Samenvatting van de standaard 'Delier bij ouderen' van het Nederlands Huisartsen Genootschap

Klinische praktijk
G.M. van der Weele
M.G.M. Olde Rikkert
W.H. Eizenga
W.J.J. Assendelft
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:965-9
Abstract

Samenvatting

- De standaard ‘Delier bij ouderen’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap bevat een aantal zogenaamde kernboodschappen. Deze zijn:

- Denk aan delier bij een bewustzijnsverandering met een aandachtsstoornis, incoherent denken of desoriëntatie, als dit beeld in korte tijd (uren tot dagen) is ontstaan en de symptomen over het etmaal fluctueren.

- Een delier wordt uitgelokt door een of meer somatische stoornissen; onderzoek naar en behandeling van de oorzaken staan centraal in de aanpak.

- Het onderscheid tussen delier, dementie en depressie kan moeilijk zijn.

- Een delier is in principe reversibel; bij ouderen is de prognose echter relatief ongunstig.

- Geef haloperidol bij een angstige, onrustige patiënt; geef bij een delier door alcohol- of benzodiazepineonttrekking een kortwerkende benzodiazepine (lorazepam of oxazepam).

- Een deel van de behandeling, maar ook preventie richt zich op beïnvloedbare factoren die een delier kunnen uitlokken, zoals medicatie met een anticholinerg effect, polyfarmacie, inadequate voeding, dehydratie, slaapdeprivatie, immobiliteit, en visus- en gehoorbeperking.

Auteursinformatie

Nederlands Huisartsen Genootschap, afd. Richtlijnontwikkeling en Wetenschapsbeleid, Postbus 3231, 3502 GE Utrecht.

Mw.G.M.van der Weele en W.H.Eizenga, huisartsen; dr.W.J.J.Assendelft, huisarts-epidemioloog.

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Geriatrie, Nijmegen.

Dr.M.G.M.Olde Rikkert, klinisch geriater.

Contact mw.G.M.van der Weele (renw@nhg-nl.org)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

C.A.M.
Ritmeijer

Zwolle, mei 2003,

Met belangstelling lazen wij de samenvatting van de standaard ‘Delier bij ouderen’ (2003:965-9) en de reacties vanuit de klinische geriatrie en de psychiatrie (2003:949-52, 2003:952-5). Delier is een veelvoorkomend probleem bij ouderen. Met name ouderen met een dementiesyndroom hebben een verhoogde kans op ernstige complicaties en een slechte prognose, waaronder cognitieve achteruitgang. Fick et al. vonden in een systematische review een prevalentie van 22-89% bij opgenomen en thuiswonende demente 65-plussers.1 De NHG-standaard noemt dementie terecht als risicofactor.

Het is echter opmerkelijk dat de standaard alleen verwijzing naar een niet-psychiatrisch ziekenhuis adviseert. Hertogh en Eikelenboom stellen dat een delier bij een oudere patiënt een reden tot opname in een verpleeghuis of ziekenhuis kan zijn.2 Zo'n opname moet volgens hen worden overwogen wanneer de oorzaak onduidelijk is of behandeling van een bekende oorzaak thuis niet mogelijk dan wel te belastend is voor mantelzorgers. De keuze voor verpleeghuis of ziekenhuis wordt daarbij vooral bepaald door de aard en omvang van de noodzakelijk geachte diagnostiek en behandeling.

In het verpleeghuis bestaan wel diagnostische en therapeutische mogelijkheden op somatisch gebied, maar beperkter dan in het ziekenhuis. Er is in het verpleeghuis daarentegen een uitgebreide expertise in het omgaan met delirante dementerenden. Dan gaat het om begeleiding, benadering en structuur, medicamenteuze delierbestrijding, waarborgen van vocht- en voedinginname en veiligheid bij onrust, dwalen en valneiging.

Als de zorg thuis tekortschiet, worden delirante ouderen met een dementiesyndroom regelmatig buiten de wachtlijsten om opgenomen op een psychogeriatrische afdeling in het verpleeghuis voor ‘observatie of onderzoek’ of wegens ‘crisis’. Daarom pleiten wij ervoor om in de standaard de mogelijkheid op te nemen van verwijzing van delirante dementerende ouderen naar het verpleeghuis.

C.A.M. Ritmeijer
J.A. Vesseur-Baak
Literatuur
  1. Fick DM, Agostini JV, Inouye SK. Delirium superimposed on dementia: a systematic review. J Am Geriatr Soc 2002;50:1723-32.

  2. Hertogh CMPM, Eikelenboom P. Delirium bij ouderen en DSM IV: is er nu helderheid over verwardheid? Tijdschr Gerontol Geriatr 1995;26:51-6.

M.G.M.
Olde Rikkert

Utrecht, juni 2003,

Collega's Ritmeijer en Vesseur-Baak wijzen terecht op het belangrijke probleem van delier in het kader van dementie. Deze problematiek is absoluut onvoldoende wetenschappelijk onderzocht op het punt van etiologie en behandeling. Zo is het waarschijnlijk dat het delier meer optreedt bij bepaalde typen dementie, zoals ‘Lewy body’-dementie, waar bewustzijnsverandering al optreedt in het kader van de dementie. Tevens is onbekend of een verandering in omgevingsomstandigheden, naast somatische factoren, al een delier kan veroorzaken bij dementerenden. Tot slot is ook niet onderzocht welke behandelingsvormen het effectiefst en doelmatigst zijn; dit geldt ook voor verschillen in behandeling in verpleeghuis en ziekenhuis. Zolang op dit terrein geen ‘evidence-based’ beleid mogelijk is, zullen met name huisartsen, klinisch geriaters én verpleeghuisartsen samen de beste setting moeten kiezen voor delirante patiënten, met name wanneer de patiënt al bekend is wegens dementie. Het pleidooi van Ritmeijer en Vesseur-Baak lezen wij als een ondersteuning hiervan. Wij willen hierbij wel als waarschuwing laten gelden dat het delier op medische gronden moet worden beoordeeld en dat niet slechts zorgindicering door Regionale Indicatie Organen, noodzakelijk voor plaatsing in verpleeghuizen, moet beslissen over de beste (plaats van) behandeling van patiënten met het complexe beeld van een delier en een dementie.

M.G.M. Olde Rikkert
G.M. van der Weele