Opzet van dit artikel
- De ziektegeschiedenis wordt beschreven zoals die zich in de praktijk heeft voorgedaan. Ook het commentaar dat aan een ‘ervaren clinicus’ (die niet bij de patiënt was betrokken) werd gevraagd, is onveranderd weergegeven. Het gaat om de didactische waarde van de praktijksituatie.
Ziektegeschiedenis
Patiënt A, geboren in 1915, werd eind 1995 met spoed verwezen naar de dienstdoende neuroloog van ons ziekenhuis vanwege koorts en vermoeden van meningeale prikkeling. Sinds drie dagen had patiënt koorts met koude rillingen. De laatste dag had hij ook pijn in de nek, waarbij flexie en extensie pijnlijk waren. Uit de anamnese kwamen geen klachten naar voren die op een mogelijk andere focus voor de koorts wezen. De voorgeschiedenis vermeldde een operatie vanwege een liesbreuk in 1975 en een kaakabces ruim veertig jaar eerder. Verder werd patiënt vanwege verhoogde bloeddruk behandeld met een diureticum.
Bij lichamelijk onderzoek werd een vitale, matig zieke…
(Geen onderwerp)
Nijmegen, november 1996,
Bij het artikel van Gans en Stehouwer (1996;2122-7), waarin een patiënt met een abces in de hals wordt besproken, hebben wij de volgende aanvullingen.
Zoals in het commentaar van de clinicus terecht wordt opgemerkt, zijn er bij opname sterke aanwijzingen voor een infectieus proces in het hoofd- en halsgebied. Helaas blijft de differentiaaldiagnose vervolgens beperkt tot een parafaryngeaal abces, abcederende klieren of een afzakkend kaakabces, dat wil zeggen tot infecties van de weke delen van de hals. Twee diagnosen met belangrijke consequenties voor de prognose en het beleid komen niet in de differentiaaldiagnose en in de beschouwing voor en zouden onzes inziens moeten worden overwogen.
De eerste is de spondylodiscitis van de cervicale wervelkolom,1 de tweede het spinale epidurale abces.23 Beide aandoeningen komen als complicatie van een sepsis voor en beide zijn, zeker in het begin, klinisch niet gemakkelijk te diagnosticeren. Ze kunnen bij onvoldoende of uitblijvende behandeling sterk in omvang toenemen en tot compressie van het myelum leiden, met alle gevolgen van dien. Zowel bij het vermoeden van een parafaryngeaal abces,4 als van een spondylodiscitis of een spinaal epiduraal abces,5 dient met spoed een CT- of MRI-scan te worden gemaakt. Afhankelijk van de bevindingen zal men conservatief behandelen of chirurgisch interveniëren.
Perronne C, Saba J, Behloul Z, Salmon-Céron D, Leport C, Vildé JL, et al. Pyogenic and tuberculous spondylodiskitis (vertebral osteomyelitis) in 80 adult patients. Clin Infect Dis 1994;19:746-50.
Baker AS, Ojemann RG, Schwartz MN, Richardson EP. Spinal epidural abscess. N Engl J Med 1975;293:463-8.
Darouiche RO, Hamill RJ, Greenberg SB, Weathers SW, Musher DM. Bacterial spinal epidural abscess. Review of 43 cases and literature survey. Medicine (Baltimore) 1992;71:369-85.
De Marie S, Tjon A Tham RTO, Mey AGL van der, Meerdink G, Meer JWM van der. Infecties van de parafaryngeale ruimte als complicatie van een keelontsteking. [LITREF JAARGANG="1988" PAGINA="1748-53"]Ned Tijdschr Geneeskd 1988;132: 1748-53.[/LITREF]
Friedmand DP, Hills JR. Cervical epidural spinal infection: MR imaging characteristics. AJR Am J Roentgenol 1994;163:699-704.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, november 1996,
Naast een zich in de weke delen uitbreidende infectie horen spondylodiscitis en het spinale epidurale abces zeker thuis in de differentiaaldiagnose van een infectie in het hoofd- en halsgebied. Op grond van bevindingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek trachten clinici het aantal diagnostische overwegingen in te perken. De voorbijgaande trismus en het ontbreken van pijn ter plaatse van een wervel pleitten bij de beschreven patiënt voor een zich in de omgeving uitbreidende infectie van de weke delen en tegen een spondylodiscitis. De neuropathie van de N. occipitalis tijdens het ziektebeloop bij de patiënt kan onder andere berusten op een (spinaal) abces ter plaatse van de achterwortel C2 en staat als zodanig in tabel 2 vermeld.