Hypertensieve crisis: definitie, pathofysiologie en behandeling

A.H. van den Meiracker
A. Dees
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:2185-90
Abstract

Samenvatting

- Bij hypertensieve crisis wordt tegenwoordig onderscheid gemaakt tussen spoedgevallen en urgenties, afhankelijk van de snelheid waarmee een verhoogde bloeddruk moet worden verlaagd.

- Maligne hypertensie, gedefinieerd als een ernstige hypertensie in combinatie met een hypertensieve fundus graad III of IV, kan zich manifesteren als een hypertensief spoedgeval of een urgentie.

- Een hypertensief spoedgeval wordt in de regel behandeld met intraveneus toe te dienen bloeddrukverlagende middelen, terwijl bij een urgentie meestal wordt gekozen voor orale antihypertensiva.

- Wegens gevaar van cerebrale hypoperfusie mag de initiële bloeddrukdaling bij een hypertensieve crisis niet groter zijn dan 20-25. Bij voorkeur moet daarom gebruikgemaakt worden van middelen waarmee een gecontroleerde bloeddrukdaling bereikbaar is.

- Gecontroleerde bloeddrukdaling is niet mogelijk met nifedipinecapsules. De nog regelmatig voorkomende praktijk van het laten doorbijten en doorslikken van een dergelijke capsule is daarom af te keuren.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Inwendige Geneeskunde, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Dr.A.H.van den Meiracker, internist.

Ikazia Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Rotterdam.

Dr.A.Dees, internist.

Contact dr.A.H.van den Meiracker

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amersfoort, november 1999,

Het overzichtelijke artikel van de internisten Van den Meiracker en Dees over de hypertensieve crisis (1999:2185-90) behoeft enige aanvulling vanuit oogheelkundig perspectief.

De conclusie van de auteurs dat het onderscheid tussen maligne hypertensie en ‘geaccelereerde’ hypertensie op basis van verschil in oogheelkundige symptomen niet zinvol is, strookt met de huidige inzichten in de klinische verschijnselen van hypertensieve oogafwijkingen. Volgens de recente oogheelkundige literatuur is de gangbare classificatie van hypertensieve fundusafwijkingen, stadium I-IV, volgens Keith, Wagener en Barker uit 1939, obsoleet.12 Mede door het gebrek aan correlatie van hypertensieve fundusafwijkingen met de morbiditeit en de sterfte van een hypertensieve crisis en tevens door nieuwe inzichten in de pathogenese van hypertensieve retino-, choroïdo- en opticopathie.12 Voor de follow-up van het oogheelkundig beeld is het beter de mogelijk met hypertensie samenhangende afwijkingen in fundo te beschrijven. 12

Uit het artikel blijkt verder dat voor de keuze van behandeling door de internist, bij enerzijds het hypertensieve spoedgeval met intraveneus toe te dienen medicatie en anderzijds de hypertensieve urgente patiënt met orale therapie, met name de verdere intern-geneeskundige en neurologische toestand van belang; de oogheelkundige status echter niet.

Het advies om in verband met gevaar van cerebrale hypoperfusie te streven naar een geleidelijke bloeddrukdaling, in eerste instantie niet groter dan 20-25% van de uitgangswaarde, is ook van oogheelkundig belang daar te abrupte bloeddrukdaling kan leiden tot permanent daling van de visus ten gevolge van atrofie van de N. opticus.1 2

G.J. Bergink
Literatuur
  1. Hayreh SS. Hypertensive fundus changes. In: Guyer DR, Yannuzzi LA, Shields JA, Green WR, editors. Retinavitreous-macula. 1st ed. Philadelphia: Saunders; 1999. p. 345-71.

  2. Wall M. Optic disk edema with cotton-wool spots. Surv Ophthalmol 1995;39:502-8.