Samenvatting
Een 45-jarige vrouw, bekend wegens een congenitale extrofie van de urineblaas, waarvoor zij in haar 1e levensjaar een ureterosigmoïdostomie had ondergaan, presenteerde zich met koorts. Die berustte op een pyelonefritis, waarvan zij herstelde met antibiotische therapie. Bij coloscopie werd in het sigmoïd een carcinoom aangetroffen ter hoogte van de anastomose van de ureters in het sigmoïd. Patiënten met een ureterosigmoïdostomie hebben een 100 maal zo groot risico op een coloncarcinoom als de algemene bevolking. Het ontstaan van maligniteiten als langetermijncomplicaties van deze ingreep hangt samen met het veelvuldig contact tussen het darmweefsel en urine. Geadviseerd wordt patiënten regelmatig endoscopisch te controleren.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:213-5
(Geen onderwerp)
Rotterdam, maart 2008,
Graag geven we enkele aanvullingen op het artikel van collega Bredenoord et al. (2008:213-5). Die betreffen de metabole situatie, de kans op infecties en de relatie met carcinoomontwikkeling na ureterosigmoïdostomie.
In onze kliniek zagen wij 2 mannen, die in hun jeugd een reconstructie wegens blaasextrofie ondergingen. Een van hen werd op 44-jarige leeftijd verwezen vanwege dyspneu en hyperventileren. Die bleken te berusten op een hyperchloremische metabole acidose, die werd gecorrigeerd met kalium en bicarbonaat per os. De verzuring is een gevolg van absorptie in de darm van ammoniumchloride en verlies aan bicarbonaat. Herhaalde infecties, vooral pyelonefritis, versterken de metabole ontregelingen.1Infecties bij dergelijke patiënten kunnen wijzen op obstructie van de uretermonden. Bij onze tweede patiënt speelde dit een rol. Hij onderging in zijn jeugd zowel een ureterosigmoïdostomie als een latere nefrectomie rechts wegens recidiverende pyelonefritiden en een schrompelnier. Hij onttrok zich aan controles. Op 30-jarige leeftijd werd hij opgenomen met nierfunctiestoornissen en stuwing van de mononier. Bij operatie, een sigmoïdresectie waarbij een bricker-lis werd aangelegd, bleek een dubbel carcinoom in het sigmoïd aanwezig. Bij hem trad later snelle metastasering op.
Hoe vaak dient het sigmoïd gecontroleerd te worden en met hoeveel biopten? Onze eerste patiënt wordt inmiddels 14 jaar gecontroleerd. Bij jaarlijkse endoscopie werden geen bijzonderheden vastgesteld. Echter, vanaf 2000 werden ter hoogte van de uretermondjes poliepeuze afwijkingen gevonden. De afwijkingen, die herhaaldelijk recidiveerden, werden steeds endoscopisch gelist. Pathologisch onderzoek toonde adenomateus weefsel. Bij de patiënt werd halfjaarlijks een scopie uitgevoerd, totdat de afwijkingen wegbleven, nadien kreeg hij jaarlijkse controle. Bredenoord et al. adviseren een controleperiode van 2 jaar. Dit lijkt ons gezien bovenstaande ervaring te ruim. Daarnaast zijn wij van mening dat volstaan kan worden met gerichte biopten. Er is geen bewijs voor het advies multipele biopten uit normaal weefsel te nemen. Bovendien kan tegenwoordig met behulp van ‘narrow- band imaging’ adenomateus weefsel gemakkelijker herkend worden tijdens de scopie.2
Tot slot sluiten wij ons aan bij de opmerking dat het aanleggen van een bricker-omleiding een alternatief is om de kans op carcinoomontwikkeling te verkleinen. Het sluit het risico echter niet geheel uit.3
Bekkum JW van, Bac DJ, Nienhuis JE, Leeuw PW de, Dees A. Life-threatening hypokalaemia and quadriparesis in a patient with ureterosigmoidostomy. Neth J Med. 2002;60:26-8.
Adler A, Pohl H, Papanikolaou IS, Abou-Rebyeh H, Schachschal G, Veltzke-Schlieker W, et al. A prospective randomised study on narrow-band imaging versus conventional colonoscopy for adenoma detection: does narrow-band imaging induce a learning effect? Gut. 2008;57:59-64.
Shokeir AA, Shamaa M, el-Mekresh MM, el-Baz M, Ghoneim MA. Late malignancy in bowel segments exposed to urine without fecal stream. Urology. 1995;46:657-61.
(Geen onderwerp)
De auteurs zien af van een antwoord.