Detectie van het eerste recidief bij patiënten met melanoom: driekwart door de patiënt zelf, één kwart bij poliklinische controle

Onderzoek
A.B. Francken
J.F. Thompson
E. Bastiaannet
H.J. Hoekstra
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:557-62
Abstract

Samenvatting

Doel

Het nut bepalen van frequente poliklinische controle na de primaire diagnose en behandeling van een melanoom.

Opzet

Retrospectieve studie.

Methode

Patiënten uit het Universitair Medisch Centrum Groningen te Groningen met een eerste recidief van een eerder behandeld primair melanoom (stadium I-III volgens het American Joint Committee on Cancer) werden geïnterviewd om te bepalen hoeveel van hen het eerste recidief zelf detecteerden. De gegevens van de patiënten en de recidieven werden vergeleken met die uit een Australische populatie, ter evaluatie van eventuele verschillen.

Resultaten

70 patiënten met een eerste recidiefmelanoom werden geïncludeerd. Van de 70 recidieven werden er 53 (76) door de patiënt zelf gedetecteerd. 10 van de patiënten had symptomen, maar detecteerde niet zelf het recidief. 11 van de recidieven werd gedetecteerd als gevolg van zelfonderzoek van de patiënt. In de Australische en de Nederlandse populatie detecteerden patiënten naar verhouding even vaak het recidief.

Conclusie

Driekwart van de eerste recidieven van een behandeld melanoom werd door de patiënt zelf gedetecteerd, het grootste percentage bij toeval en slechts 11 door zelfonderzoek. Het is onwaarschijnlijk dat het handhaven van frequente poliklinische follow-upcontroles bijdraagt aan de detectie van recidieven. De bevindingen verschillen niet van de resultaten van het Australische onderzoek.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:557-62

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Chirurgische Oncologie, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Mw.dr.A.B.Francken, arts (thans: Isala klinieken, afd. Heelkunde, Zwolle); hr.prof.dr.H.J.Hoekstra, oncologisch chirurg.

Royal Prince Alfred Hospital, Sydney Melanoma Unit, Sydney Cancer Centre, Sydney, Australië.

Integraal Kankercentrum Noord-Nederland, Groningen.

Mw.E.Bastiaannet, epidemioloog.

Contact Hr.prof.dr.J.F.Thompson, oncologisch chirurg (h.j.hoekstra@chir.umcg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, april 2008,

Met belangstelling hebben wij het artikel van Francken et al. over de detectie van het eerste recidief bij patiënten met melanoom gelezen (2008:557-62). De door hen gepubliceerde gegevens zijn van groot belang om aan te geven op welke wijze deze patiënten na de eerste behandeling poliklinisch gecontroleerd moeten worden. Opvallend is dat recidieftumoren, net als veel andere tumoren, vaak door de patiënt zelf worden ontdekt. Het advies van Francken et al. om patiënten die zijn behandeld voor melanoom goede voorlichting te geven, ondersteunen wij.

Er is een duidelijk verschil tussen de Nederlandse en de Australische populatie wat betreft de recidieven. In de Nederlandse populatie melanoompatiënten waren tumorrecidieven veel vaker gelokaliseerd in de regionale lymfklieren. Zou een verklaring hiervoor kunnen zijn dat in deze populatie niet standaard schildwachtklierprocedures worden uitgevoerd? De recidieven die in de Australische populatie werden waargenomen, kwamen overeen met die die door ons zijn beschreven; dit waren veelal locoregionale recidieven (in-transitmetastasen) en metastasen op afstand.1

De meesten van onze patiënten ondergaan op grond van vastomlijnde criteria standaard een schildwachtklierprocedure naast een re-excisie. Recidieven in de regionale lymfklierstations worden dan alleen gezien bij die patiënten die bij de eerste behandeling een foutnegatieve schildwachtklier hadden of bij de patiënten bij wie zich een locoregionaal recidief ontwikkelde. De na verloop van tijd optredende klinisch manifeste lymfkliermetastasering wordt dus vooral gezien bij patiënten die geen schildwachtklierprocedure hebben ondergaan.

De kans op regionale lymfkliermetastasering is bij melanoompatiënten relatief hoog. Zo heeft zeker een derde van de patiënten met een melanoom met een dikte van 2-4 mm metastasen in de regionale lymfklieren ten tijde van de eerste behandeling. Wanneer deze ziekte uiteindelijk klinisch manifest wordt, is er een relatief kleine kans op overleving.2 Onze vraag is of wij patiënten die ten tijde van de eerste melanoombehandeling microscopische metastasen in de regionale lymfklieren hebben niet ernstig tekort doen door de schildwachtklierprocedure niet standaard aan te bieden.

S. Meijer
M.P. van den Tol
Literatuur
  1. Vuylsteke RJCLM, Leeuwen PA van, Statius Muller MG, Gietema HA, Kragt DR, Meijer S. Clinical outcome of stage I/II melanoma patients after selective sentinel lymph node dissection: long-term follow-up results. J Clin Oncol. 2003;21:1057-65.

  2. Morton DL, Thompson JF, Cochran AJ, Mozzillo N, Elashoff R, Essner R, et al. Sentinel-node biopsy or nodal observation in melanoma. N Engl J Med. 2006;355:1307-17.

Groningen, april 2008,

Wij danken collegae Meijer en Van den Tol voor hun reactie. Het klopt dat het aantal regionale recidieven verschilt tussen de Australische en de Nederlandse populatie. Of dit een gevolg is van een al dan niet uitgevoerde schildwachtklierprocedure is echter niet te concluderen aan de hand van dit onderzoek. Inzicht krijgen in het effect van de schildwachtklierprocedure was ook geenszins het doel van deze studie, en om deze reden hebben wij de procedure en de effecten daarvan ook niet in ons artikel beschreven. Hoewel het aantal schildwachtklierprocedures binnen de genoemde patiëntenpopulaties dus niet is onderzocht, wordt deze suggestie wel gewekt door Meijer en Van den Tol.

In het kader van de ‘Multicenter selective lymphadenectomy trial’ (MSLT I-studie) werden patiënten met een melanoom in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in Groningen gerandomiseerd naar observatie of een schildwachtklierprocedure. De derde interimanalyse liet een betere ziektevrije overleving zien, maar (nog) geen betere overleving.1 In het kader van de MSLT II-studie ondergaan momenteel de melanoompatiënten in het UMCG in de screeningsfase een schildwachtklierbiopsie; bij een positieve schildwachtklierbiopsie worden zij gerandomiseerd naar een aanvullende therapeutische klierdissectie of observatie. Dit is conform de huidige adviezen in de richtlijn ‘Melanoom van de huid’. De nog niet gepubliceerde eindresultaten van de MSLT I-studie zullen moeten uitwijzen of wij in Nederland deze richtlijn moeten wijzigen.

A.B. Francken
H.J. Hoekstra
Literatuur
  1. Morton DL, Thompson JF, Cochran AJ, Mozzillo N, Elashoff R, Essner R, et al. Sentinel-node biopsy or nodal observation in melanoma. N Engl J Med. 2006;355:1307-17.