Samenvatting
- Lassa-, Ebola-, Marburg- en Congo-Krim-hemorragischekoortsvirus zijn de belangrijkste oorzaken van virale hemorragische koorts die door contact met bloed of andere lichaamsvloeistoffen van mens op mens kunnen worden overgedragen.
- Koorts kan de eerste uiting zijn van virale hemorragische koorts.
- Met behulp van de geografische anamnese, de incubatietijd (≤ 21 dagen versus langer) en de expositieanamnese kan een schatting van de kans op infectie met één van deze virussen worden gemaakt.
- Zodoende kan men in geval van een hoge infectiekans tijdig de diagnose stellen en passende maatregelen nemen.
(Geen onderwerp)
Sittard, november 2002,
Visser et al. geven een heldere uiteenzetting van alle implicaties voor het medisch handelen bij een patiënt bij wie gedacht wordt aan een besmettelijke hemorragische koorts (2002:2183-8). Bij het hoofdstuk over te nemen maatregelen mis ik echter de verwijzing van patiënten met mogelijk een besmettelijke hemorragische koortsende ziekte naar een ziekenhuis met beschikbare faciliteiten en ervaring met tropische aandoeningen. Een overzicht van dergelijke ziekenhuizen wordt gegeven in bijlage II van de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding(LCI)-protocollen voor Lassa-koorts, ‘Crimean-Congo haemorrhagic fever’ en Ebola-virusinfectie, te vinden op www.infectieziekten.info/index.php3. (Hierbij wordt nog de oude naamgeving van sommige ziekenhuizen gebruikt.) De 8 genoemde ziekenhuizen in Nederland zijn: Medisch Spectrum Twente te Enschede, Havenziekenhuis en Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en de academische ziekenhuizen in Groningen, Leiden, Nijmegen en Utrecht.
Ik verschil dan ook van mening met de auteurs die stellen dat het niet gewenst is patiënten met sterke aanwijzingen voor een besmettelijke vorm van virale hemorragische koorts over te plaatsen naar één van bovengenoemde ziekenhuizen. Overplaatsing is juist wel gewenst voor optimale patiëntenzorg en verbeterde veiligheid van alle medewerkers betrokken bij alle processen rondom een patiënt met sterke aanwijzingen voor een besmettelijke hemorragische koorts.
(Geen onderwerp)
Leiden, januari 2003,
Terecht wijst collega Van Dam op de lijst van 8 ziekenhuizen in de bijlage van de LCI-protocollen over virale hemorragische koortsen (VHK). Moeten patiënten bij wie een besmettelijke VHK wordt vermoed naar één van deze kenniscentra verwezen of overgeplaatst worden? Opnieuw is het onderscheid tussen ‘recent verblijf in een risicogebied’ en ‘recent verblijf in een risicogebied met risicocontacten’ van essentieel belang (2002:2183-8). Bij patiënten zonder risicocontacten (of tekenen van spontane bloeding of shock) is de kans op malaria tropica of een andere (potentieel levensbedreigende) aandoening vele malen groter dan die op VHK. Bij deze patiënten dienen dan ook eerst andere oorzaken van koorts uit de tropen te worden uitgesloten. In feite wordt er dus gehandeld zoals gebruikelijk bij een patiënt met koorts uit de tropen. Wanneer echter een (werk)diagnose niet onmiddellijk kan worden bevestigd, moet het diagnostisch onderzoek naar VHK worden ingezet. Bij patiënten met risicocontacten kunnen zich de volgende situaties voordoen.
De eerste mogelijkheid is dat een zorgverlener met risicocontacten zich meldt bij de huisarts met de mededeling mogelijk VHK te hebben. In een dergelijk geval ligt het voor de hand dat de huisarts overlegt met het dichtstbijzijnde kenniscentrum voor opname, diagnose en behandeling. Voor het kenniscentrum is het van belang dat de daar aanwezige kennis over besmettelijke VHK vertaald is naar draaiboeken waarin vastgelegd is hoe dergelijke patiënten in het ziekenhuis worden opgevangen. De GGD-arts dient al in dit vroege stadium te worden ingelicht.
De tweede mogelijkheid is dat een patiënt met risicocontacten zich presenteert met koorts op de eerstehulpafdeling. Indien de patiënt niet hoest, niet braakt en geen bloedingen, diarree of longafwijkingen heeft, is de besmettelijkheid laag. De door ons voorgestelde maatregelen bieden dan een effectieve bescherming voor alle medewerkers. Het laboratoriumonderzoek naar besmettelijke VHK dient onverwijld te worden ingezet; het resultaat kan binnen 24 uur bekend zijn. Indien het ziekenhuis over een isolatiekamer met sluis en klasse-IIB-veiligheidskabinet beschikt, is overplaatsing naar een kenniscentrum niet nodig; overleg wel. Indien na 24 uur de diagnose ‘VHK’ wordt gesteld, kan alsnog besloten worden om patiënt – indien weinig besmettelijk – over te plaatsen naar een kenniscentrum.
Wanneer een patiënt met risicocontacten wel hoest, braakt, bloedt, diarree of longafwijkingen heeft, is de besmettelijkheid hoger. In deze omstandigheden is overplaatsing niet zonder gevaar voor patiënt en zorgverlener. Aan het transport worden bijzondere eisen gesteld en het ambulancepersoneel dient hiervoor te zijn opgeleid.1 In Nederland wordt aan geen van deze eisen voldaan. Wellicht is het dan zinvoller dat deskundigen van een kenniscentrum zich naar het desbetreffende ziekenhuis begeven om de verschillende aspecten van zorg te helpen coördineren. Opnieuw kunnen de voorgestelde maatregelen in elk ziekenhuis dat de genoemde voorzieningen heeft, worden toegepast en zijn ze voldoende om de veiligheid van de ziekenhuismedewerkers te garanderen.
Wirtz A, Niedrig M, Fock R. Management of patients with suspected viral haemorrhagic fever and other potentially lethal contagious infections in Germany. Eurosurveillance 2002;7:36-42.