Femurschachtfractuur bij kinderen jonger dan 4 jaar: kortere ziekenhuisopname met behulp van tractie thuis

Onderzoek
J.M. Schnater
C. Sleeboom
E.L.F.B. Raaymakers
S. Ekkelkamp
D.C. Aronson
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1324-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van mobiele tractie als thuisbehandeling voor femurschachtfracturen bij kinderen jonger dan 4 jaar met als doel de opnameduur te verkorten.

Opzet

Retrospectief.

Plaats

Kinderchirurgisch Centrum Amsterdam (Academisch Medisch Centrum-Emma Kinderziekenhuis en het Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit).

Methode

In de periode 1991-1995 werden 18 femurschachtfracturen behandeld bij kinderen jonger dan 4 jaar: 10 kwamen in aanmerking voor tractie thuis (bij de anderen wilden de ouders niet meewerken, was de thuissituatie ongeschikt, waren er bijkomende aandoeningen of werd kindermishandeling vermoed). De follow-upresultaten van de groep thuis behandeld met tractie werden geïnventariseerd, waarbij vooral gelet werd op standafwijkingen, rotatiestoornissen en beenlengteverschil en eventuele complicaties van deze methode. De tevredenheid over de behandeling thuis door de ouders werd tijdens het naonderzoek met een telefonische enquête geëvalueerd (n = 8).

Resultaten

De mediane leeftijd van de behandelde kinderen bedroeg 2,4 jaar. De gemiddelde opnameduur was 7 dagen (uitersten: 3-12), de gemiddelde follow-upduur 2,4 jaar (uitersten: 1,0-4,3). Er waren geen standafwijkingen, rotatiestoornissen of beenlengteverschil > 1 cm. Bij 1 patiënt ontstonden zwelling en pijnklachten als gevolg van verkeerde verzorging thuis. Bij 1 patiënt werd de tractie in een ander ziekenhuis vervangen door een gipsbroek en ontstond er een logesyndroom als gevolg van het aldaar te strak aangelegde gips. Op wat kleine praktische bezwaren en voorlichtingsproblemen na, waren de ouders zeer tevreden over de behandeling thuis.

Conclusie

Behandeling van femurschachtfracturen bij kinderen met tractie thuis is een simpele en effectieve methode met minimale complicaties die de opnameduur terugbrengt naar ongeveer een week. Goede selectie en instructies van de ouders zijn essentieel.

Auteursinformatie

Kinderchirurgisch Centrum Amsterdam.

Academisch Medisch Centrum-Emma Kinderziekenhuis, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Afd. Kinderchirurgie: J.M.Schnater, co-assistent; dr.D.C.Aronson, kinderchirurg.

Afd. Heelkunde/Traumatologie: dr.E.L.F.B.Raaymakers, orthopedisch chirurg.

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Kinderchirurgie, Amsterdam.

Mw.C.Sleeboom en S.Ekkelkamp, kinderchirurgen.

Contact dr.D.C.Aronson

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.G.A.
Spelde,

Nijmegen, juni 1998,

Wij herkenden veel in het artikel van Schnater et al. (1998:1324-7). Ook vanuit ons ziekenhuis (Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis) worden kinderen met femurfracturen met Bryant-tractie thuis behandeld en gevolgd. Wij maken gebruik van een soortgelijk zelfgemaakt frame als in het artikel is vermeld. Voor de organisatie en uitvoering van thuisbehandeling werken wij echter samen met de consulent (gipsverbandmeester) van de Kruisvereniging Zuid-Gelderland. Deze consulent bespreekt vooraf, na ‘groenlicht’ vanuit het ziekenhuis, met de betrokkenen de mogelijkheden, organisatie en uitvoering. Zij instrueert de verzorgenden ten aanzien van de tractie en het opnieuw zwachtelen; zij vertelt waarop gelet moet worden en wat voor complicaties kunnen optreden. Tijdens het verblijf van het kind thuis bezoekt de consulent het wekelijks, wat onzes inziens een adequate waarborg geeft voor effectiviteit van de tractie en van de oefentherapie. Wij menen dat controle door een gipsverbandmeester vanuit de thuiszorg de juiste behandeling van patiëntjes met Bryant-tractie thuis beter waarborgt.

