Klinisch denken en beslissen in de praktijk. Een patiënt met aanhoudende koorts

Klinische praktijk
R.P. Koopmans
I. Baas
M.C.J. Schreuder
W. Hart
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1480-4
Abstract

Opzet van dit artikel

- De ziektegeschiedenis wordt beschreven zoals die zich in de praktijk heeft voorgedaan. Ook het commentaar dat aan een ‘ervaren clinicus’ (die niet bij de patiënt was betrokken) werd gevraagd, is onveranderd weergegeven. Het gaat om de didactische waarde van de praktijksituatie.

ziektegeschiedenis

Patiënt A, een man van 20 jaar, werd opgenomen in het ziekenhuis wegens koorts en diarree. Behalve een pneumonie op 2-jarige leeftijd was patiënt nooit eerder ziek geweest. Twee dagen voor opname was hij teruggekeerd van een familiebezoek van enkele weken in Bombay, India. Hij had alleen stedelijke gebieden bezocht en geen malariaprofylaxe gebruikt. Sinds 10 dagen voor opname had hij hoge koorts tot boven de 40°C, enkele malen gepaard gaande met koude rillingen. Vlak voor terugkeer naar Nederland zou in India malaria bij hem zijn vastgesteld. Hij werd hiervoor behandeld met 3 tabletten waarvan hij de naam niet meer wist. Sinds een…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Inwendige Geneeskunde, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.R.P.Koopmans en mw.M.C.J.Schreuder, internisten; mw.dr.I.Baas, assistent-geneeskundige.

Dr.W.Hart, internist, Amsterdam.

Contact dr.R.P.Koopmans (r.p.koopmans@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

W.L.
Diemont

's-Hertogenbosch, augustus 2000,

Koopmans et al. presenteren in de serie ‘Voor de praktijk’ (2000:1480-4) op fraaie wijze het belang van opneming van een bijwerking in de differentiaaldiagnose. Desalniettemin zouden wij graag een aantal aanvullende opmerkingen willen maken.

De indicaties voor toepassing van een medicament, de eigenschappen en bijwerkingen ervan en de voorzorgsmaatregelen die men erbij moet treffen worden vastgesteld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in de IB-tekst. De IB-tekst van Claforan, met cefotaxim als werkzaam bestanddeel, vermeldt onder andere koorts als bijwerking. Deze IB-tekst wordt letterlijk vermeld in het Repertorium (http:// www.nefarma.nl/).1 De auteurs merken terecht op dat koorts niet als bijwerking wordt genoemd in het Farmacotherapeutisch kompas.2 De teksten in het Farmacotherapeutisch kompas worden, onder verantwoordelijkheid van de Commissie Farmaceutische Hulp van het College voor zorgverzekeringen, afgeleid van de IB-tekst, maar zijn hieraan niet identiek.

Niet alle bijwerkingen van een geneesmiddel zijn tijdens de registratieprocedure, het moment waarop de IB-tekst wordt vastgesteld, bekend. In de postmarketingfase kunnen aanvullende gegevens beschikbaar komen die een wijziging van de IB-tekst, bijvoorbeeld over de bijwerkingen, rechtvaardigen. Voorwaarde is wel dat vermoede bijwerkingen worden gemeld bij de nationale meldingscentra voor geneesmiddelenbewaking. De Nederlandse overheid heeft de Stichting Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen (LAREB) als hiervoor verantwoordelijke instelling aangewezen. Meldingen kunnen worden gedaan met behulp van de meldformulieren die zich achter in het Farmacotherapeutisch kompas en het Repertorium bevinden en die als periodieke bijlage bij het Geneesmiddelen Bulletin worden gevoegd, of via de website www.lareb.nl. Hoewel veel bijwerkingen zich waarschijnlijk in de intramurale omgeving afspelen, is het aandeel van tweedelijnsmeldingen naar verhouding klein. De Stichting LAREB moedigt dan ook artsen en apothekers uit de tweede lijn van harte aan om de door hen waargenomen vermoede bijwerkingen aan haar te melden.

W.L. Diemont
E.P. van Puijenbroek
A.C. van Grootheest
Literatuur
  1. Repertorium 98/99. Utrecht: Nefarma, Sdu Service-Centrum Uitgeverijen; 1998.

  2. Commissie Farmaceutische Hulp. Farmacotherapeutisch kompas 2000/2001. Amstelveen: College voor zorgverzekeringen; 2000.

Loenen aan de Vecht, augustus 2000,

In de uitvoerige beschrijving door Koopmans et al. van de ziektegeschiedenis van een patiënt met buiktyfus veroorzaakt door multiresistente Salmonella typhi (2000;1480-4 heb ik één belangrijk ‘leermoment’ gemist, namelijk dat wij in het postantibiotische tijdperk zijn beland, waar ‘oude’ infectieziekten hun natuurlijke beloop gaan herkrijgen.

Dit kan men illustreren door het koortsbeloop van de beschreven patiënt A te plaatsen onder het koortsbeloop van patiënt B, een vrouw van 30 jaar met typhus abdominalis, beschreven in het Lehrbuch der Infektionskrankheiten van G.Jochmann uit 1914 (figuur).1 De ‘kühle Bäder’ waaraan deze patiënte werd onderworpen hadden iets meer invloed op de temperatuur dan de cefotaximbehandeling bij patiënt A, maar zowel bij patiënt B als bij patiënt A nam het beloop van de ongecompliceerde buiktyfus - zoals het hoorde - ongeveer 25 dagen in beslag. Het staken van de behandeling met cefotaxim valt samen met wat toen het ‘stadium decrementi’ heette. Het is dan ook hoogst twijfelachtig of de koorts in de tweede week van het verblijf van patiënt A in het ziekenhuis - zoals de auteurs veronderstellen - op het conto van de cefotaxim kan worden geschreven: het is de koorts van de therapieresistente buiktyfus.

H.C. Zanen
Literatuur
  1. Jochmann G. Lehrbuch der Infektionskrankheiten. Berlijn: Springer; 1914. p. 17.

R.P.
Koopmans

Amsterdam, augustus 2000,

Collega Zanen geeft een alternatieve verklaring voor het temperatuursbeloop, die zeker in onze bespreking enige aandacht had verdiend. Het verklaren van de koorts door de cefotaximtherapie blijft tentatief zolang geen ‘rechallenge’ heeft plaatsgevonden. De argumenten die voor cefotaxim en tegen tyfus als oorzaak pleitten, waren: de in-vitrogevoeligheid van de Salmonella typhi voor dit middel en het vrij snel verdwijnen van de koorts na staken van het cefotaximgebruik. De verklaring van Zanen, coïncidentie met het stoppen van de cefotaximbehandeling zonder oorzakelijk verband, blijft zeker een mogelijkheid. De fraaie temperatuurcurve uit 1914 hadden wij niet tot onze beschikking; deze vormt een goede illustratie van het belang van relatief oude, observationele literatuur.

R.P. Koopmans
I. Baas
M.C.J. Schreuder
W. Hart