Dames en Heren,
Pijn op de borst van onbekende oorsprong is een belangrijk medisch probleem: patiënten bezoeken vaak huisartsen, specialisten en de Spoedeisende Hulp. In de dagelijkse praktijk heeft meer dan de helft van de patiënten die de polikliniek Cardiologie bezoeken klachten van pijn op de borst waarvoor na analyse geen cardiale oorzaak kan worden gevonden. In een aanzienlijk deel van dergelijke gevallen berusten de klachten op een paniekstoornis.1 Volgens de DSM-IV is een paniekaanval een abrupt optredende korte periode van intense angst of onbehagen, waarbij zich tenminste 4 symptomen voordoen die acuut ontstaan en binnen 10 min hun piek bereiken. De symptomen zijn voornamelijk vegetatief van aard, zoals vermeld in tabel 1. Een paniekstoornis komt voor bij 1,5-2,3 van de volwassen populatie en gaat gepaard met belangrijke functionele beperkingen.2
Een paniekstoornis wordt in een niet-psychiatrische setting slechts in een erg gering aantal gevallen herkend als specifieke psychiatrische…
(Geen onderwerp)
Oirsbeek, december 2007,
De boeiende klinische les van De Raedt et al. (2007:2417-21) maakt duidelijk dat pijn op de borst zonder cardiale oorzaak een veelvoorkomende klacht is, die vaak berust op een paniekstoornis. Dat artsen deze klacht in een niet-psychiatrische setting zelden als paniekstoornis herkennen, werd door de auteurs reeds aangedragen als verklaring voor het falen van de huidige aanpak van het probleem. Wij vermoeden echter dat meer factoren een rol spelen: onvoldoende kennis over de prevalentie, de impact en de behandeling van een paniekstoornis en negatieve cognities, zoals de vrees dat de patiënt uit schaamte of onbegrip afwijzend zal reageren op een verwijzing naar een psychiater. Ook zijn artsen vaak bang om ernstige somatische aandoeningen, waar vaak aan wordt gedacht bij pijn op de borst, over het hoofd te zien. Betere (na)scholing van artsen die geconfronteerd worden met patiënten met pijn op de borst (huisartsen, artsen werkzaam op een afdeling voor spoedeisende hulp en cardiologen) lijkt ons dan ook aangewezen.
Zoals De Raedt et al. reeds vermelden, hebben patiënten baat bij een correcte en snelle verwijzing naar de geestelijke gezondheidszorg. Dit kan ons inziens zowel naar de eerste lijn (regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (Riagg) of een vrijgevestigd psychiater) als naar de tweede lijn (polikliniek psychiatrie).
(Geen onderwerp)
Maastricht, januari 2008,
Naast de door collegae Vanmolkot en Vanmolkot genoemde factoren die een rol spelen bij het falen van de huidige aanpak van het probleem, willen wij het volgende opmerken. De rol van psychologische en psychiatrische aandoeningen als cardiovasculaire risicofactor wordt nog niet voldoende onderkend. Er is een hogere cardiale morbiditeit en mortaliteit bij angst en depressie. Tevens bestaan er niet alleen bij patiënten vooroordelen en vaak nog een taboe op psychiatrie en psychologie, maar zeker ook bij hulpverleners.
Wij zijn van mening dat patiënten bij wie de relatie tussen lichamelijke klachten en een psychiatrische aandoening zo hecht is, waarbij het vaak om een multidisciplinair probleem gaat, een verwijzing naar een polikliniek psychiatrie van een algemeen ziekenhuis de voorkeur heeft boven die naar een Riagg. Overleg tussen de psychiater enerzijds en de cardioloog anderzijds is in de setting van een algemeen ziekenhuis eenvoudiger te realiseren. Ook is deze setting voor patiënten die over het algemeen voor het eerst met de psychiatrie worden geconfronteerd acceptabeler voor het aangaan van een psychiatrische behandeling.