Acute urineretentie bij vrouwen

Klinische praktijk
E.F.H. van der Linden
P.L. Venema
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1603-6
Abstract

Samenvatting

Acute urineretentie bij de vrouw komt niet vaak voor. De jaarlijkse incidentie is 0,07 per 1000 inwoners.

Voor acute urineretentie kunnen 4 groepen oorzaken onderscheiden worden: obstructieve, neurogene, farmacologische en psychogene. Ruim de helft van de acute urineretenties treedt op na een operatie of een partus. De meest voorkomende obstructieve oorzaak is een gynaecologische tumor. Door verbetering van de diagnostiek wordt vaker een organische oorzaak gevonden en is de diagnose ‘psychogene retentie’ een diagnosis per exclusionem.

De behandeling van acute urineretentie is katheterisatie; daarna volgt verdere diagnostiek.

Auteursinformatie

Ziekenhuis Leyenburg, afd. Urologie, Leyweg 275, 2545 CH Den Haag.

Mw.E.F.H.van der Linden, assistent-geneeskundige; dr.P.L.Venema, uroloog.

Contact mw.E.F.H.van der Linden

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, augustus 1998,

In het artikel van collegae Van der Linden en Venema wordt gewezen op de oorzaken, de diagnostiek en de behandeling van acute urineretentie bij vrouwen (1998:1603-6). Daarin wordt geen melding gemaakt van het onverklaarde fenomeen dat tijdens nieuwe maan vaker acute urineretentie optreedt dan in andere perioden.1 Voorts is er een samenhang tussen urethritis vanwege het (ook kortdurende) gebruik van latexblaaskatheters en urethrastrictuur.2 In plaats van latexkatheters dienen dan ook siliconkatheters te worden gebruikt voor eenmalige en tijdelijke blaasdrainage thuis en in verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen. Ook kan tijdens langdurige verblijfskatheterisatie een verstopping oorzaak zijn van een acute urineretentie in het deel van de blaas dat nog capaciteit heeft. Tenslotte is niet bekend in hoeverre (het gebrek aan) scholing in katheteriseren een rol speelt bij de vorming van urethrastricturen.3

Verpleeghuispatiënten - de meesten zijn vrouw - urineren nogal eens verontrustend lang niet. Een onaangename, pijnlijke sensatie ten gevolge van urineretentie kan zich bij hen uiten in een delier, maar kan ook onherkenbaar zijn vanwege het bestaan van andere problemen. Proefondervindelijk wordt dan wel getracht met behulp van eenmalige katheterisatie of verblijfskatheterisatie een onderscheid te maken tussen een periode van oligurie, urineretentie en een toenemende residuvorming vanwege een al langer bestaande neurologische blaasstoornis. Omdat nader urologisch onderzoek bij hen veelal uitblijft vanwege een algemene slechte gezondheidstoestand, wordt deze handelswijze zelden gemeld in de literatuur. Daardoor wordt mogelijk het vóórkomen van acute urineretentie bij zeer oude, chronisch zieke vrouwen onderschat.

H.J.M. Cools
Literatuur
  1. Payne SR, Deardon DJ, Abercrombie GF, Carlson GL. Urinary retention and the lunisolar cycle. BMJ 1989;299:1560-2.

  2. Bender J, Helsdingen PJRO van. Urethrastricturen door kortdurende blaasdrainages; een vergelijking tussen latex- en siliconcatheters. Ned Tijdschr Geneeskd [LITREF JAARGANG="1985" PAGINA="2178-9" VOLGNR="2"]1985;129:2178.[/LITREF]

  3. Carter R, Aitchison M, Mufti GR, Scott R. Catheterisation: your urethra in their hands. BMJ 1990;301:905.

Wolvega, augustus 1998,

Onder het hoofdje ‘therapie’ noemen Van der Linden en Venema alleen katheterisatie als oplossing. In mijn 27-jarige loopbaan als huisarts heb ik 3 maal met succes een andere therapie toegepast. Bij 2 patiënten ging het om een acute urineretentie rond de 14e week van de zwangerschap en bij 1 patiënte betrof het een urineretentie 4 dagen na de geboorte van haar tweede kind. Deze patiënte had eveneens een acute urineretentie gehad na de geboorte van haar eerste kind. Toen is zij 2 maal gekatheteriseerd. Alle 3 genoemde patiënten kregen het advies om te urineren in knie-ellebooghouding. Na enkele malen in deze ongebruikelijke houding de blaas te ledigen konden alle 3 patiënten weer op de gebruikelijke wijze urineren. Het succes van deze behandeling zal ongetwijfeld gelegen zijn in het kantelen van de uterus bij de overgang in knie-ellebooghouding. Een eenvoudige, maar doeltreffende therapie.

J. de Haan
E.F.H.
van der Linden

Leiden, september 1998,

In de literatuur zijn wij deze behandeling niet tegengekomen. Het succes ervan zal inderdaad gelegen zijn in het kantelen van de uterus. Hoewel het zelfkatheteriseren meestal geen problemen oplevert kan de huisarts eventueel het advies van De Haan proberen.

E.F.H. van der Linden
P.L. Venema