaglietta AM, Dragani A, et al. Collection of peripheral blood stem cells in normal donors. Haematologica 1990; 75 (Suppl 1): 33-8.
Hester JP, Ventura GJ. Peripheral blood mononuclear-stem cell collection in two continuous flow cell separators: yields and crosscellular contamination. Infusionstherapie 1989; 16 (Suppl 2): 48.
Keilholz U, Klein HG, Korbling M, et al. Peripheral blood mononuclear cell collection from patients undergoing adoptive immunotherapy or peripheral blood-derived stem cell transplantation and from healthy donors. J Clin Apheresis 1991; 6: 131-6.
Craig JIO, Anthony RS, Smith SM, et al. Comparison of the Cobe Sprectra and Baxter CS[SUB]3000[/SUB] cell separators for the collection of peripheral blood stem cells from patients with haematological malignancies. Int J Cell Cloning 1992; 10 (Suppl 1): 88-91.
Padley D, Strauss RG, Wieland M, Randels MJ. Concurrent comparison of the Cobe Spectra and Fenwal CS[SUB]3000[/SUB] for the collection of peripheral blood mononuclear cells for autologus peripheral stem cell transplantation. J Clin Apheresis 1991; 6: 77-80.
(Geen onderwerp)
Enschede, maart 1993,
De ervaring met leukoferese voor perifere-stamceloogst is nog gering. Op dit moment hanteert ieder, op basis van beperkte gegevens een eigen zogenaamd veilige ondergrens. Mogelijk is 50 x 109/l te hoog en kan deze grens worden verlaagd.
Bij herhaling wordt vermeld dat de Cobe Spectra tijdens leukoferese een geringere trombocytendaling veroorzaakt dan de CS3000. Ook in ons onderzoek werd met de CS3000 regelmatig een flinke trombocytendaling waargenomen. Deze was des te ernstiger naarmate het aanvankelijke trombocytengetal lager was. Dit is dus overeenkomstig de mededeling van collega Van Hoef.
Belangrijk is te vermelden dat de CS3000 uitgerust kan worden met twee soorten collectiekamers, een grote en een kleine. Bij onze patiënten werd nog uitsluitend gebruik gemaakt van de grote collectiekamer. Recente gegevens hebben echter aangetoond dat indien gebruik wordt gemaakt van de kleine collectiekamer het trombocytenverlies aanzienlijk kleiner is en vergelijkbaar met de Cobe Spectra.1
Wust D, Ciaveralla D, McCroskey A, Helson L, Ahmed T. Peripheral mononuclear cell collection using the Fenwal CS[SUB]3000[/SUB] small volume collection chamber. J Clin Apheresis 1991; 6: 163-90.