A.G.A. Spelde,
Th.G. Schäpe,
Y.M.P.M. van den Bosch,

Amsterdam, juli 1998,

De taak van de consulent over wie Spelde et al. schrijven, is enerzijds de betrokkenen goed voor te lichten over de verschillende aspecten van de tractie thuis en hun daarvoor ook de benodigde instructies en het nodige onderwijs te geven. Bij ons worden deze taken door de verpleegkundigen verricht gedurende de eerste opnameweek. Anderzijds gaat de consulent wekelijks op huisbezoek, wat niet binnen de mogelijkheden van de verpleegkundige valt. Het wekelijks contact vanuit het ziekenhuis zal ongetwijfeld door de ouders als zeer positief worden ervaren. Het is echter essentieel dat ouders bij eventuele problemen onmiddellijk contact opnemen met de huisarts en (of) hun behandelaars en niet wachten tot het huisbezoek plaatsvindt. Het is ons bij onze eigen patiënten niet opgevallen dat de tractie thuis minder effectief was dan de klinisch uitgevoerde tractie. De eventuele oefentherapie vindt bij ons doorgaans pas plaats na beëindiging van de tractie en geschiedt poliklinisch, waarbij ouders en kind het ziekenhuis bezoeken en niet omgekeerd. Vele wegen leiden naar Rome; wij beschouwen de reactie van Spelde et al. als een waardevolle aanvulling op ons artikel.

D.C. Aronson
J.M. Schnater
C. Sleeboom
E.L.F.B. Raaymakers
S. Ekkelkamp
H.G.J.
Hegge

Den Helder, augustus 1998,

Naar aanleiding van het artikel van Schnater et al. (1998:1324-7) willen wij opmerken dat volgens onze ervaring kinderen jonger dan 4 jaar met een femurfractuur alleen dan voor mobiele tractie in aanmerking komen indien geen complicerende factoren het beloop kunnen beïnvloeden.

Ons patiëntje, vanuit het Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit (AZVU) te Amsterdam teruggeplaatst naar huis en vervolgens op onze kinderafdeling (Gemini Ziekenhuis te Den Helder) opgenomen omdat de thuisbehandeling niet naar wens verliep, had in het AZVU tijdens de tractieopname de laatste chemokuur gehad wegens een Wilms-tumor. Daarenboven was patiëntje bekend wegens een ernstige atopische constitutie. Nadat gebleken was dat de pleistertractie een pustulosis had veroorzaakt op beide beentjes, waarschijnlijk op basis van allergie, kreeg het kind onder narcose een gipsbroek aangelegd, omdat de fractuur klinisch vastzat. Wegens de mogelijkheid van stuwing/druknecrose werd dit gips ‘gedoosd’ (in de lengte gekliefd, waarna de delen met verband op elkaar werden gehouden).

Wij menen dat ambulante tractie voor femurfracturen bij kinderen jonger dan 4 jaar alleen in aanmerking komt bij die fracturen waarbij op basis van de anamnese (inclusief complicerende momenten) en een pretraumatisch goede lichamelijke conditie een voorspoedige genezing te verwachten valt.

H.G.J. Hegge
J.J.M. Jutte
D.C.
Aronson

Amsterdam, september 1998,

Wij zijn het met Hegge en Jutte eens dat tractie thuis slechts na een goede voorselectie van patiënten kan plaatsvinden. Hierbij wordt, naast de mogelijkheden van de ouders en de situatie thuis, ook de patiënt betrokken. Indien de door Hegge en Jutte geconstateerde overgevoeligheid voor kleefpleister(tractie) eerder zou zijn gebleken, was deze vorm van behandeling ongetwijfeld ook klinisch niet gestart. Indien er zich problemen voordoen bij een behandeling die elders is ingesteld kan men altijd overwegen de patiënt naar de behandelaar terug te verwijzen, al dan niet in overleg.

D.C. Aronson
J.M. Schnater
C. Sleeboom
E.L.F.B. Raaymakers
S. Ekkelkamp