Bilaterale zwelling van de glandulae parotideae als onderdeel van een systeemziekte

Klinische praktijk
J. Pijpe
W.W.I. Kalk
H. Bootsma
J.E. van der Wal
G.W. van Imhoff
A. Vissink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:2309-15
Abstract

Dames en Heren,

Bilaterale zwelling van de glandulae parotideae kan meerdere oorzaken hebben, waarbij behalve infecties zeker een systemische oorzaak moet worden overwogen. Wij demonstreren u in deze les vier patiënten bij wie een bilaterale zwelling van de parotis optrad in het kader van een systeemziekte.

Patiënt A, een 34-jarige Liberiaanse man, werd naar onze kliniek verwezen in verband met een bilaterale, persisterende, preauriculaire zwelling bij een HIV-type-I-infectie. De patiënt was gedurende zes maanden behandeld in verband met longafwijkingen onder de werkdiagnose ‘miliaire tuberculose’. Histopathologisch onderzoek van een transbronchiaal verkregen longbiopt toonde een lymfocytaire interstitiële pneumonie. De patiënt presenteerde zich op onze polikliniek met een diffuse pijnloze zwelling van de glandulae parotideae, zonder tekenen van acute ontsteking. Als routineonderzoek werd van de rechter glandula parotidea een sialogram vervaardigd. Hierop waren globulaire sialectasieën te zien, passend bij een chronische sialoadenitis (figuur 1). In verband met aanvullend onderzoek naar de…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Afd. Mondziekten en Kaakchirurgie: J.Pijpe, arts-onderzoeker; dr. W.W.I.Kalk, assistent-geneeskundige; prof.dr.A.Vissink, kaakchirurg.

Afd. Reumatologie: mw.dr.H.Bootsma, reumatoloog.

Afd. Pathologie: mw.dr.J.E.van der Wal, patholoog.

Afd. Hematologie: G.W.van Imhoff, internist-hematoloog.

Contact J.Pijpe (j.pijpe@kchir.azg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Naarden, november 2003,

Het artikel van Pijpe et al. (2003:2309-15) deed mij denken aan een jonge vrouw die wij in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw zagen op de polikliniek Inwendige Ziekten van het Binnengasthuis te Amsterdam. Zij presenteerde zich met een opvallende pijnloze zwelling van beide oorspeekselklieren, die al geruime tijd bestond. Uit de anamnese bleek dat zij de merkwaardige gewoonte had dagelijks flinke hoeveelheden stijfsel (zetmeelbrokken, gebruikt voor het stijven van linnengoed) weg te kauwen. Dit had blijkbaar geleid tot een hypertrofie van de speekselklieren. De afwijking bleek reversibel te zijn: na het staken van het gebruik van stijfsel verdween de zwelling. Omdat stijfsel tegenwoordig niet meer in deze vorm gebruikt wordt, hoeft de hier beschreven afwijking naar mijn mening niet in de differentiële diagnose van de beiderzijdse parotiszwelling opgenomen te worden.

J. GEERLING

Groningen, december 2003,

De casus die collega Geerling beschrijft, kan zowel passen bij een hypertrofie van de glandula parotidea als bij een hypertrofie van de M. masseter. In de literatuur is beschreven dat de consistentie van het dieet en frequent kauwen op bijvoorbeeld kauwgom kunnen leiden tot een verhoogde secretie en zwelling van de glandulae parotideae.1 2 Het langdurig kauwen op stijfsel zou dus een dergelijk effect gehad kunnen hebben. Frequent kauwen, klemmen of knarsen kan echter ook leiden tot een asymptomatische zwelling van de beide Mm. masseter.3 Een hypertrofie van de M. masseter wordt vooral gezien bij jongere mensen, aangezien de initiërende factoren bij oudere mensen dikwijls al tot gebitschade hebben geleid. De pijn die daarmee vaak gepaard gaat, voert vaak tot afname van het klem-, knars- of kauwgedrag. Zowel staken van frequent kauwen, klemmen of knarsen leidt gewoonlijk tot een afname van de zwelling. In de differentiaaldiagnose van een bilaterale parotiszwelling is dus nog steeds plaats voor speekselklierhypertrofie, veelal op basis van excessief kauwgum kauwen. Door middel van palpatie en beeldvormend onderzoek (bijvoorbeeld sialografie of MRI) kan onderscheid worden gemaakt met een masseterhypertrofie.

J. Pijpe
W.W.I. Kalk
H. Bootsma
J.E. van der Wal
G.W. van Imhoff
A. Vissink
Literatuur
  1. Dodds MW, Hsieh SC, Johnson DA. The effect of increased mastication by daily gum-chewing on salivary gland output and dental plaque acidogenicity. J Dent Res 1991;70:1474-8.

