Samenvatting
- Patiënten hebben na transplantatie van een solide orgaan een sterk verhoogde kans op cutane plaveiselcelcarcinomen in vergelijking tot de immuuncompetente populatie en zij krijgen vaak multipele, soms agressieve tumoren.
- Er zijn weinig gepubliceerde studies of overzichten die een handleiding reiken aan de arts met betrekking tot het beleid bij deze patiënten.
- Voor de preventie van huidkanker bij patiënten na solide-orgaantransplantatie moet de nadruk worden gelegd op patiënteneducatie over nadelige effecten van ultraviolette straling, zonbescherming en het in een vroege fase herkennen van (pre)maligne huidafwijkingen.
- Bovendien zijn intensieve controles door een dermatoloog en behandeling van premaligne en maligne afwijkingen in een vroeg stadium gewenst.
- Chemopreventie van huidkanker kan bij geselecteerde patiënten plaatsvinden door middel van systemische retinoïden. Het verlagen van de immuunsuppressieve therapie kan altijd worden overwogen.
- Excisie is de eerstekeusbehandeling van plaveiselcel- en basaalcelcarcinomen. Bij geselecteerde tumoren kunnen curettage en coagulatie worden verricht.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:511-7
(Geen onderwerp)
Utrecht, maart 2005,
Voor de algemeen practicus, zowel huisarts als tandarts, is het van belang te weten dat het verhoogde risico op ontwikkeling van carcinomen waarover De Graaf et al. schrijven (2005:511-7) óók geldt voor de mondholte:1 plaveiselcelcarcinomen ontwikkelen zich sneller vanuit een leukoplakie (een witte, niet-afschraapbare plek van de mondmucosa);2 ze ontstaan ook op relatief jonge leeftijd (< 40 jaar), gedragen zich biologisch agressiever en eveneens lijkt de dosis immuunsuppresiva een risicofactor.3 4
Bij deze groep dient men juist in de eerste lijn dan ook extra alert te zijn op de ‘alarmsymptomen’ van het mondholtecarcinoom,5 te weten:
- alcoholabusus en tabagisme in de anamnese;
- een mucosaal ulcus, niet genezen binnen 3 weken;
- een (plotseling) niet meer passende gebitsprothese;
- slikpijn (met uitstraling naar het oor);
- een gestoorde wondgenezing na kiesextractie.
Naast stoppen met roken is het vermijden van alcohol de belangrijkste primaire preventie. Een gunstig effect van chemopreventie met vitamine A en/of N-acetylcysteïne werd in een Europese multicentrische trial niet aangetoond.6
Verder is het gerechtvaardigd deze patiëntengroep eerder voor een biopsie naar bijvoorbeeld de kaakchirurg te verwijzen, om het eventuele (pre)maligne karakter van een lip- of mondholteafwijking te laten beoordelen.7
Lee YW, Gisser SD. Squamous cell carcinoma of the tongue in a nine year renal transplant survivor: a case report with a discussion of the risk of development of epithelial carcinomas in renal transplant survivors. Cancer 1978;41:1-6.
Hernandez G, Arriba L, Jimenez C, Bagan JV, Rivera B, Lucas M, et al. Rapid progession from oral leukoplakia to carcinoma in an immunosuppressed liver transplant recipient. Oral Oncol 2003;39:87-90.
Pollard JD, Hanasono MM, Mikulec AA, Le QT, Terris DJ. Head and neck cancer in cardiothoracic transplant recipients. Laryngoscope 2000;110:1257-61.
Preciado DA, Matas A, Adames GL. Squamous cell carcinoma of the head and neck in solid organ transplant recipients. Head Neck 2002;24:319-25.
Es RJJ van. Zwellingen en gezwellen in het mond-, kaak- en aangezichtsgebied. Bijblijven 1999;15:16-25.
Zandwijk N van, Dalesio O, Pastorino U, Vries N de, Tinteren H van. EUROSCAN, a randomized trial of vitamin A and N-acetylcysteine in patients with head and neck cancer or lung cancer. For the European Organization for Research and Treatment of Cancer Head and Neck and Lung Cancer Cooperative Groups. J Natl Cancer Inst 2000;92:977-86.
Visscher JG de, Bouwes Bavinck JN, Waal I van der. Squamous cell carcinoma of the lower lip in renal-transplant recipients. Report of six cases. Int J Oral Maxillofac Surg 1997;26:120-3.
(Geen onderwerp)
Leiden, maart 2005,
Hartelijk dank voor uw waardevolle aanvulling, waar wij geheel achter staan.