De poortwachtersfunctie van de huisarts onderzocht met verwijzingen en verwijskaarten

Onderzoek
B. Meyboom-de Jong
R.J.A. Smith
A. Hiddema-van der Wal
G.Th. van der Werf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:1499-504
Abstract

Samenvatting

Doel

Onderzoeken van de poortwachtersfunctie van de huisarts door het verband tussen verwijzer, verwijzingen en verwijskaarten na te gaan.

Opzet

Descriptief.

Plaats

Ziekenhuizen te Groningen en Hoogeveen en 4 huisartspraktijken in de buurt.

Methode

De onderzoeksvragen werden beantwoord met de gegevens uit het geautomatiseerde Morbiditeitsregistratienetwerk Groningen (RNG) van de vakgroep Huisartsgeneeskunde en met de declaratiegegevens van de ziektekostenverzekeraars Regionaal Ziekenfonds Groningen (RZG) en Het Groene Land uit 1993.

Resultaten

In 1993 was de verhouding verwijzingen:gedeclareerde verwijskaarten voor het gehele RNG 34, variërend van 24 tot 42 in de 4 praktijken; deze verhouding varieerde per specialisme van 17-46. Het aantal verwijsindicaties was 21-33 per 100 verwijzingen voor snijdende specialismen en 25-56 voor niet-snijdende. Het aantal verwijzingen door de ‘eigen’ huisarts vormde gemiddeld driekwart van de verwijskaarten die aan de eigen huisarts werden toegerekend. De laatste 5 jaar fluctueerde het aantal verwijzingen zonder duidelijke toe- of afname.

Conclusie

Huisartsen bleken voor patiënten die eenmaal in de tweede lijn worden behandeld moeilijk de poortwachtersfunctie te realiseren. Bij onderzoek naar verwijzingen zou onderzoek naar het controlebeleid van specialisten een integraal onderdeel moeten vormen. Een terugverwijskaart kan dit onderzoek faciliteren.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, vakgroep Huisartsgeneeskunde, Ant. Deusinglaan 4, 9713 AW Groningen.

Mw.prof.dr.B.Meyboom-de Jong, huisarts; drs.R.J.A.Smith, methodoloog; dr.G.Th.van der Werf, huisarts.

Mw.A.Hiddema-van der Wal, huisarts te Hoogezand-Sappemeer.

Contact mw.prof.dr.B.Meyboom-de Jong

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Naar aanleiding van het artikel van Meyboom-de Jong et al. (1996;1499-504) zou ik willen opmerken dat de terugverwijskaart mij niet noodzakelijk lijkt. Allereerst zal het aantal patiënten van medisch specialisten de komende jaren dermate toenemen dat zij uit zelfbehoud zullen gaan terugverwijzen naar de huisarts. Daarbij adviseer ik alle huisartsen die patiënten terugverwezen willen hebben, te zorgen voor een goed persoonlijk contact met de specialisten. Eén telefoontje is dan voldoende om patiënten verder lijden in een ziekenhuispoli te besparen.

B.
Meyboom-de Jong

Groningen, augustus 1996,

De gedachte achter de terugverwijskaart was: symmetrie aanbrengen tussen verwijzen uit de huisartsgeneeskundige zorg naar specialistische zorg en vice versa. Een poortwachter bepaalt wie binnenkomt; met een terugverwijskaart krijgt de zorgverzekeraar er ook zicht op wie het instituut van specialistische zorg weer verlaat. Het brengt de partners in de transmurale communicatie in een meer symmetrische positie. Maar, zoals ook Van Dijk betoogt: bureaucratische rompslomp schept problemen, en is geen garantie voor een oplossing.1 In ieder geval zouden wij graag nog eens met Van Dijk van gedachten wisselen over het opzetten van een onderzoek met als vraagstelling welke patiënten blijven hangen in overbodige specialistische controle. Dergelijk onderzoek kan de doelmatigheid van de zorg van huisarts en specialist zeker ten goede komen.

B. Meyboom-de Jong
Literatuur
  1. Dijk PCM van. Terugverwijzen naar de eerste lijn? [LITREF JAARGANG="1996" PAGINA="1488-9"]Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140:1488-9.[/LITREF]