  2. Johnson DA, Sreebny LM. Effect of increasing the bulk content of the diet on the rat parotid gland and saliva. J Dent Res 1982;61:691-6.

  3. Mandel L, Surattanont F. Bilateral parotid swelling: a review. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2002;93:221-37.

F.B.M.
Joosten

Arnhem, november 2003,

In hun klinische les beschrijven Pijpe et al. (2003:2309-15) 4 patiënten met bilaterale parotiszwellingen en geven zij een heldere uiteenzetting over de systemische oorzaken hiervan. Naar aanleiding hiervan hebben wij echter twee opmerkingen.

De eerste betreft de plaats en rol van de sialografie. De auteurs vermelden dat bij patiënt A: ‘Als routineonderzoek [. . .] een sialogram werd vervaardigd’. Ook bij patiënten C en D wordt als eerste onderzoek na serologisch onderzoek sialografie verricht. Zij beschrijven dit onderzoek als ‘[. . .] een eenvoudige methode om non-invasief een beeld te krijgen van [. . .] de mogelijke oorzaak van de zwelling’. Dit laatste is niet waar. Sialografie wordt beschouwd als een invasief onderzoek, waarbij na canulatie en dilatatie een jodiumhoudend contrastmiddel in de afvoergang van de speekselklier wordt gebracht. Het onderzoek kent ook enkele gevaren en contra-indicaties. Bij een klinisch actieve infectie bestaat er vanwege het risico op een verspreiding van de ontsteking retrograad in de klier een contra-indicatie. Acute sialoadenitis is pijnlijk en patiënten zullen sialografie als zeer oncomfortabel ervaren. Ook in de periode na een ontsteking kan sialografie de infectie reactiveren. In die gevallen zullen profylactisch antibiotica moeten worden gegeven. Tevens is het onderzoek gecontraïndiceerd bij patiënten met een anamnese van allergie voor jodiumhoudende contrastmiddelen. Ook bestaat er een risico op een perforatie van de ductus parotideus, hoewel die kans kleiner is dan bij sialografie van de ductus submandibularis.1

Wat de auteurs ook niet vermelden, is dat er alternatieven zijn voor dit onderzoek die wél non-invasief zijn. Met echografisch onderzoek van de glandula parotis is het mogelijk om beelden van hoge kwaliteit van de speekselklier te maken gezien de oppervlakkige ligging. Vrijwel alle differentiaaldiagnostische overwegingen die in het artikel worden genoemd kunnen in een eerste echo-onderzoek al worden afgestreept. De aard en de relatie van een zwelling ten opzichte van de parotis kunnen worden vastgesteld. Ook kan worden afgebeeld of de zwelling een focale afwijking betreft op basis van een tumor of dat het om een proces gaat waarbij de hele klier is betrokken. Echografisch kan vastgesteld worden of er een ductectasie is en of er sprake is van steenziekte.2 Voor het aantonen van erg kleine steentjes is een CT-scan als niet-invasief onderzoek de gevoeligste methode.3 MR-sialografietechnieken hebben de laatste jaren een grote vlucht genomen en maken in vrijwel alle gevallen een invasief conventioneel sialogram overbodig.4 Alleen bij patiënten bij wie men met deze beeldvormende diagnostiek in combinatie met serologisch onderzoek nog niet tot een afsluitende diagnose kan komen, is nog plaats voor een sialogram.

De tweede opmerking volgt uit het bovenstaande. De auteurs besluiten hun klinische les met ‘[. . .] waarbij goed overleg tussen de internist, reumatoloog, kaakchirurg en patholoog onontbeerlijk is’. Hieraan moet worden toegevoegd de radioloog met zijn of haar bevindingen van het non-invasieve beeldvormende onderzoek.

F.B.M. Joosten
M.J. van Kints
Literatuur
  1. Som PM, Curtin H. Salivary glands: anatomy and pathology. In: Som PM, Curtin H, editors. Head and neck imaging. 4th ed. Philadelphia: Mosby; 2003. p. 2013-6.

  2. Howlett DC. High resolution ultrasound assessment of the parotid gland. Br J Radiol 2003;76:271-7.

  3. Grossman RI, Yousem D. Salivary glands. In: Grossman RI, Yousem D, editors. Neuroradiology, the requisites. Philadelphia: Mosby; 2003. p. 698-712.

  4. Yousem DM, Kraut MA, Chalian AA. Major salivary gland imaging. Radiology 2000;216:19-29.

Groningen, december 2003,

Terecht geven collega's Joosten en Van Kints aan dat in onze klinische les ten onrechte wordt geïmpliceerd dat sialografie een routineonderzoek is voor vele afwijkingen. Door de intrede van MRI, scintigrafie en echografie is het indicatiegebied voor sialografie inderdaad aanzienlijk verkleind. Voor routinediagnostiek naar tumoren of stenen wordt ook in onze kliniek sialografie niet meer gebruikt. Toch heeft het sialogram ten dele zijn waarde in de diagnostiek van speekselklieraandoeningen behouden, met name in de diagnostiek naar het syndroom van Sjögren, gezien de lage kosten en de hoge sensitiviteit en specificiteit.1 Sialografie is bij uitstek een methode om afwijkingen van het klierbuisstelsel, in het bijzonder van de glandula parotidea, fraai in beeld te brengen, hetgeen ook het huidige indicatiegebied is. Dit kan met name van belang zijn voor het differentiaaldiagnostisch onderscheid tussen sialoadenose en chronische sialoadenitis, vooral bij patiënten met een op het syndroom van Sjögren gelijkend klachtenpatroon. Opgemerkt moet worden dat ook wij sialografie niet toepassen indien wij een acute sialoadenitis vermoeden; hier is op dat moment gewoonlijk klinisch ook geen behoefte aan. Zo nodig wordt dan in een latere fase een sialogram van de betrokken speekselklier vervaardigd, in het bijzonder als chronische klachten zijn ontstaan. Uiteraard is, zoals Joosten en Van Kints opmerken, overgevoeligheid voor jodiumhoudend contrastmiddel een contra-indicatie.

Wij onderschrijven echter niet de opmerkingen van Joosten en Van Kints met betrekking tot de morbiditeit van sialografie. De complicaties na sialografie zijn gering en van korte duur. De klachten kunnen bestaan uit zwelling en pijn, die gewoonlijk binnen een dag zijn verdwenen. Sialografie zou zelfs een positief effect hebben op de reductie van pijn die samenhangt met chronische ontstekingen.2 Bovendien toonde een door ons verricht onderzoek aan dat sialografie van de glandula parotidea voor de patiënt minder invasief is dan vaak wordt aangenomen (het blijft uiteraard een semantische vraag of het vullen van een bestaande ruimte met een vloeistof als een invasieve procedure moet worden aangemerkt). Het merendeel van de patiënten rapporteerde geen pijn of ongemak tijdens sialografie (respectievelijk 78 en 67%). Een ‘fausse route’ trad niet op en de gehele procedure was afgerond binnen 12 min.3

Hoewel MRI de voorkeur heeft bij beoordeling van tumoren in de speekselklieren, blijft sialografie de eerste keuze voor beoordeling van het klierbuissysteem van de speekselklier in de diagnostiek naar het syndroom van Sjögren. Sialografie is als zodanig, in tegenstelling tot MRI en echografie, ook opgenomen in de Japanse en Amerikaans-Europese criteria voor het stellen van de diagnose ‘syndroom van Sjögren’.4 Met name de korte duur van de procedure maakt dat wij conventionele sialografie verkiezen boven MRI-sialografie. Indien er contra-indicaties bestaan in de vorm van jodiumallergie of acute sialoadenitis, kan echografie een waardevolle aanvulling zijn, maar bij vroege stadia kan echografie fout-negatief zijn.5

J. Pijpe
W.W.I. Kalk
H. Bootsma
J.E. van der Wal
G.W. van Imhoff
A. Vissink
Literatuur
  1. Kalk WWI, Vissink A, Spijkervet FKL, Bootsma H, Kallenberg CGM, Roodenburg JLN. Parotid sialography for diagnosing Sjögren syndrome. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2002;94:131-7.

  2. Drage NA, Brown JE, Wilson RF. Pain and swelling after sialography: is it a significant problem? Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2000;90:385-8.

  3. Kalk WWI, Vissink A, Spijkervet FKL, Moller JM, Roodenburg JLN. Morbidity from parotid sialography. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2001;92:572-5.

  4. Vitali C, Bombardieri S, Jonsson R, Moutsopoulos HM, Alexander EL, Carsons SE, et al. Classification criteria for Sjögren's syndrome: a revised version of the European criteria proposed by the American-European Consensus Group. European Study Group on Classification Criteria for Sjögren's Syndrome. Ann Rheum Dis 2002;61:554-8.

  5. Howlett DC. High resolution ultrasound assessment of the parotid gland. Br J Radiol 2003;76:271-7.